Startpagina Akkerbouw

Granen en nieuwe teelten onderzocht in Bertem

Het departement Landbouw en Visserij organiseerde samen met hun partners en proefveldhouders begin juni een bezoek aan de proefplatformen in Bertem en Lennik.

Leestijd : 7 min

L andbouwleven volgde het proefveldbezoek in Bertem. Tijdens de verwelkoming gaf de voorlichter van het departement landbouw en Visserij, Mathias Abts, al aan dat de eigenaardige weersomstandigheden die teeltseizoen 2023 typeren, ook in de proefvelden tot uiting kwamen. Eerst was het teeltseizoen van 2023 koud, laat en nat. In mei veranderde dit naar warm en zelfs heet, en uiteraard droog.

Herzaaide wintertarweproef

Wim Fobelets, onderzoeker innovatieve teelten en granen van het Praktijkpunt Landbouw Vlaams-Brabant, gaf toelichting over de wintertarwe. Op het proefplatform in Bertem lag er een rassenproef aan met 29 variëteiten, waarvan ook de teelttechniek wordt opgevolgd. Er zitten 8 nieuwe rassen in proef, bekende namen gingen eruit en de proef bevat ook 3 hybride rassen.

Eind oktober 2022 is de proef ingezaaid én helaas ook opgevreten door vogels. Fobelets is bang dat dit fenomeen nog zal toenemen. Het is een al langer gekend probleem. In eiwitgewassen en soja lukt het de proefveldonderzoekers niet om het gewas boven te krijgen zonder beschermingsnetten. In zomergranen is het probleem zo mogelijk nog lastiger dan in wintergranen, meent Fobelets.

De rassenproef werd dan uiteindelijk ook herzaaid op 2 december 2022. Voor de gewasbescherming rekent het Praktijkpunt die de proef mee begeleidt ook op de vakkennis van proefveldhouder Willy Ronsmans, zeker voor de onkruidbestrijding en bemesting. De ziektebehandeling gebeurt volgens een gemeenschappelijk protocol voor alle proeven van het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG). Er is een systeem uitgewerkt waarbij wekelijks 6 referentierassen worden gemonitord op ziektes en waarbij alle rassen in proef om de 2 weken worden opgevolgd. Op het ogenblik van het proefveldbezoek kon Wim Fobelets meegeven dat de bladbehandeling goed zijn werk had gedaan en dat toen uiteraard de aarbehandeling nog moest uitgevoerd worden.

Hij gaf ook mee dat de LCG-waarschuwingsberichten door de landbouwers opgevolgd moeten worden, om het geschikte moment in te schatten wanneer de eigen percelen gecontroleerd moeten worden om te evalueren of een behandeling moet. Hij raadde af om zelf te spuiten. Fobelets gaf aan dat verschillen tussen percelen groot kunnen zijn. “Ter illustratie: dit seizoen zat er een variatie van 0 tot 60% aantasting van meeldauw tussen 2 velden, voor bruine en gele roest werd een variatie gezien van 0 tot 40%.”

Advies bij rassenkeuze

Wat de rassenkeuze betreft, gaf Fobelets mee dat, wanneer je als teler er ‘bovenop’ zit wat de ziekte-opvolging betreft, hij het zich kan permitteren om een minder gezond ras te zaaien dat toch meer opbrengt. Ook gaf hij mee dat, wanneer je niet op de beste percelen zit, je ook een hybride ras kan kiezen. “In de wintertarwe zijn we er nog niet met goed scorende hybride rassen, zoals we dit bij wintergerst al kennen. Zaadbedrijven werken er heel hard aan. Limagrain zou enkel nog hybride rassen onder eigen merknaam brengen, wat het geloof in de toekomst ervan bevestigt.”

Als advies bij de rassenkeuze werd ook meegegeven om naar de oogstspreiding tussen vroege en late variëteiten te kijken. “Zit er veel tarwe in het bouwplan, dan is het nuttig om ook de resistentie van rassen tegen de tarwegalmug na te kijken. Resistentie wil zeggen dat de larven minder schade kunnen veroorzaken én dat het probleem minder makkelijk vermeerdert in het veld.”

Wintergerst

Over wintergerst gaf Wim Schueremans, praktijkonderzoeker Praktijkpunt Landbouw, toelichting. Het praktijkpunt is verantwoordelijk voor het aanleggen en opvolgen van de proeven, in opdracht van het LCG-netwerk.

Schueremans gaf mee dat het aandeel klassieke variëteiten in de rassenproef een terugval kent. “We mogen niet zeggen dat ze volledig verleden tijd zijn. Ook hybriden gaan uit de rassenproef, niet omdat ze slecht zijn, maar omdat er nieuwigheden zijn.”

Terugkijkend op het groeiseizoen van de wintergerst, verwees hij naar de heel droge zomer van 2022. Daardoor heeft het lang geduurd vooraleer er een fatsoenlijke grondbewerking kon gebeuren. Eind september is er gelukkig wat regen gevallen en op 11 oktober is onder goede omstandigheden het proefveld ingezaaid. Over deze omstandigheden klaagde de onderzoeker niet. De opkomst van de wintergerst was heel goed en de teelt kon goed starten.

Op 2 november is de onkruidbestrijding uitgevoerd. Een onkruidbestrijding in het najaar heeft voor Wim Schueremans de voorkeur, omdat ze heel gewasveilig is en omdat je veel kan opruimen, zeker grassen. “Het is belangrijk dat die op tijd weg zijn. In het voorjaar is er meer remming door de grassenmiddelen. Blijft er in het voorjaar nog iets over, dan zijn dit meestal breedbladigen die we kunnen opruimen zonder schade aan het gerstgewas.”

Bladluizen blijven opvolgen

Samen met de onkruidbestrijding in het najaar is ook een bladluisbehandeling uitgevoerd. Schueremans geeft aan dat het belangrijk is om bladluizen te blijven monitoren, aangezien de drempels ook niet heel hoog liggen. Vorig najaar lag de bladluisdruk hoog, mede door het warme najaar. We moeten dit niet alleen in gerst in het oog houden, maar zeker ook in tarwe. Door de zachte winter van 2022-2023 is de bladluispopulatie minder onder controle gehouden, het is niet koud genoeg geweest. In het voorjaar werden gerst en tarwe dan ook nog behandeld tegen bladluizen.

In gerst zijn er luizentolerante variëteiten. “Vroeger waren die minder in opbrengst, vandaag is de veredeling zover dat ze ook een hoog opbrengstpotentieel hebben. Een gerst ras kan niet volledig tegen luizen. Een ras tolerant aan het dwergvergelingsvirus kan bij hoge druk toch nog behandeld moeten worden en tevens nog een meeropbrengst halen”, legt Schueremans uit.

Op 4 maart van dit jaar werd de eerste stikstofgift gegeven aan de wintergerst volgens adviesberekening van de Bodemkundige Dienst van België (BDB). Alle rassen kregen dezelfde bemesting. Schueremans merkte op dat hybride rassen een voordeel kunnen hebben in gebiedstype 2 en 3, omdat het geweten is dat ze met minder stikstofgift een even efficiënte opbrengst kunnen halen. “Belangrijk is om bij hybriden de eerste stikstofgift lager te houden, bijvoorbeeld om 20 eenheden minder en de tweede gift hoger te doseren. Dat wordt verklaard door de sterke uitstoeling van een hybride ras. Daarom is het aan te raden om lager gedoseerd uit te zaaien (aan 225 zaden of 75% van de zaaidichtheid van klassiek rassen). Een hybride ras mag niet te veel stoelen maken. Dat is belangrijk, anders gaan ze met elkaar in concurrentie. Dit heeft een nadelig effect op de kilogramopbrengst, maar ook op de kwaliteit, met een lager hectolitergewicht tot gevolg.”

Concluderend over de rassenproef stelde Schueremans dat er geen 1 ras perfect is en geen 1 slecht. Belangrijk is volgens hem om als teler te kijken naar wat je precies wil. “Is dit opbrengst, kies dan voor een hybride, ook als je op moeilijke grond zit. Hybrides doorwortelen immers beter en je kan besparen op kunstmest. Wil je besparen op fyto, kies dan voor een ras met een goede bladgezondheid. Zet niet alles in op 1 ras. Zet een hybride, luizentolerant ras en kies een nieuwe variëteit. Zet niet je volledige areaal vol met nieuwe rassen”, luidde het advies nog.

Nieuwe teelten

Onderzoekster witloof en innovatieve teelten, Evi Matthyssen, verbonden aan het Praktijkpunt Landbouw, gaf op het proefplatform in Bertem toelichting bij enkele nieuwe teelten.

Nieuwe teelten die bij ons verbouwd kunnen worden, dienen zich aan. Afzet en verwerking volgen echter nog niet.
Nieuwe teelten die bij ons verbouwd kunnen worden, dienen zich aan. Afzet en verwerking volgen echter nog niet. - Foto: TD

Het praktijkpunt heeft al enkele jaren ervaring met het gewas quinoa, dat hier goed groeit. Dit jaar was het moeilijk om een goed zaaitijdstip te vinden. In Bertem werd gezaaid op 20 april en daarna is er veel neerslag gevallen. “Daar kon de quinoa moeilijk tegen”, stelde Matthyssen vast. In deze teelt wordt er onderzoek gedaan naar de zaaitechniek, naar biologische middelen om de ziektedruk van valse meeldauw aan te pakken en naar alternatieven voor onkruidbeheersing (bijvoorbeeld grasonderzaai).

Zonnebloemen is nog een nieuwe teelt die beproefd wordt en die inspeelt op ons veranderende klimaat. Ze doen het goed bij warme, droge zomers. Op het proefplatform waren 3 vroegrijpe rassen uitgezaaid. “Die bieden ons meer garantie op een vroege afrijping en oogst bij droog weer”, aldus Matthyssen.

Ze gaf aan dat er een grotere vraag naar zonnebloemen is omwille van de productie van plantaardige olie. Deze vraag werd gestimuleerd na de Russische inval in Oekraïne. Er is echter ook vraag naar zonnebloemen omwille van de pitten op zich, onder andere voor vogelvoer. In dit gewas zijn er nog geen gewasbeschermingsmiddelen toegelaten, maar aanvragen ervoor zijn lopende.

Matthyssen raadde aan om vogelschade in het oog te houden. “Op het demoplatform in Bertem is gezaaid met een graanzaaimachine, wat niet ideaal is bij deze lage zaaidichteden. Een precisiezaaimachine zou beter zijn.”

Gele mosterd is bij ons vooral bekend als groenbedekker, maar het Praktijkpunt Landbouw heeft er nu al enkele jaren ervaring mee als teelt voor zaadproductie. “Wereldwijd is er een tekort aan mosterdzaad. De grootste mosterdzaadproducent, Canada, kampt al enkele jaren met extreme weersomstandigheden, waardoor opbrengsten tegenvallen en mosterdmakers moeilijk aan mosterdzaad geraken”, gaf Matthyssen aan. Ze hebben samen met telers een operationele groep opgezet om te kijken naar rassen, teelttechniek en naoogstbehandeling. “Drogen en schonen is belangrijk om kwalitatief zaad te bereiken.”

Deder en goudsbloem

Deder, nog een nieuwe teelt, werd vroeger geteeld in ons land voor lampenolie. Nu is er terug interesse in de teelt, die al meer verbouwd wordt in onze buurlanden. Deder wordt gebruikt als culinaire olie in de keuken, voor huidverzorging, maar ook voor meer industriële doeleinden (verven, biobrandstof, coatings). De zaden bevatten niet alleen olie, maar ook eiwit. De perskoek heeft dus potentieel in veevoeding en misschien ook in de humane voeding. Interessant is dat het een droogteresistent gewas is en dat een mengteelt met granen of vlinderbloemigen tot de mogelijkheden behoort. Evi Matthyssen gaf nog mee dat bij ons de verwerking en afzet van deder bij ons helaas nog ontbreekt.

Datzelfde kan ook gezegd worden van goudsbloem. Deze teelt kent vele toepassingen en telers willen ermee aan de slag, maar de afzet ontbreekt. De bloemen worden toegepast in farmaceutica en cosmetica (zalven tegen brandwonden en insectenbeen, babyzalf en massageolie). Potentieel is er ook in voeding en medisch textiel. De zaadolie van goudsbloem is heel speciaal en in onderzoek voor toepassing bij verven en coatings. De onderzoekers focussen daarom zowel op de bloemen als op de zaden. Het ILVO ontwikkelde een bloemoogstmachine voor deze teelt, waarbij er ook al herbiciden erkend zijn. We staan dus verder inzake teelttechniek bij goudsbloem dan bij deder, gaf Matthyssen nog mee.

Tim Decoster

Lees ook in Akkerbouw

Gouverneur en Antwerpse deputatie ontvangen eerste witte asperges uit volle grond

Groenten Op donderdag 25 april waren de grootmeesters van ‘het Grafelijk Genootschap van de Klein-Brabantse Asperges’ te gast in het provinciehuis. Ze brachten de eerste witte, Vlaamse asperges uit volle grond mee. Dat doen ze zo goed als elk jaar sinds 1993. Provinciegouverneur Cathy Berx (cd&v) is ridder in het Grafelijk Genootschap. Zij kreeg samen met de Antwerpse deputatie de eer om de eerste asperges te ontvangen.
Meer artikelen bekijken