Startpagina Akkerbouw

Water toevoegen aan drijfmest biedt voordelen

De Begeleidingsdienst voor Betere Bodem en Waterkwaliteit, (B3W) organiseerde eind mei een thematisch uitwisselingsmoment (TUM) over het met water verdunnen van drijfmest om dit nadien toe te dienen op grasland.

Leestijd : 5 min

De gastlocatie voor het thematisch uitwisselingsmoment was het melkveebedrijf van de familie Van Dijck en Van Bedts uit Gierle nabij Lille in de Antwerpse Kempen.

Binnen de landbouwersfamilie neemt André Van Bedts veel van het veldwerk voor zijn rekening. Hij is er graag op tijd bij om te bemesten en te maaien. Goed ruwvoer winnen maakt volgens hem een groot verschil in de hoeveelheid krachtvoer die je moet aankopen. Het kiezen van de geschikte momenten om te bemesten en te oogsten volgt hij dan ook nauwgezet op.

Spoelwater nuttig gebruiken

Toen enkele jaren terug een nieuwe melkveestal, voorzien van 3 melkrobots, in gebruik werd genomen, kwam er ook een grote hoeveelheid spoelwater beschikbaar, zo’n 20 kuub per week. Zijn gezond boerenverstand leerde André dat er efficiëntere oplossingen waren dan het lozen van dit water en hij ging het mengen met drijfmest.

Al snel zag André meerdere voordelen van deze verdunningstechniek. De melkveehouder voert graag zelf zijn drijfmest open, hij doet dit met een sleepslanginjecteur achter een getrokken tank. André hoopt dat deze techniek door de wetgever ook in de toekomst blijft toegestaan.

Het verdunnen van de mest doet André iets minder voor de eerste snede gras, maar wel voor de tweede en volgende snedes. Bij de eerste snede kan er immers nog veel mest naar het land gaan.

Voor André loont de inspanning om deze verdunningstechniek toe te passen. “Het verschil is groot. Eens de drijfmest met water is gemengd, stroomt deze beter door de sleepslanginjecteur en kan je een stevige rijsnelheid aanhouden en dus veel werk verzetten op een dag”.

Een ander voordeel dat hij ervaart, is dat de drijfmest beter wordt opgenomen door de bodem en dat er minder besmeuring is van het gras. In het ‘droge’ jaar 2022 oogstte hij naar eigen zeggen 4 goede gras-snedes met een maai-interval van zo’n 4 weken.

Voordelen van verdunnen

Het TUM van eind mei werd in opdracht van B3W begeleid door Ellen Truyers en An Schellekens van de Hooibeekhoeve. Zij verwezen in de toelichting die ze gaven naar een enquête over het verdunnen van drijfmest die eerder dit jaar was uitgevoerd bij landbouwers. Meer dan de helft van de boeren die antwoorden, heeft deze techniek in het verleden al toegepast.

Als beweegredenen geven ze aan minder besmeuring van het gras te hebben, meer grasopbrengst, minder ammoniakemissie, minder verbranding, betere indringing in de grond, snellere werking…

Met water verdunde drijfmest loopt merkelijk beter door de sleepslanginjecteur.
Met water verdunde drijfmest loopt merkelijk beter door de sleepslanginjecteur. - Foto: TD

Nederlands onderzoek uitgevoerd op meerjarig grasland (zandgrond) geeft cijfers die de hogere stikstofopbrengst aantonen (tot 20%) als er verdunde drijfmest wordt toegediend ten opzichte van niet verdunde drijfmest. Datzelfde onderzoek geeft ook cijfermateriaal waarbij dit effect bij klaver in de eerste snede niet gezien werd, wel in de volgende snedes. Enige invloed van de klaver, het tijdstip, de seizoensomstandigheden,…valt dus wel te verwachten.

Het onderzoek bestudeerde ook de mate van de verdunning van de drijfmest. De conclusie luidt momenteel dat het aangeraden is om 1 deel drijfmest te verdunnen met 0,33 deel water.

Emissies

Logisch is dat hoe meer de stikstof uit de drijfmest in contact komt met de lucht/zuurstof, hoe meer vervluchtiging van ammoniak en lachgas er is. Er zijn meerdere factoren die de emissies bepalen, zoals de toedieningstechniek. Werken met een zode-injecteur heeft zo een hogere emissiereductie dan werken met een sleepslanginjecteur.

Ook het weer heeft invloed. Ideaal zijn vochtige omstandigheden, maar uiteraard een bodem die niet verzadigd is. Hoge luchtvochtigheid, windstil en bewolkt weer bij een temperatuur onder de 20 °C zijn ideaal.

Bevat de drijfmest een hoger drogestofgehalte, dan infiltreert deze moeilijker in de bodem en is er risico op meer ammoniakvervluchtiging. Zeer droog weer zorgt dan net voor minder vervluchtiging, maar wel voor korstvorming.

Hoe lager de pH van de drijfmest, hoe minder ammoniakvervluchtiging er is. Bij ons is er amper ervaring mee, maar in Duitsland wordt de techniek beproefd door 2 à 6 l zwavelzuur per kubieke meter drijfmest toe te voegen om de pH ervan te verlagen.

Tijdens het TUM waren er op het overtuigingsveld niet zo veel verschillen te zien tussen grasstroken behandeld met onverdunde of verdunde drijfmest. Ongetwijfeld speelt hier ook een seizoensinvloed mee.
Tijdens het TUM waren er op het overtuigingsveld niet zo veel verschillen te zien tussen grasstroken behandeld met onverdunde of verdunde drijfmest. Ongetwijfeld speelt hier ook een seizoensinvloed mee. - Foto: TD

Wetgeving en nadelen

Wat zegt de wetgeving over deze techniek? Vooreerst wordt aangegeven dat het hele jaar met een mestanalyse gewerkt moet worden wanneer de afwijking ten opzichte van de forfaitaire waardes pertinent is. Bij controle tijdens het mesttransport dient de staalname overeen te komen met de vervoersdocumenten (forfait of analyse). Wanneer het om eigen mest en eigen grond gaat, is geen vervoersdocument nodig. In principe is er wel een analyseresultaat nodig dat niet ouder is dan 3 maanden om de samenstelling te staven.

Het nadeel dat verbonden is aan de verdunningstechniek is de vorming van lachgas onder de zuurstofarme omstandigheden die gecreëerd worden. Doordat er zowel transport van water als van drijfmest is, stijgt de CO2 die vrijkomt bij het vervoer dat volumineuzer is. De techniek vergt ook meer arbeidsinzet én er is natuurlijk ook de problematiek over de beschikbaarheid van water.

Overtuigingsperceel

Tijdens het TUM van B3W werd met de geïnteresseerde aanwezigen een ‘overtuigingsperceel’ bezocht van de families Van Dijck en Van Bedts. Het betrof een grasperceel dat vorig najaar werd ingezaaid en dat dit voorjaar last had van de natte weersomstandigheden.

Eind februari, begin maart werd het perceel bemest met verdunde drijfmest én werd er een strook aangelegd met onverdunde drijfmest. Eind maart werd er nog de Novurea-meststof toegediend. Op 1 mei ging de maaier de eerste keer aan het werk in het perceel en op 4 mei werd er opnieuw bemest met drijfmest. De tweede maaisnede stond gepland voor 29 mei.

Zowel van de eerste als de tweede grassnede werden stalen genomen en in het najaar staan er nitraatresidubepalingen op de planning.

B3W-begeleiders Ellen Truyers en An Schellekens volgen het overtuigingsveld verder op en communiceren wanneer resultaten beschikbaar zijn. Tijdens het TUM werd nog met de grashoogtemeter de groei van het gras opgevolgd. Het deel dat bemest werd met verdunde drijfmest stond op het moment van ons bezoek slechts iets hoger ten opzichte van het deel dat onverdunde drijfmest kreeg. Vermoedelijk komt hier de seizoensinvloed kijken: 2023 werd gekenmerkt werd door een laat en nat voorjaar.

Tim Decoster

Lees ook in Akkerbouw

Aardappelareaal zou lichtjes stijgen in 2024

Aardappelen Het PCA/Viaverda deed begin april een peiling bij aardappeltelers naar het areaal aardappelen dat zij dit jaar willen uitplanten. De resultaten moeten met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden, maar vooralsnog lijkt een lichte uitbreiding van het areaal zich aan te kondigen.
Meer artikelen bekijken