De afrijping van de maïs gaat snel vooruit
Op 14 augustus werden opnieuw maïsmonsters genomen voor het LCV-netwerk. Hiermee wordt wekelijks de afrijping van de maïs opgevolgd. Naast de 4 Kempische locaties van vorige week is het netwerk deze week uitgebreid met de locaties Tongeren en Langemark-Poelkapelle.

Om een goed beeld te hebben van de afrijping van de maïs, nemen de partners van het Landbouwcentrum Voedergewassen (LCV) wekelijks op donderdag stalen bij kuilmaïs. Die gaan dan voor 72 uur in de droogstoof bij 105 °C. Maandagmiddag worden, na weging van de gedroogde monsters, de drogestofgehaltes verwerkt in een bericht. Op die manier wil het LCV landbouwers helpen om het oogsttijdstip te bepalen.
Hittegolf heeft effect op drogestofgehaltes
Gemiddeld genomen bedraagt het drogestofpercentage van de staalname op 14 augustus 26,8%. Het ultravroege P7179 is het verst gevorderd, met over alle locaties heen een drogestofpercentage van 30,1%. Het zeer vroege ras KWS Curacao laat een drogestofpercentage van 27,8% optekenen, de vroege rassen LG32257 en SY Opale respectievelijk 26,9% en 24,5%. Het latere ras SY Frejya heeft over alle locatie heen een waarde van 25,2%
De afgelopen week (11-17 aug) kenmerkte zich door zomers weer en we kregen ook te maken met een hittegolf. Dit warme weer komt tot uiting in de drogestofcijfers van de maïs. Als er gekeken wordt naar de 4 Kempische locaties waar men op 7 augustus reeds stalen nam, zien we een gemiddelde stijging van 3,5%.. De hoogste cijfers laten zich optekenen op de locatie Hoogstraten, met een stijging van 5,4% tegenover een week eerder. Het ultravroege ras P7179 is met een drogestofpercentage van 38% het verst in de afrijping en meer dan oogstrijp. Ook de rassen KWS Curacao en LG32257, die in het zeer vroege segment vallen, naderen hun oogstmoment, met een drogestofpercentage van circa 32%.
Op de locatie Retie is er een stijging van 5% tegenover de vorige staalname. Ook hier komt het oogstmoment van de rassen KWS Curacao en LG32257 dichterbij. Beide rassen hebben een drogestofpercentage van 30%. Opvallend op deze locatie is het latere ras SY Freyja, met een percentage van 33%. In Bocholt en Oudsbergen was de stijging eerder beperkt.
Ook op de locatie Langemark-Poelkapelle was er op 7 augustus al een staalname gebeurd, maar deze werd niet mee gepubliceerd. Op deze locatie is er een stijging van 3,6%. Het gemiddelde op deze locatie bedraagt 25,2%.
Van de locaties waar men op 14 augustus voor een eerste keer de stalen nam, laat de locatie Tongeren de hoogste waarde optekenen. Ook hier heeft het ultravroege ras P7179 de hoogste drogestofwaarde van 33%. De zeer vroege rassen KWS Curacao en LG32257 volgen met respectievelijk 29% en 27%. SY Opale heeft een drogestofpercentage van 26% en SY Frejya 25%.
Oogstmoment nadert voor vroegste rassen
Op basis van de cijfers van 14 augustus blijkt dat op bepaalde locaties, zeker voor de vroegste rassen gezaaid voor 1 mei, het oogstmoment nadert. Door het zomerse weer na de staalname zal de afrijping verder evolueren. Het is raadzaam om percelen met vroege rassen en/of tijdige zaai al een keer te gaan bekijken en om, indien nodig, de loonwerker vast te leggen.
Het LCV biedt op haar website ook een informatieblad aan om de inschatting van de afrijping te maken.