Startpagina Granen

Tarweopbrengsten liggen lager in 2023

In het Vlaams Gewest werden door het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) 8 rassenproeven op wintertarwe aangelegd tijdens het seizoen 2022-2023. Landbouwleven geeft duiding bij het cijferwerk.

Leestijd : 14 min

Eind augustus had het LCG de opbrengstresultaten van de rassenproeven in 2023 verwerkt. Deze zijn te raadplegen in de tabellen die bij dit artikel zijn gepubliceerd. Niet alleen het LCG zorgde voor commentaar bij de bekomen opbrengstcijfers, ook Landbouwleven dook de tabellen in om verdere toelichting te noteren.

We raden je aan om je niet blind te staren op 1 cijfer en al zeker niet op cijfers van 1 locatie of proefjaar. Meerjarige cijfers zeggen vaak meer, al is het ook dan niet altijd eenvoudig om de juiste conclusies te maken.

Het rassenonderzoek werd gerealiseerd door:

-de Vlaamse overheid, departement Landbouw en Visserij, afdeling Beleidscoördinatie en Omgeving, team Voorlichting, in samenwerking met Inagro vzw, afdeling Akkerbouw, Rumbeke-Beitem; proefplaats Sint-Martens-Lennik, provincie Vlaams-Brabant: deze proef werd niet weerhouden.

-de Vlaamse overheid, departement Landbouw en Visserij, afdeling Beleidscoördinatie en Omgeving, team Voorlichting, in samenwerking met Praktijkpunt Landbouw Vlaams-Brabant vzw; proefplaats Bertem, provincie Vlaams-Brabant

-Inagro vzw, afdeling Akkerbouw, Rumbeke-Beitem; proefplaats Koksijde, provincie West-Vlaanderen; proefplaats Zuienkerke-Houtave, provincie West-Vlaanderen; proefplaats Zwevegem-Sint-Denijs, provincie West-Vlaanderen

-Universiteit Gent, faculteit Bio-ingenieurswetenschappen, vakgroep Plant en gewas, en Hogeschool Gent, faculteit Natuur en Techniek, Gent; proefplaats Melle, provincie Oost-Vlaanderen: deze proef werd niet weerhouden.

-vzw PIBO Campus en het Provinciaal Instituut voor Biotechnisch Onderwijs (PIBO), Tongeren; proefplaats Tongeren, provincie Limburg.

-Inagro vzw, afdeling Akkerbouw, Rumbeke-Beitem, in samenwerking met het Vrij Technisch Instituut, Land- en Tuinbouw, Poperinge; proefplaats Poperinge, provincie West-Vlaanderen: deze proef werd niet weerhouden.

Proeven volgens praktijk

Het rassenonderzoek vond plaats onder praktijkomstandigheden. Er werd een standaard zaaizaadbehandeling toegepast. Een overzicht van de rassen in proef is weergegeven in tabel 1.

35-3410-wintertarwe1

De ziektebestrijding werd uitgevoerd op basis van de ziektedruk in het perceel, en omvatte een bladbehandeling en een aarbehandeling op alle proefplaatsen met gemeenschappelijke middelen en dosering. De bladbehandeling werd begin mei gezet, met een spuitcombinatie bestaande uit Aquino 1,5 l/ha aangevuld met 1l/ha Fandango Pro.

Eind mei of begin juni werden de proeven tijdens de aarbehandeling gespoten met 1,5 l/ha Revystar Gold.

In Zwevegem werd op 31 oktober – in het najaar dus – een insecticidebehandeling uitgevoerd met 50 ml/ha Karate Zeon. In Bertem werd 100 ml/ha Sherpa gespoten op 6 juni. In Tongeren werden 2 insecticidebehandelingen uitgevoerd, een op 1 juni en een op 19 juni, telkens met 50 ml/ha Karate Zeon. In Koksijde werd deze bespuiting uitgevoerd op 5 april.

De groeiregulatie werd op de verschillende proeflocaties in april uitgevoerd, zonder gemeenschappelijk middelenpakket, maar volgens regionale landbouwpraktijken. Toegepaste groeiregulatoren over de locaties heen zijn: Prodax, Jadex, Medax Top, CCC, Percival of Moddus.

Op alle proeflocaties werd de stikstofbemesting uitgevoerd volgens advies en in meerdere giften opgesplitst. Bertem, Tongeren en Koksijde kenden suikerbieten als voorvrucht. In Zwevegem (Sint-Denijs) was dit ui en in Zuienkerke (Houtave) was dit vlas.

De proeven werden ingezaaid in de periode van 11 oktober (Zuienkerke) tot 2 december (Bertem). De zaaidichtheid in de kustpolder lag op 400 zaden/m2 (hybriden 240), in Zwevegem en Tongeren waren dit 350 zaden/m2 en 210 voor de hybriden. In Bertem, waar merkelijk later werd gezaaid, verhoogde dit tot 450 en 270 zaden/m2.

Wegens schade door vogelvraat moest de oorspronkelijk uitgezaaide rassenproef wintertarwe in Bertem herzaaid worden op 2 december 2022.
Wegens schade door vogelvraat moest de oorspronkelijk uitgezaaide rassenproef wintertarwe in Bertem herzaaid worden op 2 december 2022. - Foto: TD

Seizoen 2022-2023

Dit seizoen lagen er in het LCG-netwerk 29 rassen wintertarwe in proef. Hiervan zijn er 3 hybride rassen: SU Hyacinth, SU Hyking en SU Hyntact. Er zijn ook enkele nieuwkomers beproefd, dit zijn Celebrity, KWS Erruptium, Newton, SU Addiction, SU Hyntact, SU Shamal, SY Revolution en Thipic.

In het LCG-netwerk lagen 29 rassen wintertarwe in proef.
In het LCG-netwerk lagen 29 rassen wintertarwe in proef. - Foto: LCG

Als getuigerassen zijn de rassen gekozen die reeds 4 jaar of meer zijn beproefd door LCG: Campesino, Chevignon, Gleam, Johnson, KWS Extase en WPB Calgary. De korrelopbrengst per ras wordt steeds weergegeven in relatieve cijfers (%) ten opzichte van het gemiddelde resultaat van deze rassen.

De rassenproeven werden op 8 locaties gezaaid, geografisch verspreid in Vlaanderen. In de Kustpolder (West-Vlaanderen) werden er 2 proeven geoogst: Koksijde en Zuienkerke (Houtave). In het binnenland, op zand- of zandleemgrond, zijn er 6 proeven aangelegd: Sint-Martens-Lennik en Bertem in Vlaams-Brabant, Zwevegem (Sint-Denijs) en Poperinge in West-Vlaanderen, Melle in Oost-Vlaanderen en Tongeren in Limburg.

Op de locaties Poperinge en Melle werd er aantasting door dwergvergelingsvirus vastgesteld. Daarom zijn deze niet opgenomen in de resultaten. De proef in Sint-Martens-Lennik vertoonde legering en schot door de uitgestelde oogst vanwege de weersomstandigheden. Deze proef is finaal ook niet weerhouden.

De resultaten van het poldergebied (kleigrond) worden steeds apart van de resultaten op zand- of zandleemgrond geanalyseerd. Het rassenonderzoek vindt steeds plaats onder praktijkomstandigheden, met standaard zaaizaadbehandeling, bemesting volgens advies en ziektebestrijding op basis van het waarschuwingssysteem van LCG (Epipre).

Vroege ziekteaantasting

Vroeg in het seizoen – midden februari – werd hier en daar wat gele roest vastgesteld, maar deze heeft zich niet verder verspreid, vermoedelijk door de felle neerslag die we hadden in maart. Het natte weer bood vooral kansen voor de ontwikkeling en verspreiding van meeldauw en bladvlekkenziekte.

Tot de eerste helft van mei werd veel meeldauw waargenomen in de proeven, ook aan kust, terwijl dit traditioneel amper voorkomt. Pas later in het seizoen werd een duidelijkere aanwezigheid van gele roest genoteerd, en dan hoofdzakelijk in de gevoeligste rassen. Door het natte voorjaar kon 2023 dus bestempeld worden als een seizoen met heel wat meeldauw en bladvlekkenziekte. Op het einde van het seizoen werd vervolgens bruine roest vastgesteld, zelfs heel sterk in bepaalde gevoelige variëteiten.

Aan het eind van het seizoen werd in  gevoelige variëteiten heel wat bruine roest  waargenomen.
Aan het eind van het seizoen werd in gevoelige variëteiten heel wat bruine roest waargenomen. - Foto: LCG

Er werd veel meeldauw waargenomen  in de proeven.
Er werd veel meeldauw waargenomen in de proeven. - Foto: LCG

Zeer versnipperde oogstperiode

De oogst van de wintertarwe in 2023 is zeer versnipperd verlopen. Vanaf half juli is de oogst van start gegaan, maar in veel regio’s lag het vochtgehalte nog te hoog, vooral in het binnenland. Tussen 24 juli en 10 augustus viel er aan de kust 65 mm neerslag (Koksijde), terwijl er in het binnenland 110 mm was in Kruishoutem, tot 125 mm in de regio rond Sint-Truiden en 130 mm in Ukkel. Er is gewacht om te oogsten, om droogkosten te vermijden.

Door de uitgestelde oogst kregen veel percelen te maken met schot. Door het opnieuw natter worden van het graan, kan het kiemingsproces in principe van start gaan als de korrel nog in de aar zit. Ook al is het niet direct zichtbaar, het heeft wel meteen een impact op de graankwaliteit. De suikers, die belangrijk zijn voor de kwaliteit, worden namelijk al omgezet in het graan.

Het graan zwelt ook telkens als het nat wordt, en keert niet volledig terug naar de oorspronkelijke grootte. De grotere korrels nemen dan meer plaats in, maar wegen niet meer, wat invloed heeft op het hectolitergewicht (HL). De proeven geoogst in juli hebben zo ongeveer 80 kg/HL, terwijl de later geoogste proeven tussen 70 en 75 kg halen.

Daarnaast is er ook aanwezigheid van zwartschimmel of ‘black head mold’, waardoor de percelen een zwarte schijn hebben. Deze groeien over het algemeen op de oppervlakte en hebben geen invloed op de korrel. De mycotoxines DON en ZEA, veroorzaakt door de schimmel Fusarium, kunnen echter accumuleren bij een uitgestelde oogst. Aandacht hiervoor is vereist.

Het LCG nam dit seizoen zwartschimmel waar op de tarwe, waardoor percelen een zwarte schijn kregen.
Het LCG nam dit seizoen zwartschimmel waar op de tarwe, waardoor percelen een zwarte schijn kregen. - Foto: LCG

Rassenkeuze en korrelopbrengst

Bij de rassenkeuze zijn, voor wat de korrelopbrengst betreft, 2 criteria belangrijk. Eerst en vooral is de regelmatigheid van het ras over de verschillende proefplaatsen binnen hetzelfde jaar van belang. Daarnaast is ook de regelmatigheid van het ras over meerdere jaren belangrijk.

Om het opbrengstpotentieel van een ras correct te kunnen evalueren, is het noodzakelijk om de resultaten over meerdere proefjaren te bekijken. De opbrengstcijfers van één jaar zijn namelijk eigen aan de groei- en klimaatomstandigheden van het betreffende jaar. Het meerjarige gemiddelde van een ras is betrouwbaarder, naarmate de korrelopbrengst van het ras over de jaren stabieler is.

Naast het opbrengstpotentieel is het interessant om ook de andere factoren in overweging te nemen, zoals vroegrijpheid, ziektegevoeligheid, strolengte en kwaliteitsparameters bij oogst.

In functie van het uit te zaaien areaal wintertarwe, is het daarnaast aan te raden om meerdere rassen te kiezen, om zo aan risicospreiding te doen. De proefresultaten leren dat het opbrengstpotentieel van rassen wisselend kan zijn in functie van het perceel en het jaar. De perceels- en jaarverschillen kunnen zeer groot zijn.

Er wordt ook vastgesteld dat in functie van de vroegrijpheidsklasse (vroege tegenover late rassen) de resultaten wisselend kunnen zijn tussen de jaren. Hetzelfde wordt ook vastgesteld met de zaaidatum (vroege tegenover late zaai). Om dit te ondervangen is spreiding van de rassen in vroegrijpheid aan te bevelen en is het ook aangeraden om bij de zaai ook te spreiden in zaaidatum. Dit alles moet uiteraard ook bekeken worden met de mogelijkheden op perceelsniveau.

In de tabellen bij dit artikel is de korrelopbrengst per ras weergegeven in relatieve cijfers (procenten) ten opzichte van het gemiddelde resultaat van de getuigerassen. Dit zijn de rassen die reeds 4 jaar of meer in de rassenproeven van het LCG-netwerk zijn opgenomen. De gemiddelde opbrengst van een ras over de proefplaatsen is uiteraard betrouwbaarder naarmate het op een groter aantal proefplaatsen slaat en naarmate de korrelopbrengst over de proefplaatsen regelmatiger is.

Stevig verschil met vorig jaar

De resultaten van de locaties Tongeren, Bertem en Zwevegem worden weergegeven in tabel 2 (oogstjaar 2023) en tabel 3 (meerdere proefjaren). In Tongeren en Zwevegem lagen 27 rassen aan, in Bertem lagen er met SU Shamal en Thipic nog 2 bijkomende rassen aan.

De gemiddelde korrelopbrengst in Tongeren is dit jaar 11.407 kg/ha, in Bertem 10.205 kg/ha en in Zwevegem 12.752 kg/ha. Gemiddeld over de 3 proeflocaties komt dit neer op 11.337 kg/ha.

We zijn gaan kijken naar de resultaten van vorig jaar (oogst 2022). Daar zagen we toen dat er in Tongeren een gemiddelde korrelopbrengst was van 13.708 kg/ha, in Bertem van 14.265 kg/ha en in Zwevegem van 14.096 kg/ha. Gemiddeld over voornoemde 3 locaties was dit 14.358 kg/ha. De prestaties van afgelopen oogst liggen dus merkelijk een eindje onder de resultaten van vorig jaar.

De jaarverschillen lopen op van 1.344 kg in Zwevegem over 2.301 kg in Tongeren tot zelfs 4.060 kg in Bertem. Het oogstmoment kan hier mee een verklaring aan geven. Zo werd in Zwevegem al op 18 juli gedorst, waar dit in Bertem bijna een maand later was, namelijk op 14 augustus. Als we wat verder kijken, komt ook de zaaiperiode in beeld. In Zwevegem was dit op 13 oktober 2022 aan 350 zaden/m2 (hybriden 210). In Bertem werd er pas gezaaid (herzaai) op 2 december 2022 aan 450 zaden/m2 (hybriden 270).

Resultaten leem- en zandleemgebied

In tabel 2 zien we dat SU Shamal zeer goed scoorde in Bertem. Uiteraard moet hier de bemerking gemaakt worden dat dit het resultaat is van 1 jaar op 1 locatie. Tabel 2 leert ons verder dat er 3 rassen stevig boven het gemiddelde scoren, dan hebben we het over meer dan 5%. Dit zijn de rassen Newton, Debian en SU Hyking. Dit laatste is een hybride tarwe. Hiervan lagen er 3 rassen aan. De 2 andere hybrides, namelijk SU Hyntact en SU Hyacinth vinden we terug in de groep die ‘tot 5% boven het gemiddelde’ scoorde. Met 13 variëteiten is dit de grootste groep in de rangschikking van de resultaten van 1 oogstjaar.

35-3410-wintertarwe2

35-3410-wintertarwe3

Kijken we naar tabel 3, dan zien we hoe de rassen presteren over meerdere proefjaren. Het LCG gaat hier tot 2018 terug, of 6 proefjaren. Chevignon, Gleam en Johnson liggen zo al 6 jaar aan in proef. Vergelijken we hun prestaties van dit jaar met het gemiddelde van de laatste 6 jaar, dan viel hun opbrengstpotentieel in 2023 ietsje terug. Speelt het afgelopen teeltseizoen hier een rol of de evolutie inzake gewasgenetica?

De rassen die 5 jaar in proef liggen, namelijk Campesino, WPB Calgary en KWS Extase scoren over de jaren heen gezien boven het gemiddelde. KWS Extase zit dit jaar wel net onder het gemiddelde met zijn korrelopbrengst.

Bij de rassen die 4 jaar beproefd worden zit KWS Keitum mooi boven het gemiddelde en SU Ecusson er merkelijk onder in 2023. Bekijken we hun prestaties over 4 jaar heen, dan scoren ze nog allen boven het gemiddelde. Vooral het ras KWS Keitum valt op. Dit komt volgens ons door zijn zeer hoge prestatie in 2021, namelijk 111%.

Vijf rassen liggen 3 jaar aan in proef. Vooral KWS Sverre weet al 3 jaar op rij mooi boven het gemiddelde te scoren. Met 109,2% liet KWS Donovan in 2021 een heel mooi resultaat zien. SU Hyking, een hybride, laat zich dit jaar dan weer opmerken, met een opbrengst van 105,5%.

Debian, een ras dat 2 jaar in proef ligt, laat dit jaar een mooie prestatie zien, met 105,6%. Van de rassen die 2 jaar beproef worden laten er 5 een ‘gemiddeld’ resultaat zien, dit wil zeggen tussen 98 en 102%.

Dit jaar scoren 7 van de 8 nieuwe rassen – de rassen die dus slechts 1 proefjaar aanliggen – ‘gemiddeld’. Vooral SU Shamal (109,6%), Newton (105,7%) en SY Revulution (104,2%). Ook naar de hybride SY Hyntact mag met 102,4% nog gekeken worden.

Kustpolder presteerde beter

De resultaten die bekomen zijn in de kustpolder staan in tabel 4 en tabel 5. Het gaat hier over de proeflocaties in Houtave en Koksijde. Op beide proefplaatsen lagen 27 gemeenschappelijke rassen aan. In Koksijde werden nog bijkomend de rassen SU Shamal en Thipic uitgezaaid.

35-3410-wintertarwe4

35-3410-wintertarwe5

De 3 hybride rassen zitten dit jaar met hun korrelopbrengst in de kustpolder allen in de groep die ‘tot 5% boven het gemiddelde’ scoort. Dat is een groep met 13 rassen. Tot de groep die ‘tot 5% onder het gemiddelde’ scoort, behoren 12 rassen. Twee rassen scoren meer dan 5% onder het gemiddelde. Bemerkt moet worden dat de 2 bijkomende rassen in Koksijde (in tabel 4 ondergebracht) onder de categorie ‘rassen onder beperkt aantal locaties beproefd’ staan. Ze in een andere categorie onderbrengen, zou de tabel er anders doen uitzien.

Tabel 4 leert ons ook dat er in Houtave een gemiddelde korrelopbrengst van 13.451 kg/ha werd genoteerd. In Koksijde is dit 12.588 kg/ha. Vorig jaar werd in de cijfers van het LCG enkel de proeflocatie in Houtave weerhouden en was er daar een gemiddelde korrelopbrengst van 11.519 kg/ha. Het positieve verschil hier dit jaar staat in contrast met het negatieve verschil dat we in de leem- en zandleemregio noteerden (eerder in dit artikel besproken).

Verder toont tabel 4 dat er in de kolom met gemiddelde resultaten over de 2 proeflocaties op nummer 1 en 3 een hybride wintertarweras staat, namelijk SU Hyacinth en SY Hyking. Zij worden in de opbrengstcijfers mooi geflankeerd door Gleam, Champion en KWS Sverre om de top 5 verder te vervolledigen met klassieke variëteiten. Gleam draait al 6 jaar mee in proef, Champion 2 jaar en KWS Sverre 3 jaar.

 

Resultaten uit de kustpolder

In de kustpolder gaan er 2 rassen al 6 jaar mee in proef. In tabel 5 valt ons onmiddellijk het hoge gemiddelde resultaat van Gleam op, namelijk 106,7%. De topprestatie uit 2018, namelijk 120,3%, draagt ongetwijfeld bij aan dit hoge gemiddelde. Het jaar 2021 buiten beschouwing gelaten, scoorde Gleam altijd zeer sterk in de kustpolder. Ook Johnson had in 2018 een topprestatie in de kustpolder met 111,7%. Deze prestatie evenaarde dit ras echter niet meer.

De rassen Campesiono en Chevignon zitten 5 jaar in proef en laten resultaten zien die toch wel enkele percentages kunnen schommelen. De prestaties dit jaar waren beter dan vorig jaar, maar weer net minder dan in 2021.

LG Skyscraper ligt 4 jaar in proef. In 2020 liet het een opbrengst noteren van 107,3%, dat is teruggevallen naar 98,3% dit jaar. Bij SU Ecusson, eveneens 4 jaar in proef, zien we dezelfde beweging: een terugval van 106,5% in 2021 tot 94,5% in 2023.

Bij de rassen die 3 jaar beproefd worden, weet SU Hyacinth, een hybride, zeer stabiele en bovengemiddelde cijfers te laten zien in de kustpolder. Dezelfde vaststelling geldt ook voor KWS Sverre, een traditionele voedertarwe. Na een eerder moeizame start in 2021, wist de hybride SU Hyking de voorbije 2 jaren mooiere resultaten te laten zien.

KWS Keitum, KWS Donovan en KWS Dag laten de voorbije 3 jaar in proefwisselende resultaten zien. Het lijkt hier telkens van ‘goed’, naar ‘minder’ tot weer ‘beter’ te gaan.

Champion ligt 2 jaar aan in proef en liet met 104,3% dit jaar en 112,8% vorig jaar mooie resultaten zien in de kustpolder. Crossway zakte daarentegen stevig van 108,1% vorig jaar naar 98,6% dit jaar. Ook de variëteit Geluck zakte in opbrengst, maar minder fel dan het voorgaande ras. Debian maakte dan weer de omgekeerde beweging en klom van 96,4% naar 102,6% dit jaar. Ook RGT Perkussio en SY Admiration wisten beter te scoren.

In de kustpolder lagen 8 rassen voor het eerst aan in proef. Hier zit een mooie groep van 4 rassen die beter scoorden dan het gemiddelde, maar er zijn ook 3 rassen die echt aan de staart bengelen. De nieuwe hybride variëteit SU Hyntact weet met 100,6% net boven het gemiddelde te scoren.

Over de locaties heen in de kustpolder werd er dit jaar een opbrengst gehaald van 13.020 kg/ha. Dat is op een na het beste resultaat van de voorbije 6 jaar. Enkel in 2019 lag de opbrengst hoger, op 15.410 kg/ha, zo leert ons tabel 5.

 

Hectolitergewicht en duizendzadengewicht lager in 2023

Voor andere eigenschappen van de beproefde rassen kijken we naar tabel 6.

35-3410-wintertarwe6

Het hectolitergewicht (hl) van de wintertarwe bedraagt in 2023 gemiddeld over alle rassen en proefplaatsen 77,1 kg per hl, tegenover 80,9 kg in 2022, 75,4 kg in 2021 en 79,0 kg in 2020.

In de meerjarige beoordeling worden de rassen SU Addiction en KWS Donovan gecatalogeerd als rassen met een hoog hectolitergewicht. De variëteiten Geluck, KWS Dag, SY Revolution, Crossway, Thipic en KWS Sverre krijgen het label ‘tamelijk hoog hectolitergewicht’ opgekleefd. SU Hyking en Celebrity vertonen een tamelijk laag hectolitergewicht. De andere rassen scoren gemiddeld.

Het duizendzadengewicht van de wintertarwe bedraagt in 2023 gemiddeld over alle rassen en proefplaatsen 46,0 g per duizend zaden, tegenover 48,3 g in 2022, 39,4 g in 2021 en 46,8 g in 2020.

SY Revolution en KWS Keitum worden omschreven als rassen met een hoog duizendzadengewicht. KWS Dag, KWS Extase, Newton en KWS Sverre hebben een tamelijk hoog duizendzadengewicht.

RGT Perkussio, Johnson, Thipic, Positiv en Crossway krijgen het label ‘tamelijk laag duizendzadengewicht’. Bij SU Shamal is dit zelfs laag.

Het vochtgehalte van de wintertarwe bij de oogst bedroeg in 2023 gemiddeld over alle rassen en proefplaatsen 13,8% vocht, tegenover 12,5% in 2022, 14,9% in 2021 en 12,7% in 2020.

In de meerjarige beoordeling scoren de rassen KWS Sverre, Newton, SU Hyntact een tamelijk hoog vochtgehalte bij oogst en de variëteit Geluck zelfs een hoog vochtgehalte. RGT Perkussio, Gleam en Johnson laten een tamelijk laag vochtgehalte bij oogst zien. De andere rassen worden als ‘gemiddeld’ gecatalogeerd.

Tussen de stadia ‘in aar komen’ en ‘bloei’ worden op één moment alle rassen beoordeeld naar stadium. Hoe hoger de quotering, hoe verder het ras zich op het waarnemingsmo ment bevindt in ontwikkeling. Celebrity is het vroegste ras in proef, gevolgd door de halfvroege rassen: SY Admiration, Campesino, SU Hyking, SU Shamal, Thipic en SU Hyacinth.

LG Skyscraper, KWS Keitum, Gleam en SY Revolution zijn dan weer halflate rassen, KWS Donovan en Champion zelfs late rassen.

 

Strolengte en legergevoeligheid

De lengte van het stro wordt op het einde van het seizoen gemeten van grond tot onderkant aar. Op elke locatie zijn er groeiregulatoren toegepast volgens regionale landbouwpraktijken. In 2023 is de gemiddelde strolengte 86,9 cm, tegenover 85,1 cm in 2022, 90,4 cm in 2021 en 73,5 cm in 2020.

In de meerjarige beoordeling wordt slechts 1 ras als lang gecatalogeerd, namelijk KWS Sverre. Verder is er een groep met 6 tamelijk lange variëteiten: KWS Donovan, SY Revolution, Debian, KWS Keitum, SU Eccuson en SU Hyacinth.

De variëteit RGT Perkussio is kort en de rassen Celebrity, SU Hyking, Thipic, Champion en Gleam worden omschreven als tamelijk kort.

In 2023 kwam er vrijwel geen legering voor in de rassenproeven in de periode midden juli. Na de regenperiode van eind juli tot begin augustus waren enkele variëteiten gelegerd. Dit was eerder te wijten aan de weersomstandigheden, dan dat het een raseigenschap is. Daardoor konden de rassen niet adequaat beoordeeld worden naar legergevoeligheid, meldt het LCG.

 

Gevoeligheid voor bladziekten

In tabel 7 een overzicht van de ziektegevoeligheid aan bladziekten van de rassen in 2023 uitgevoerd in het LCG-netwerk. De ziektegevoeligheid kan echter wijzigen in de loop van de jaren.

35-3410-wintertarwe7

De rassen die het minst gevoelig zijn voor meeldauw zijn SY Revolution en Newton (1 jaar proefresultaat), LG Skyscraper en WPB Calgary. De rassen die het gevoeligst zijn voor meeldauw zijn Campesino, Chevignon, SY Admiration, Geluck en SU Hyacinth.

De rassen die minder gevoelig zijn voor bladvlekken zijn Debian, SU Ecusson, SU Hyntact, Thipic, Champion, SY Revolution en KWS Sverre. De rassen die het meest gevoelig zijn voor bladvlekken zijn SY Admiration, KWS Dag en Gleam.

De rassen die het minst gevoelig zijn voor gele roest in het binnenland zijn Johnson, SY Revolution (1 jaar proefresultaat), WPB Calgary. De gevoeligste rassen zijn Campesino, SU Shamal (1 jaar proefresultaat) en Celebrity (1 jaar proefresultaat). Het LCG maakt wat betreft gevoeligheid voor gele roest een onderscheid in regio. Voor de kustpolder zijn de minst gevoelige rassen Chevignon, Crossway, KWS Erruptium (1 jaar proefresultaat), Geluck, KWS Sverre, LG Skyscraper, Newton (1 jaar proefresultaat), SY Revolution (1 jaar proefresultaat). De gevoeligste rassen zijn SU Shamal (1 jaar proefresultaat) en Campesino.

SU Shamal (1 jaar proefresultaat) is het ras dat het minst gevoelig is voor bruine roest. Minder gevoelige rassen zijn verder Campesino, SU Hyking, SU Hyacinth (1 jaar proefresultaat) en SU Ecusson. De rassen die het gevoeligst zijn voor bruine roest zijn KWS Donovan, Champion, SU Addiction (1 jaar proefresultaat) en Crossway.

Tim Decoster

Werkten mee aan de LCG-wintertarweproeven: Bram Vervisch en Jonas Claeys (Inagro, afdeling Akkerbouw, Rumbeke-Beitem), Jean-Luc Lamont en Mathias Abts (Vlaamse overheid, departement Landbouw en Visserij, afdeling Beleidscoördinatie en Omgeving, team Voorlichting), Veerle Derycke en Geert Haesaert (Universiteit Gent, faculteit Bio-ingenieurswetenschappen, vakgroep Plant en gewas, Gent), Damien Xhonneux en Dorien Vanderveken (PIBO Campus en het Provinciaal Instituut voor Biotechnisch Onderwijs, Tongeren), Patrick Vermeulen (Vrij Technisch Instituut, Land- en Tuinbouw, Poperinge), Wim Fobelets (Praktijkpunt Landbouw Vlaams-Brabant, Herent).

Lees ook in Granen

Biowanze schept duidelijkheid over herkomst van tarwe

Granen Biowanze wilt duidelijkheid scheppen over foutieve informatie die circuleert over de herkomst van tarwe die ze in hun vestiging in Wanze gebruiken. Hierom informeerden ze landbouworganisaties en pers met een informatiedocument midden april.
Meer artikelen bekijken