Afrijping maïs: Leg tijdig de loonwerker vast
Net als vorige week (week 36) zien we ook nu een serieuze sprong in de drogestofgehaltes. Gemiddeld genomen is er een stijging van 4,1% over alle locaties heen. Het zomerse weer van de voorbije dagen zorgde voor deze sprong.

Verspreid over Vlaanderen volgen de LCV-partners de afrijping van de kuilmais. Op 14 september werden er opnieuw stalen genomen in het kader van het ‘LCV-netwerk schatting oogstdatum’
Op sommige locaties zijn alle rassen oogstrijp
Van de 8 locaties waar er stalen werden genomen, halen enkel Ravels en Poperinge een drogestofgehalte van net geen of juist 30%. De Limburgse locaties Tongeren en Meeuwen laten de hoogste cijfers zien. Hier zijn alle rassen oogstklaar. De vroege rassen hebben hier zelfs al 40% bereikt.
Op de andere locaties zijn het vooral de vroege rassen LG31206 en Benedictio die een hakselklaar drogestofpercentage tonen. Voor de late rassen P8888 en SY Glorius is dat afhankelijk van de locatie. In Geel en Westerlo begint het oogsttijdstip te naderen, voor Lendelede en Bocholt is het nog te vroeg.
Groene planten
Hoewel de cijfers aangeven dat maïs hakselklaar is, wordt er in de praktijk vaak opgemerkt dat de planten nog groen zijn. De grootste stijging in droge stof wordt echter gerealiseerd door de kolven. Het is dus van belang om vooral de rijpheid van de kolf goed in te schatten. Leg sowieso tijdig je loonwerker vast.
We willen ook nog meegeven dat hoe hoger het drogestofpercentage wordt, des te moeilijker het wordt om de kuil goed aan te drukken. Bewaarproblemen, zeker bij warmere voorjaars- en/of zomeromstandigheden, loeren dan om de hoek. Tips rond inkuiling en bewaring zijn te vinden op de LCV-website .