Startpagina Akkerbouw

Wat eten we na 2030? Tussen propaganda en hypocrisie...

Christian Walravens, gewasadviseur en zelf landbouwer, belichtte het belang en de noodzaak van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen tijdens een bijeenkomst van de Comice de Seneffe. Hij richtte zich daarbij ook tot de burgers.

Leestijd : 9 min

In zijn uiteenzetting ontrafelt Christian Walravens de clichés waarmee gewasbeschermingsmiddelen (GBM) en hun gebruikers te maken krijgen. Hij probeert dingen in hun context te plaatsen, gaat terug in de tijd en herdefinieert bepaalde termen. Zo geeft hij nuttige argumenten voor boeren die geconfronteerd worden met de klachten van het grote publiek.

"Het valt niet te ontkennen dat, ongeacht de context, gewasbeschermingsmiddelen zo weinig mogelijk en op de juiste manier moeten worden gebruikt. Het is een kwestie van elementaire voorzichtigheid en gezond verstand, en het is ook in het belang van de landbouwers. De sector is zich ervan bewust dat een reeks overheidsmaatregelen relevant zijn wat betreft het milieu. Is het echter realistisch om boeren te vragen om te blijven produceren met steeds minder middelen en om tegelijkertijd propaganda te gebruiken tegen de weinige hulpmiddelen die ze nog hebben of om hun utopische oplossingen voor te stellen die ver afstaan van de realiteit op het veld.”

Het zijn vragen die de landbouwexpert stelde aan zijn publiek tijdens zijn uiteenzetting.

De dromen van Europa

Om te beginnen zijn er de ambities van de Europese Commissie. Op 1 januari 2023 startte een nieuw Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Dat bevat nieuwe bepalingen, zoals meer vrijheid voor de lidstaten in hun landbouwbeleid. Toch moet elke lidstaat zijn ‘nationaal beleidsplan’ laten valideren door de Europese Commissie. Het systeem van ecoregelingen met premies voor boeren die milieuprogramma’s volgen, vervangt de vroegere ‘groene betaling’, waarbij landbouwers een deel van de directe steun ontvingen als zij bepaalde milieupraktijken toepasten.

Andere maatregelen omvatten vermindering van het gebruik van pesticiden en een toename van het areaal voor biologische landbouw. Deze ecoregelingen worden verplicht tegen 2025.

Tegen 2030 wil men ook de GBM met 50% verminderen. “Het is evenwel de vraag wat het referentietijdstip is. Er is geen overeenstemming hierover. Als we spreken over de jaren 90, dan is het doel in feite al bereikt! Men praat ook over een vermindering van kunstmest met 30% en over 25-30% biologische landbouw.”

Volgens Walravens rekenen onze beleidsmakers duidelijk op ons om hun doelstellingen te bereiken met één mantra: ‘de landbouwwereld moet zich aanpassen!’ en met een onstuitbare logica: ’We verbieden dingen en zoeken daarna naar oplossingen...’.

‘Tiny op de boerderij’, of niet...

De spreker vindt dat veel burgers weigeren om de realiteit onder ogen te zien als het over landbouw gaat. Ze houden vast aan een nostalgisch en verkeerd beeld van het platteland. Daarom is het soms nodig om hen te herinneren aan de werk-, leef- en productieomstandigheden van deze tijd.

“Veel burgers weigeren om de realiteit onder ogen te zien als het over landbouw gaat. Ze houden vast aan een nostalgisch en verkeerd beeld van het platteland.
“Veel burgers weigeren om de realiteit onder ogen te zien als het over landbouw gaat. Ze houden vast aan een nostalgisch en verkeerd beeld van het platteland." - Foto: Adobe Stock

Het is inderdaad nog maar iets meer dan 100 jaar en 4 of 5 generaties geleden dat de landbouwproductie beperkt en onregelmatig was. België had 1,1 miljoen landbouwers, maar er was een tekort aan arbeidskrachten. 40% van de bevolking werkte toen op boerderijen en iedereen wist wat er gaande was. De levensverwachting was veel lager door het slopende werk, door minder medische kennis en door een weinig gevarieerde voeding van slechte kwaliteit. "We aten vaak hetzelfde, er was geen koudeketen en maagkankers waren wijdverspreid."

Jaarlijks werden op zo’n 155.000 ha granen verbouwd, met een opbrengst van 2,5 ton/ha (vergeleken met 220.000 ha vandaag met een opbrengst van 10 ton/ha).

Walravens: “Men teelde hoofdzakelijk voorjaarsgewassen, omdat er geen mechanisatie was die het mogelijk maakte om eind oktober te zaaien. De rassen waren niet aangepast aan wintervorst en men had niet de middelen om duist te bestrijden. Het graan werd daarom pas gezaaid in het voorjaar en het werd voornamelijk gebruikt om de paarden te voederen. Er werden vooral granen ingevoerd uit de Verenigde Staten.”

Het aardappelareaal was groter: 170.000 ha tegenover 95.000 ha nu, maar met opbrengsten van 18 ton/ha. "Men at alleen dat en iedereen teelde aardappelen in zijn tuin. Gazons waren voorbehouden aan de rijken."

Op 20% van het landbouwareaal werd dierlijke trekkracht ingezet. “Biobrandstof voor zijn tijd! Het trekpaard was aanwezig op alle boerderijen en verbruikte de productie van 1 ha, ofwel 500.000 ha voor de 500.000 paarden die er in het land waren.”

Voedselonafhankelijkheid en stabiliteit, maar...

Tesamen met de andere sectoren moest ook de landbouw evolueren...

"De landbouw heeft enorme vooruitgang geboekt in zowel veeteelt als akkerbouw, terwijl het grote publiek zijn interesse verloor. Dit alles om te streven naar voedselonafhankelijkheid, met andere woorden: altijd en overal voor iedereen toegang tot voldoende gezond, beschikbaar en cultureel aanvaardbaar voedsel. Daar zijn onze boeren 50 jaar lang in geslaagd, maar het concept lijkt nu bespot te worden door degenen met een kort geheugen."

Vandaag de dag is de landbouw een stabiele sector die bijdraagt aan de welvaart van onze economie, omdat de activiteit van elke landbouwer 5 banen creëert (in de banksector, in verzekeringen, in het onderwijs, transport, bouw, sector van voedselverwerking, enzomeer.) Toch bevinden we ons op een keerpunt. Op 100 jaar tijd is de bevolking verviervoudigd en heeft West-Europa meer dan 30% van zijn goede landbouw-, industrie- en verstedelijkte grond verloren ten voordele van de gemeenschap. Veel mensen zijn ook van mening dat het afschaffen van chemicaliën de landbouw duurzamer zou maken. Chemicaliën afschaffen, betekent echter volledig negeren waarom en hoe boeren ze gebruiken. “Kunnen we ons echter minder landbouwproductie veroorloven, terwijl we onbeperkt vruchtbare grond en beschikbare middelen voor de boeren opofferen?”

Waarom gebruiken we gewasbeschermingsmiddelen?

Het is volgens Walravens daarom belangrijk om eens stil te staan waarom GBM worden gebruikt. De eerste reden heeft te maken met het standpunt van de boer. Hij wil controle houden over zijn werk. “Boerderijen zijn gegroeid en we hebben niet langer maar 1 of 2 ha te beheren."

De andere redenen voor het gebruik van GBM zijn het beperken van de risico's voor zowel consumenten als landbouwers door de kwaliteit van de gewassen te verzekeren en verliezen te vermijden. “We hebben voldoende opbrengst nodig voor het rendement van de landbouwbedrijven, maar het is ook in het belang van consumenten en van hun voedsel." Hij voegt eraan toe: “De landbouwer is zich terdege bewust van de voor- en nadelen van GBM. Het is net als autorijden: er is een risico op ongelukken en vervuiling, maar na verloop van tijd is de technologie en veiligheid verbeterd. Elke medaille heeft een keerzijde, niets is perfect."

De natuur is genereus, maar kan ook zeer vijandig zijn. “Bepaalde parasieten, waarvan we dachten dat ze verdwenen waren, duiken nu weer op. Mycotoxinen, solanines, moederkoren bij rogge... zijn stoffen en ziekten die schadelijk zijn voor de mens. We mogen niet geloven dat als we geen gewasbeschermingsmiddelen meer zouden toepassen dat de natuur alleen maar positief voor ons zal zijn. We willen vooral de gezondheid van de consument beschermen door gewassen te beschermen. Het is veel gevaarlijker om niet in te grijpen dan om producten verstandig te gebruiken", legt Walravens uit.

Verwarring tussen gevaar en risico

Er zijn veel studies nodig om een GBM op de markt te brengen. Ze hebben betrekking op de afbraak van stoffen in de bodem, het water en de lucht; op de impact op het milieu en op de soorten waarop men zich niet richt, evenals op de risico's voor omwonenden.

"In het laatste geval worden extreme scenario’s gecombineerd, zoals een hele dag zich blootstellen aan producten in concentraties die 1.000 keer hoger zijn dan in de praktijk, en in lichte kledij meerdere minuten wandelen in behandelde velden. Als er een mogelijke ziekte wordt gedetecteerd, wordt het product onmiddellijk verworpen.

Een spuitbeurt is binnen enkele seconden voltooid, met een van de bufferzones is dit misschien 30 seconden per jaar. En dan hebben we het nog niet eens over de procedures voor certificeringsvernieuwingen die veel strenger zijn dan voor andere medicijnen of chemische producten. Het niveau is streng en dus we zijn relatief goed beschermd. Er is een echte verwarring tussen gevaar en risico. Er is een risico in alle sectoren en we accepteren dit, maar niet voor gewasbeschermingsmiddelen."

We krijgen bijvoorbeeld onbewust 0,0015 g ‘natuurlijke pesticide’ van planten binnen. We hebben het dan bijvoorbeeld over cafeïne in koffie, over glucosinolaten in mosterd (insecticiden), over psoralenen in selderij, tannines in druiven en koffie (schimmeldodende moleculen), over zuur in uien of piperine in peper (bactericide). Ter vergelijking: de fytosanitaire producten die landbouwers gebruiken, produceren 10.000 keer minder residu in ons voedsel. In het ergste geval betekent dit theoretische totale residuen van 0,00000015 g/dag.

Hij voegt eraan toe: "De chemische aanpak heeft opmerkelijke vooruitgang geboekt in termen van actieve dosis per hectare, doeltreffendheid en neutraliteit met betrekking tot het milieu of toxiciteit voor de mens, maar deze informatie wordt nooit vermeld in de media."

Achterhaalde alternatieven en hypocrisie

“Suggesties voor alternatieven voor gewasbeschermingsmiddelen komen van alle kanten, maar worden al te vaak gedaan door politici, bureaucraten of idealisten, die veraf staan van de praktijk op het veld. Bovendien zitten deze alternatieven nog in een vroeg ontwikkelingsstadium, en weet men nog maar weinig over de mogelijke gevolgen van het gebruik ervan. "Er wordt voortdurend met ons gepraat over mechanische onkruidbestrijding, maar zonder het te hebben over de rampzalige gevolgen die dat kan hebben voor nesten op de grond en voor kleine zoogdieren. Neonicotinoïden worden afgeschaft en ngo’s stellen voor om onze bietenvelden te mulchen om bladluizen te vermijden of om resistente variëteiten te gebruiken. De ontwikkeling van deze variëteiten kan 10 jaar duren.

Fipronil wordt verboden in de veehouderij, maar honden mogen vlooienbanden met dit middel dragen. Eigenaren wordt aanbevolen om gebruikte halsbanden in de gewone vuilbak te gooien. De meubels, kleding, medicijnkastjes van iedereen zitten vol met producten waarvan het gebruik in vraag zou worden gesteld als het landbouwproducten waren.

Dit alles is onvoorstelbaar en oneerlijk. Ondanks de enorme inspanningen die door de jaren heen geleverd zijn, worden gewasbeschermingsmiddelen die essentieel zijn voor onze gewassen voortdurend uit de markt gehaald."

Waarheen leidt dit ons?

De vermindering van beschikbare producten en dus van werkingsmechanismen, en ook het beperken van dosissen leidt tot overmatige blootstelling en zet de deur open voor resistentie. Bepaalde gewassen zijn voorbestemd om te verdwijnen en effectieve alternatieven zijn vaak nog ver weg. Om nog maar te zwijgen van het feit dat Europa de toegang weigert tot nieuwe plantveredelingsmethoden waarmee men sneller vooruitgang zou kunnen boeken en die relevante alternatieve oplossingen zouden kunnen bieden.

De verdediging van bestaande moleculen neemt een enorm aandeel van de middelen in beslag (door de vraag naar nieuwe data om aan nieuwe vereisten te voldoen). Nieuwe moleculen ontdekken, wordt steeds moeilijker, en het is niet langer winstgevend om deze te laten goedkeuren in Europa.

En wat is de haalbaarheid?

"Het is alsof je tegen mensen zou zeggen: je hoeft geen medicijnen meer te slikken. Hier zijn wat vitaminen en probeer voorzichtig te zijn met alcohol, stress, lichamelijke activiteiten... Het struikelblok is echt de haalbaarheid. Het is de poot die ontbreekt aan de kruk van de zo geprezen duurzaamheid om deze stabiel te maken. Een alternatief is duurzaam, als het voldoet aan economische, maatschappelijke, gezondheids- en milieucriteria.

Is dit echter wel haalbaar en mogelijk in het veld? Is het economisch rendabel om te investeren in meer arbeidskrachten (wie en hoe kunnen we ze eerlijk betalen?), in nieuwe machines (tegen welke prijs?), in biologische producten (wat zijn de gevolgen ervan, zijn ze wel efficiënt?), met het risico om je oogst te verliezen of om ze niet verkocht te krijgen. Wie accepteert het om met zoveel onzekerheden te werken, buiten landbouwers?”

Propaganda

Deze hardnekkige stellingen en dit verlies van gezond verstand bij het gebruik van GBM en tegenover de landbouw in het algemeen, verklaart Christian Walravens door de propaganda, die de consument blijft voeden. "Sommige media verkondigen voortdurend leugens: de massale aanwezigheid van residuen in voedsel, de landbouw is verantwoordelijk is voor de slechte kwaliteit van ons water, onze bodems zijn dood, enorme hoeveelheden water om vlees te produceren, glyfosaat, de tegenstelling tussen biologisch en conventioneel... Ze maken misbruik van de marketing van angst. Het grote publiek hoort zoveel verkeerde informatie dat ze het uiteindelijk geloven."

Toch mag voedsel geen luxe worden. "We kunnen niet steeds minder produceren en het steeds duurder verkopen. We moeten iedereen van voedsel voorzien. Landbouw moet vooral concurrerend en winstgevend zijn. Als we dat niet doen, zal dit zware gevolgen hebben, ook voor de consument, met verschillen in voedsel die snel zullen toenemen.

We moeten ook vermijden dat we ons op onszelf terugplooien. De veralgemening van lokale landbouw zou ons rechtstreeks terugleiden naar voedselafhankelijkheid en honger, zowel voor producenten als voor consumenten. We kunnen immers niet alles produceren, en we hebben export nodig om deviezen te injecteren in de economie. Als we de export afschaffen, wat gebeurt er dan met de ingevoerde producten? Geen koffie, chocolade, citrusvruchten meer? We zouden dan een stap terug zetten.

Om de situatie recht te zetten, moeten we propagandaleugens ontkrachten die de landbouw willen vernietigen en taboes weerleggen. We moeten een onderscheid maken tussen risico en gevaar, en alleen onze bestrijdingsmiddelen afschaffen als de alternatieven goed werken. We moeten ook openstaan voor nieuwe veredelingsmethoden.

De mensheid voeden is een vak! Er is geen ruimte voor improvisatie", besluit de landbouwkundige.

Delphine Jaunard

Lees ook in Akkerbouw

Meer artikelen bekijken