Comité Luchtemissies komt traag op gang
Het Wetenschappelijk Comité Luchtemissies Veeteelt (WeComV) behandelt momenteel slechts één dossier met betrekking tot een staltechniek. Volksvertegenwoordiger Tinne Rombouts (cd&v) vindt dat een ronduit magere zaak.
In de commissie Leefmilieu van het Vlaams Parlement van 10 oktober vroeg Tinne Rombouts zich af waarom er niet meer dossiers naar WeComV doorstromen. Het parlementslid zit met nog meer bedenkingen, zoals waarom positieve beoordelingen op zich laten wachten en waarom de dossiers niet worden aangevuld. Volgens Tine Rombouts waren er aanvankelijk 23 dossiers maar is er maar een beperkt aantal doorgestroomd.
‘Twee maal 7 vergaderingen’
Ze herinnerde er aan dat minister Zuhal Demir (N-VA) op 27 januari van dit jaar de leden van het Administratief Team Luchtemissies Veeteelt benoemde. Reeds op 21 mei 2021 werd een rechtsgrond voorzien voor de oprichting van WeComV en anderhalf jaar later werden nadere regels voor de samenstelling en werking van het WeComV vastgesteld.
Tinne Rombouts: “Op 24 augustus 2023, na 2 maal 7 vergaderingen, zijn de eerste 2 adviezen uitgebracht waarvan één negatief en één neutraal. Het lijkt wel een spreekwoordelijke ezelsdracht te zijn.”
Medio maart deelde minister Demir in de commissie Leefmilieu nochtans mee dat het WeComV als eerste opdracht een advies zou opmaken over de 23 reeds aangemelde technieken. De doorlooptijd tussen het aanvatten van de werkzaamheden en het uitbrengen van de adviezen baart Rombouts zorgen. Van de 23 reeds aangemelde technieken stonden er in de eerste week van oktober nog 13 op de website van WeComV. Eén is ondertussen ingetrokken, 2 zijn geadviseerd.
De interpellante wees naar de reductiedoelstellingen die opgenomen zijn in het stikstofakkoord en de definitieve PAS, rekening houdend met ook de toepassing van innovatieve reductietechnieken. Naast de reductiedoelstellingen is ook de timing vastgelegd.
Tijdig advies
Van minister Demir wilde Rombouts weten hoe zij garandeert dat de dossiers tijdig geadviseerd zullen worden. Ze wil ook zekerheid over een tijdige beslissing over de erkenning van de toepassing ervan om de nodige omgevingsvergunningen te verkrijgen.
Minister Demir telt momenteel 8 dossiers in behandeling waarvan één aanvraag van een fabrikant met betrekking tot een staltechniek. De overige 7 dossiers zijn adviesvragen.
Sinds de opstart van het WeComV werd er voor 4 dossiers een eindadvies opgemaakt. Het gaat om 3 adviezen over aangemelde technieken. Het vierde advies heeft betrekking op het beleid over pocketvergisters en is er gekomen op vraag van het Administratief Team Luchtemissies Veeteelt (AT).
In de lijst van 23 dossiers waar Rombouts naar verwijst telt Demir 5 dossiers die behandeld werden in 3 adviezen van WeComV. Zeven dossiers waren volgens de minister niet volledig en werden niet aangevuld door de indieners. De resterende 11 dossiers zijn in behandeling bij het AT.
Demir verduidelijkt dat het AT in gesprek is met verschillende aanvragers om de 11 dossiers volledig en duidelijk te krijgen. Er worden verduidelijkingen, aanvullingen en bijkomende data en andere gevraagd. “Zo hoeven we de dossiers niet voortijdig af te keuren maar kunnen ze toch verder doorstromen naar het WeComV voor advies.”
Toekomstbestendig
“De focus van het WeComV en het AT ligt nog altijd op degelijke, kwaliteitsvolle en toekomstbestendige adviezen”, oppert minister Demir. Dat vraagt volgens haar nu eenmaal tijd voor onder andere onderzoek, vragen en antwoorden van de aanvrager, duidelijke formuleringen en dergelijke.
Demir vindt het belangrijk dat ze de nodige tijd nemen om tot een eindbeslissing te komen want de techniek die met de stempel van het WeComV wordt aanbevolen, moet werken en moet ‘dienen waarvoor het dient’. Ze verwijst naar het advies van de Raad van State in verband met de technieken. Het WeComV dient effectief om daarin kwaliteitsvol, toekomstbestendig advies te verlenen.
Om voldoende vaart te houden in de beoordeling van de vragen die gesteld worden aan het AT en het WeComV hoopt Demir dat fabrikanten heldere dossiers voorbereiden. “Hoe vollediger het dossier, hoe sneller ik kan beslissen”, zegt de minister. Ze roept de fabrikanten van innovatieve technieken op om hun dossiers in te dienen zodat ze de lijst emissiereducerende technieken snel kan aanvullen.
Veestapel moet minder
Demir voegt daar aan toe dat de technologie niet de enige factor is. Alleen met technologie gaan we volgens de minister het probleem niet verhelpen en de doelstellingen niet halen. “De veestapel moet ook naar beneden”, is de zienswijze van Zuhal Demir.
Duidelijk niet naar de zin van Tinne Rombouts gaf minister Demir nog mee dat WeComV strikt genomen onder het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) ressorteert en dus onder minister Brouns valt. Ze suggereerde de vraagstelster met de minister van landbouw te gaan praten.
“Nog een andere optie is de afbouw van de veestapel. Dat zal ons probleem rond de mest ook verhelpen. Van de Europese Commissie hebben we een heel kwade brief gekregen. Het zal nog maar korte tijd duren voor we veroordeeld worden”, waarschuwde Demir.
