Startpagina Uw stem

Opinie: de toekomst voor de landbouw en veehouderij zal van onze politici en ambtenarij afhangen!

Professor Benedikt Sas, onder meer algemeen directeur van Diergezondheidszorg Vlaanderen, vindt dat voeding en dus ook landbouw, gekoesterd moet worden. Hij kroop in zijn pen en maakte onderstaand opiniestuk. 

Leestijd : 9 min

De veehouderij staat sterk onder druk. Helaas vaak onterecht. Zo is het huidige PAS-ontwerp in Vlaanderen bijvoorbeeld veelal gebaseerd op foute gegevens, en worden landbouw en industrie – onterecht – qua normen ongelijk behandeld. Het is evident dat dit een schending is van het gelijkheidsbeginsel (cfr. artikel 10 en 11 van de Belgische Grondwet). Niet verwonderlijk dat dus de Raad van State een sterk negatief advies heeft gegeven voor het huidige PAS-ontwerp.

Meten in plaats van becijferen

In het huidige PAS-ontwerp worden de cijfers voor wat de stikstofemissies betreft ‘berekend’ en afhankelijk van de sector dan ook nog eens op een verschillende manier. Men vergelijkt dus appels met peren. Na de emissie volgt de depositie en ook hier is het cijfermateriaal gebaseerd op wiskundige modellen met aannames die al tal van jaren oud zijn en met foutmarges tot wel 50%, of meer!

Voor de deposities wijst men ook sterk met de vinger naar veehouders die net naast natuurgebieden liggen. Dit is niet echt gerechtvaardigd, want wetenschappelijke studies en metingen hebben aangetoond dat de deposities van stikstof maximaal 5% bedragen binnen een 0,5 km afstand van een stikstofbron, en dat 95% of meer daarvan afkomstig is van bronnen op afstanden tot wel 250 km.

De hoofdwindrichting in Vlaanderen is zuidwest tot west. Als men gaat kijken wat er in die richting ligt van bijvoorbeeld de Kempen, dan komt men onder meer de metropool Antwerpen tegen met zijn haven, verkeersaders en geschakeerde industrie. De moderne technologie laat toe om effectief stikstof te gaan meten in plaats van theoretisch te becijferen. De VMM beweert dat zogezegd 95% van de ammoniak afkomstig zou zijn vanuit de landbouw. Echter, een internationale studie gepubliceerd in Nature eind vorig jaar, toont aan dat 40% tot 49% van de ammoniak afkomstig is van verbranding, met andere woorden van industrie en verkeer. De resterende 51% tot 60% moet dan nog eens worden verdeeld over de mens (riolering), de natuur zelf (jawel, ook deze produceert ammoniak) en dan uiteindelijk de landbouw. Via isotopenanalyse (op basis van 3 elementen namelijk zuurstof, stikstof en boor), kan men zelfs bepalen of de stikstof(mest) afkomstig is van de mens of van dieren.

Stifstofcaptatie en -fixatie

Los van stikstofemissies en stikstofdeposities is het echter belangrijk om ook over stikstofcaptatie en stikstoffixatie te spreken. Stikstofverbindingen zijn namelijk essentiële bouwstenen van het leven. Stikstof komt voor in elk aminozuur van onze eiwitten en in ons DNA. Zonder stikstof kunnen planten niet groeien en wordt er geen eiwit gevormd. De reactieve stikstofverbindingen – ammoniak en stikstofoxiden – worden bijvoorbeeld door de bacteriën in de bodem omgezet naar nitriet en vervolgens naar nitraat, wat naast CO2 een belangrijke bouwsteen is voor planten. Verkeer en zware industrie hebben geen stikstof of CO2 nodig om te groeien. Verkeer en zware industrie capteren en fixeren dus geen stikstof, in tegenstelling tot de landbouw!

België is wereldtop

Het zou daarom wel eens interessant kunnen zijn om naar het nettoresultaat te kijken, met andere woorden: de stikstofuitstoot min de stikstofcaptatie. De aan stikstofcaptatie gerelateerde opname-efficiëntie, de stikstofrecuperatiegraad (NRR of nitrogen recovery rate), is in de landbouw met 70% het hoogst in Europa en Noord-Amerika. In sommige gebieden in de wereld zoals Afrika is er zelfs een tekort aan stikstof, waardoor de opbrengsten van de landbouw zeer laag zijn met vaak ondervoeding en hongersnood tot gevolg. Studies hebben ook aangetoond dat het efficiënt gebruik van stikstof het hoogst is in Westerse landen zoals België en Frankrijk, maar lager is in groeilanden zoals China en zeer laag in bijvoorbeeld ontwikkelingslanden zoals Kenia of Zambia.

Als je de netto stikstof of CO2 uitdrukt per geproduceerde kilo voeding, dan zitten we qua efficiëntie in België bij de absolute wereldtop. Een recente studie van het ILVO toont bijvoorbeeld aan dat de koolstofvoetafdruk van melk in Vlaanderen met 0,99 kg CO2-eq/kg het laagste is in de wereld. Ook op Belgisch niveau scoort men uitstekend met 1,03 kg CO2-eq/kg, terwijl het gewogen gemiddelde voor de Europese landen op 1,39 kg CO2-eq/kg ligt, voor de Verenigde Staten op 1,55 kg CO2-eq/kg en voor Brazilië zelfs op 2,49 kg CO2-eq/kg.

Voedselproductie in de meest efficiënte regio’s

De landbouwsector erkent dat het moet blijven verbeteren en innoveren om de grote uitdagingen in de toekomst het hoofd te bieden, en doet dit dan ook: van het gebruik van drones en satellietbeelden voor precisielandbouw tot de toepassing van kunstmatige intelligentie in gewasbeheer. Om op Belgisch niveau toonaangevend te blijven in de wereld, zijn voldoende middelen voor aanhoudende innovatie en ontwikkeling onontbeerlijk. België heeft momenteel een zeer performant en goed werkend surveillance systeem dat nauwlettend waakt over de dierengezondheid, voedselveiligheid en voedselkwaliteit van plantaardige en dierlijke producten. Deze activiteiten hebben ook een directe impact op onze algemene volksgezondheid, bijvoorbeeld het monitoren van zoönoses, het gebruik van antimicrobiële producten en antibioticaresistentie, vogelgriep en gerelateerde mutaties die ook een gevaar kunnen betekenen voor de mens, cfr. de Spaanse griep van 1916. Ook hier zijn voldoende middelen en een goed beleid absoluut noodzakelijk om een goede werking te blijven garanderen.

Misschien is het dan op wereldvlak ook beter om wat meer voeding te produceren in de meer efficiënte regio’s dan verder tropische wouden te kappen voor landbouwgronden in regio’s die minder efficiënt zijn. Als we die producten ook nog eens over verre afstanden via scheep- of luchtvaart naar België moeten transporteren, wordt er ineens niet meer gesproken over milieu of duurzaamheid. Vaak gelden daar ook totaal andere regels bijvoorbeeld qua voedselveiligheid, voedselkwaliteit of rond dierenwelzijn.

Voeding is primaire behoefte

Voeding is een primaire behoefte van de mens. Zonder voeding heeft al de rest geen belang. Landbouw lag ook aan de historische basis van onze beschaving en zal altijd een cruciale hoeksteen van onze samenleving blijven. Landbouw gaat niet alleen over het verbouwen van gewassen of het houden van vee, maar om het voeden van onze bevolking, om met gevulde maag te kunnen gaan werken in de industrie, het onderwijs, de ambtenarij, de politiek etc. Begin juni dit jaar heeft China nog gecommuniceerd om ‘turbo te zetten op landbouw’ om een voedselsapocalyps te voorkomen. “Voedsel is het grootste probleem voor onze nationale veiligheid”, zo klinkt het in China. Niet alle beleidsvoerders zijn blijkbaar vergeten dat de gensters die het kruitvat van de Franse Revolutie in 1789 hebben laten ontploffen de voedselschaarste en de stijging van de broodprijs waren.

De gemiddelde boer in België is 57 jaar en met de onterechte en onrechtvaardige druk op de landbouw, wordt landbouw in België, voornamelijk Vlaanderen, onmogelijk gemaakt en vindt men geen jongeren meer voor opvolging. Landbouwbedrijven worden gepusht om te stoppen en de gronden verdwijnen naar natuurverenigingen, veelal met subsidies. In Vlaanderen offert men zijn landbouw op voor de zware industrie, en gebruikt hierbij het aantal nieuwe hectaren natuurgebied als pasmunt. De landbouw die nu verdwijnt, zal er morgen niet ineens terug staan wanneer blijkt dat we deze dringend nodig hebben.

Veehouderij als promotor van plantaardige productie

De landbouw wordt momenteel beter behandeld en gewaardeerd op Belgisch niveau. In Vlaanderen viseert men in het bijzonder de dierlijke productie en de zuivelproductie. Zo heeft de Vlaamse overheid een eiwittransitie uitgewerkt richting plantaardige producten. We kunnen toch moeilijk met zijn allen veganist of vegetariër worden? Ten eerste, de Vlaamse burger waardeert het niet dat iemand hem voorschrijft wat hij of zij wel of niet mag eten. De burger verkiest zijn stukje vlees en wenst dit niet op te geven, zo blijkt uit een consumentenstudie uitgevoerd door de Universiteit Antwerpen en de Vrije Universiteit Brussel. Aan de Universiteit Gent heeft men lange tijd een groot aanbod aan vegetarische gerechten voorzien in de studentenrestaurants. In september is dit echter gestopt omdat de studenten deze gerechten niet kochten, men met 70% voedselverlies achterbleef en eveneens een financiële kater. Er wordt bovendien maar al te vaak vergeten dat de mens fysiologisch een alleseter is en nood heeft aan dierlijke producten of zuivelproducten.

Een groot deel van de plantaardige productie is niet geschikt voor menselijke consumptie. 1 kg vegan of vegetarisch voedsel genereert minstens 3 tot 5 kg biomassa die ongeschikt is voor menselijke consumptie, maar wel geschikt is als diervoeder. De veestapel is dus een promotor van plantaardige productie (dierlijke mest) en zet het plantaardige restafval om tot nutritioneel waardevolle voeding. Vee kan ook worden gehouden op locaties en regio’s die ongeschikt zijn voor plantaardige productie. Grasland gedijt bijvoorbeeld onder vrij brede klimatologische omstandigheden en is trouwens de vegetatie die het meest CO2 en stikstof capteert, fixeert en omzet naar eiwit.

Monden voeden

Richting toekomst moet de landbouwproductie omhoog. Zo stelt een recent rapport van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) dat in de volgende 10 jaar de primaire productie minstens met 28% moet stijgen wil men iedereen kunnen voeden en zoveel mogelijk hongersnood wegwerken. Bovendien verwacht men dat tegen 2050 de wereldbevolking verder zal blijven toenemen, tot 9 à 10 miljard mensen. Om al deze monden te voeden moet de productie van landbouwgewassen tegen dan met 80% à 110% stijgen en dierlijke productie met 115%. Dit zal allesbehalve evident zijn, want omwille van klimaatverschuivingen en klimaatveranderingen mislukken oogsten, sterven dieren en zullen er steeds minder gebieden geschikt zijn om nog aan landbouw te doen. Ook de internationale conflicten zijn niet bevorderlijk voor de landbouw en de voedselvoorziening.

Agrovoedingsindustrie is belangrijkste speler van verwerkende industrie

Het is enorm kortzichtig van overheden om nu de landbouw te viseren en af te bouwen. In plaats van de landbouw te koesteren als een belangrijke strategische waarde richting toekomst om zo een soevereiniteit te behouden qua voedselvoorziening en de eventuele surplus te valoriseren naar andere regio’s in de wereld. Agrovoeding (landbouw en voedingsindustrie) in België, is met zijn meer dan 80 miljard euro omzet de belangrijkste speler van de verwerkende industrie. De agrovoeding overtreft dus de petrochemie (61,2 miljard euro), de chemie (56 miljard euro), de staalindustrie (33 miljard euro) en de farmaceutische industrie (20,9 miljard euro).

Binnen de omzet van de agrovoedingsindustrie levert de landbouwsector een bijdrage van meer dan 9 miljard euro (waarvan ongeveer 6,3 miljard euro vanuit Vlaanderen) en de voedingsindustrie ongeveer 63,2 miljard euro (waarvan ongeveer 63,2 miljard euro vanuit Vlaanderen). Momenteel exporteren we nog meer dan dat we importeren, maar dit kan in de toekomst snel veranderen. Deze import en export is trouwens voornamelijk van en naar de ons omliggende landen en vervolgens de rest van de Europese landen. De belangrijkste producten, voor meer dan de helft, zijn dierlijke producten en zuivelproducten.

Ook qua tewerkstelling is de agrovoedingssector met meer dan 150.000 direct gerelateerde arbeidsplaatsen de belangrijkste werkgever in België. Hiervan zijn er ongeveer 100.000 gerelateerd aan de voedingsindustrie (waarvan 69.500 in Vlaanderen) en ongeveer 68 000 aan de landbouw (waarvan 46.000 in Vlaanderen). Bovendien vinden ook minder hoogopgeleide personen een job in de agrovoedingsindustrie.

Noodkreet richting beleidsmakers!

Een goed performant beleid op federaal en gewestelijk niveau is cruciaal voor de landbouw, de veehouderij, de voedselveiligheid én voor het garanderen van kwalitatieve voedselvoorziening. Eveneens is er grote nood aan zowel een correct en duidelijk juridisch kader als aan voldoende financiële middelen. Momenteel ligt de focus volledig op een herstelplan voor de natuur en worden er subsidies voorzien om gronden op te kopen en deze vervolgens om te vormen tot bossen en natuurgebieden. Hierdoor verdwijnen aan een versneld tempo waardevolle landbouwgronden die echter broodnodig zijn, want de landbouw kan nu eenmaal niet zonder grond. Er worden heel wat inspanningen geleverd en enorm veel financiële middelen besteed om industrie aan te trekken, havens uit te bouwen, innovatie te stimuleren en te financieren in industriële sectoren, waarbij de agrovoedingssector veelal wordt vergeten en achteruit geschoven. Het wordt in België stilaan hoog tijd om werk te maken van een herstelplan voor de landbouw, opdat deze niet als sneeuw voor de zon verdwijnt.

Voeding – en dus ook landbouw – is en blijft een primaire behoefte van de mens en dus een strategisch goed dat gekoesterd dient te worden. Want in de toekomst zal de vraag aanzienlijk toenemen, terwijl – zoals het er nu naar uitziet – de beschikbaarheid eerder zal afnemen.

Benedikt Sas

Prof. dr. Sas is algemeen directeur van Diergezondheidszorg Vlaanderen vzw (DGZ), Melkcontrolecentrum Vlaanderen vzw (MCC), VIVEE cv en tevens verbonden aan de Universiteit Gent, Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen, vakgroep voeding.

Lees ook in Uw stem

Meer artikelen bekijken