Startpagina Actueel

Brouns steunt versoepeling Europese ggo-wet

De Europese Unie overweegt om de wetgeving rond genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) te versoepelen voor Crispr-Cas-aanpassingen die in principe ook in de natuur kunnen voorkomen. Vlaams minister van Landbouw Jo Brouns (cd&v) is voorstander.

Leestijd : 4 min

Crispr-Cas is een moderne techniek waarmee wetenschappers DNA van bijvoorbeeld landbouwgewassen nauwkeurig kunnen aanpassen en waarmee ze die gewassen resistent kunnen maken tegen ziektes of droogte. Het systeem werkt op microscopisch niveau: aan de hand van een soort sjabloon spoort het een specifiek stukje DNA op in een cel.

Crispr-Cas valt momenteel onder dezelfde wetgeving als voor genetisch gewijzigde organismen (ggo’s) waarbij soortvreemde genen worden ingebracht, hoewel dat laatste bij Crispr-Cas niet het geval is.

Nieuwe mogelijkheden

Als de versoepeling door Europa er komt, wordt het misschien mogelijk dat planten die voortkomen uit deze nieuwe gentechniek, waarbij geen soortvreemd genoom wordt ingebracht, in de toekomst onder de reglementering van de klassieke selectie vallen en dus niet langer als ggo worden beschouwd. Minister Brouns antwoordde zopas op enkele schriftelijke vragen hierover van parlementslid Ludwig Vandenhove van Vooruit.

Vandenhove verwijst naar het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) dat onderzoek doet naar aardappelen, witloof en microalgen. “Voor de aardappelen hopen ze een resistentie tegen de aardappelplaag te ontwikkelen, wat tal van besproeiingen door boeren zou uitsparen. Dat doen ze via de Crispr-Cas-technologie, die feitelijk niet meer is dan het nabootsen van een natuurlijk proces”, duidt Vandenhove.

Belangrijke stap in klimaatadaptatie

“Omdat het zo dicht aansluit bij natuurlijke processen, is onder andere Katrijn Van Laere, expert plantengenetica en genoomtechnieken bij ILVO, voorstander van het toelaten ervan. Deze technologie lijkt een belangrijke schakel te zijn in de klimaatadaptatie die onze samenleving in haar geheel – en dus ook de landbouwsector in het bijzonder – moet doormaken”, meent Vandenhove.

Net als in de commissie Landbouw in januari steunt minister Brouns ook nu de aangekondigde mogelijke versoepeling van de Europese wetgeving inzake Crispr-Cas. “Het is belangrijk om met een open blik naar innovatie te kijken, zonder veiligheid als gegarandeerde basisvoorwaarde uit het oog te verliezen. Als onderzoek aantoont dat bepaalde innovatieve technieken veilig zijn en bijdragen aan een landbouw die beter is aangepast aan klimaatverandering en aan de noden van een duurzamere landbouw, dan mogen deze technieken niet genegeerd worden”, meent minister Brouns.

“Willen we dat de Europese Unie niet achterophinkt ten aanzien van de rest van de wereld wat betreft innovatie en onderzoek, dan is een goede juridische omkadering onontbeerlijk. De huidige regelgeving is gebaseerd op oude technieken en op de risico’s die daarmee gepaard kunnen gaan. Ze vereist bovendien continue juridische interpretatie en creëert eerder een hindernis dan een raamwerk voor innovatie. Daarom is het herwerken van de wetgeving aangewezen”, stelt de Vlaamse minister van Landbouw.

Aanpassingen die ook in de natuur voorkomen

“Het voorstel van de Europese Unie stelt een versoepeling voor voor die Crispr-Cas-aanpassingen die in principe ook in de natuur kunnen voorkomen. In de natuur zijn planten onderhevig aan UV-stralingen en aan andere stressfactoren die veranderingen veroorzaken in het erfelijke materiaal van planten. Dit is een natuurlijk, maar heel onvoorspelbaar proces.

Met Crispr-Cas kunnen gelijkaardige DNA-veranderingen aangebracht worden, maar dan op een heel specifieke plaats. Hierdoor kunnen op een zeer gerichte en doeltreffende manier eigenschappen van planten veranderd worden, zonder ook ongewenste veranderingen te induceren.

Voorts is het in de plantenveredeling zo dat het soms geweten is welke verandering in het DNA nodig is om een interessante eigenschap te verkrijgen, maar dat deze verandering nog niet te vinden is in de natuur. Ook is het soms moeilijk om de koppeling tussen positieve en negatieve eigenschappen te breken. Ten slotte zijn sommige gewassen ‘moeilijk’ voor veredeling, bijvoorbeeld omdat ze een zeer lange cyclus hebben, omdat het steriele gewassen zijn (bijvoorbeeld appel, peer, banaan). In al deze gevallen kan Crispr-Cas een versnelling betekenen in de plantenveredeling en in het aanreiken van oplossingen voor de uitdagingen waar we vandaag de dag reeds voor staan”, duidt Brouns.

Technieken zijn veilig

Wetenschappelijk onderzoek toont volgens de minister aan dat de innovatieve genome editing-technieken veilig zijn en kunnen bijdragen aan een duurzamere landbouw. “Via klassieke veredeling kunnen we bijdragen aan een duurzamere landbouw over 10 jaar, maar voor de korte termijn is dat vaak niet haalbaar. Crispr-Cas kan diezelfde veredelingen bekomen in een veel kortere tijdspanne. Ik ben voorstander om de Crispr-Cas-technologie meer ruimte te geven”, stelt Brouns.

“In andere delen van de wereld worden dergelijke technieken al veelvuldig gebruikt en hebben ze geleid tot productontwikkeling, in tegenstelling tot in de EU, waar deze gewassen vooralsnog als ggo’s gezien worden. Dit creëert een competitief nadeel voor de Europese landbouw. Daarbij ontzeggen we hun op die manier belangrijke opties om aan meer duurzame en aangepaste landbouw te doen.

“Zoals altijd moet er rekening gehouden worden met eventuele risico’s. Net daarom hebben we nood aan een robuust, transparant en eerlijk wettelijk kader dat aangepast is aan zijn tijd. Zo kunnen ook de middelgrote en kleine bedrijven met de technologie aan de slag gaan. Met een versoepeling van de regelgeving van Crispr-Cas-producten kan deze technologie een toekomst krijgen in de EU. Als bijkomende veredelingstechnologie kan Crispr-Cas absoluut een meerwaarde zijn voor de Vlaamse landbouwsector”, besluit minister Brouns.

Filip Van der Linden

Lees ook in Actueel

Aanvraag IBR-vrij statuut uitgesteld naar 2030

Overdraagbare ziekten Er is meer tijd nodig om IBR in België volledig uit te roeien. Federaal minister van Landbouw David Clarinval (MR) stelt daarom de aanvraag voor een IBR-vrij statuut bij de Europese Unie uit met 3 jaar naar april 2030. Tegen november 2029 moeten alle bedrijven vrij zijn van IBR.
Meer artikelen bekijken