Inkomens uit landbouw herstellen zich
Het gaat de goede kant uit met de inkomens in de landbouw. Zo blijkt uit de eerste ramingen van statistiekbureau Statbel. Nu de torenhoge productiekosten van 2022 hun piek zijn gepasseerd, is de toegevoegde waarde, de totale opbrengst zonder directe kosten van het productieproces, met bijna 50% gestegen. Er schijnt dus licht aan het einde van de tunnel.

De hele sector produceerde in 2023 niet veel meer dan het jaar ervoor (+1,6%). Maar dankzij de lagere productiekosten daalde het intermediaire verbruik met 8,6%. Zo sluit de landbouw het jaar af met een netto toegevoegde waarde van bijna 3 miljard euro, ruim het dubbele van 5 jaar geleden.
Groot verschil tussen sectoren
Er is een groot verschil tussen de verschillende sectoren. Zo gaat de situatie in de graanteelt er op achteruit. De productiekosten daalden met een kwart tegenover 2022 (-25,4%), terwijl de waarde van het graan hetzelfde deed (-22,4%). De grotere oogst (+4%) compenseert de prijsdaling niet.
Bij nijverheidsgewassen, zoals suikerbiet en cichorei, deed zich net het omgekeerde voor. Daar werd minder geproduceerd (-7,5%) en aan een hogere prijs verkocht (+8,6%). Vanwege het slechte weer mislukte een groot deel van de vlasteelt.
Ook de oogst van aardappelen verliep moeilijk door de regen. Uiteindelijk steeg het productievolume deze herfst nog met 9,5%, minder dan eerst verwacht. De productiewaarde gaat wel sterk omhoog, met 27,8%.
Afzetprijzen varkens gestegen met 30%
Het is ongetwijfeld in de varkenssector dat het productievolume het sterkst daalde, namelijk met 10,9%. Op Europees niveau worden er minder dieren geslacht en daalt de export. Het herstel van de varkensprijzen na de inkrimping van de veestapel heeft het concurrentievermogen van de Europese industrie niet geholpen. In België zijn de afzetprijzen met 30,4% gestegen.