Startpagina Melkvee

Bram de Lange: "Middels Triple aAa behaal ik een hoge productie met gezonde koeien"

De biologische melkveehouders Bram de Lange en Aletta Maarsingh zijn tevreden over de samenwerking met collega’s. Ze werken onder andere samen met 2 biologische akkerbouwers en 2 biologische varkenshouders. Om het bedrijf met 110 stuks melkvee goed te kunnen laten draaien, kopen ze jaarlijks zo’n 150 ha gras aan. Heel bijzonder voor Nederland is dat ze een half overdekte buitenmelkput hebben.

Leestijd : 5 min

De voorouders van de biologische melkveehouder Bram de Lange uit het Nederlandse buurtschap Arriën (zo’n 25 km van Zwolle) waren vissers. In 1950 kocht opa De Lange de huidige boerderij waar de familie De Lange nu in woont. In eerste instantie had hij een gemengd bedrijf, maar in de jaren 70 specialiseerde hij zich in 2 takken, namelijk een vermeerderingsbedrijf varkenshouderij en melkveehouderij. Rond 1980 had opa De Lange zo’n 80 fokzeugen en zo’n 70 stuks melkvee. De vrouw van Bram, Aletta, komt niet van een landbouwbedrijf, maar haar opa had een gangbaar akkerbouwbedrijf.

“Ik ben meer een melkveeman”

In 2002 ging Bram in maatschap met zijn ouders en in 2005 ging maatschap De Lange over van gangbare naar biologische melkveehouderij. Bram: “Mijn liefde voor de biologische sector is ontstaan tijdens mijn studietijd op de Christelijke Agrarische Hogeschool (CAH).” Tijdens zijn opleiding aan de CAH liep hij ook een buitenlandstage van 6 weken in de Verenigde Staten. Hij werkte daar op een melkveebedrijf dat eigendom is van een Nederlander in de omgeving van Detroit in de Amerikaanse staat Michigan. “Dit was een mooie ervaring, maar door deze stage kwam ook het besef dat een grootschalige melkveehouderij niks voor mij is. Ik zet mij niet af tegen de gangbare melkveehouderij, op zich snap ik hun mindset wel, maar ik gebruik gewoon liever zo min mogelijk antibiotica en geen bestrijdingsmiddelen en kunstmest. Ik produceer bij voorkeur op een zo natuurlijk mogelijke wijze melk.”

In 2009 stopte de familie De Lange met de zeugen op het ouderlijke bedrijf. Bram: “Ik ben immers meer een melkveeman.” Nadat Bram zijn studie had afgerond, ging hij onmiddellijk werken op het ouderlijke bedrijf. “Mijn vader Henk was overigens niet alleen met het boerenbedrijf bezig, hij was ook een echte vergaderboer”, aldus Bram. “Hierdoor runde ik al op jonge leeftijd de boerderij veelal alleen.”

50% Belgisch witblauw

Met 110 stuks melkvee, 50 stuks jongvee, 40 ha weiland en 36 ha gehuurd natuurland is het Nederlandse melkveebedrijf een vrij intensief bedrijf. Om ervoor te zorgen dat er genoeg voer is voor het melkvee en jongvee – zowel gras als maïs – werkt de familie De Lange sinds 2005 samen met biologische akkerbouwers. Bram: “Van hen kopen wij 25 ha grassnedes en 10 ha maïs. De mest die wij niet op het eigen land kwijt kunnen, gaat ook naar deze akkerbouwbedrijven.” Sinds een paar jaar werkt de familie De Lange niet alleen met 2 akkerbouwers samen, maar ook met 2 biologische varkenshouders. Van hen koopt de familie ook gras aan, waardoor ze nu in totaal zo’n 150 ha gras extern aankopen.

Zowel Bram als zijn vrouw Aletta zijn erg gecharmeerd van het ‘Triple aAa-principe’. De familie De Lange fokt al 25 jaar volgens dit principe, waarbij gekeken wordt naar het skelet van de koe, dat in balans moet zijn. Bram: “Via inseminatie kruisen wij voor 50% Belgisch witblauw in bij onze melkkoeien. De beste koeien worden geïnsemineerd met op hun kwaliteiten bewezen fokstieren. Bij de pinken wordt af en toe natuurlijke dekking met een stier toegepast. De reden dat wij Belgisch witblauw gebruiken, is omdat wij weinig vervanging nodig hebben door ons management en fokprincipe. Daarnaast kunnen wij een mooie meerprijs genereren door de verkoop van een BWB-kruisling nuchter kalf. De Belgische blauwen gaan allemaal naar kalverhouderijen.”

De familie De Lange kruist Belgische witblauwen in omdat ze weinig vervanging nodig hebben door hun management/aanpak en fokprincipes.
De familie De Lange kruist Belgische witblauwen in omdat ze weinig vervanging nodig hebben door hun management/aanpak en fokprincipes. - Foto: DvD

Enkel vervangen wanneer het écht nodig is

De technische resultaten van de familie De Lange zijn goed. Ze hebben een rollend jaargemiddelde van 9.320 kg met 4,01% vet en 3,33% eiwit. De gehaltes zijn wel iets gedaald sinds ze biologisch zijn, maar de melk wordt veelal afgezet in dagverse zuivel. Met het celgetal zitten ze rond 150.000 en de dierdagdosering (ddd) – een maatstaf in Nederland wat medicijngebruik betreft – is zeer laag, met slechts 0,6 ddd.

Dat ze zuinig zijn op hun melkvee blijkt ook wel uit het zeer lage vervangingspercentage. Bram: “Wij geven niet gauw op en insemineren desnoods wel 10 keer. We besteden veel aandacht aan de gezondheid van ons vee. Wij vervangen onze koeien alleen als het écht nodig is.” Inmiddels heeft de familie De Lange 10 koeien (gehad) die meer dan 100.000 kg melk gegeven hebben. Daarvan waren er 5 hun hele leven biologisch.

De familie De Lange werkt samen met 2 bio-akkerbouwers. Om het bedrijf met 110 stuks melkvee goed te kunnen laten draaien, kopen ze jaarlijks zo’n 150 ha gras aan.
De familie De Lange werkt samen met 2 bio-akkerbouwers. Om het bedrijf met 110 stuks melkvee goed te kunnen laten draaien, kopen ze jaarlijks zo’n 150 ha gras aan. - Foto: Dvd

In de zomerperiode voert de familie De Lange zo’n 16 kg krachtvoer per 100 l melk bij met veel vers gras en 10 uur weidegang per dag. Voor biologisch melkvee is de eis in Nederland minimaal 180 dagen 8 uur naar buiten per jaar. Daarnaast moet ook alle jongvee vanaf 3 maanden en alle droge koeien geweid worden.

‘s Winters voeren ze zo’n 22 kg krachtvoer bij per 100 l melk, dus zo’n 4,5 kg per koe per dag. In de eigen weilanden mag het van de melkveehouder best kruidig zijn, dus zaait hij ook smalle weegbree, cichorei en witte en rode klaver door. “Het zou mooier zijn als ik meer mijn eigen krachtvoer lokaal kan produceren/verbouwen, maar dat is lastig, omdat de grondprijzen hier vrij hoog zijn. Voor goede weidegrond betaal je hier al gauw zo’n 85 euro/m2.”

In hun eigen weilanden mag het best kruidig zijn, onder meer met smalle weegbree, cichorei en witte en rode klaver.
In hun eigen weilanden mag het best kruidig zijn, onder meer met smalle weegbree, cichorei en witte en rode klaver. - Foto: DvD

Half overdekte buitenmelkput

De traditionele ligboxenstal van de familie heeft 110 diepstrooiselboxen die bijgevuld worden met gemalen stro. In 2004 kochten ze een SAC-melkrobot, maar ze konden helaas niet met deze melkrobot overweg. Vandaar dat ze nu – heel bijzonder voor Nederland overigens – melken in een half overdekte buitenmelkput. Deze Dairymaster 2 x 12 stands swingover Mobistar werd in 2017 aangekocht. Bram: “Ondanks dat de koeien niet overdekt staan, melken wij hier nog elke dag met veel plezier mee. De technische en financiële resultaten zijn zelfs verbeterd sinds de aanschaf van deze melkput.” Aletta melkt zelf ook regelmatig en regelt de financiën van de maatschap. “Verder doe ik hand- en spandiensten en soms help ik bij het afkalven”, aldus Aletta.

Over hun afnemer Eko-Holland zijn zowel Bram als Aletta zeer te spreken. Aletta: “Het is een hele fijne partij om mee samen te werken. Het is net een grote familie.” De familie De Lange kijkt positief naar de toekomst. “Wij hopen dat wij gewoon stabiel door kunnen boeren”, aldus Bram. Omdat grond aankopen vrijwel geen optie is, kiest de familie De Lange meer voor de samenwerking met biologische collega-boeren. Bram: “Wij willen zo veel mogelijk win-winsituaties creëren. Ik houd van koeien die melk geven, maar ook van gezonde koeien.”

Brussel: graag niet te veel regels

Wat het EU-beleid betreft, is het volgens de familie belangrijk dat de Europese Unie (EU) de consumptie van biologische producten stimuleert. Bram: “Als de biologische consumptie toeneemt, volgen de goede prijzen voor de boeren als vanzelf. Brussel moet zeker niet met te veel regelgeving komen de komende jaren. Wij verdienen niet dermate veel dat wij grote investeringen kunnen doen.” Wat volgens hem verder heel belangrijk is, is dat de EU zorgt voor een zogeheten level playing field, ofwel gelijke kansen. “Dus geen importen uit allerlei landen wereldwijd die niet voldoen aan de standaarden waar wij verplicht mee moeten werken. Dat is oneerlijk. Wij zien de biologische sector trouwens als een sector met heel veel kansen. Het is een hele mooie sector en er is nog veel mogelijk qua ontwikkeling.”

Bram en Aletta hebben 4 kinderen en volgens hen zit er wel een opvolger tussen. “Wij zien de toekomst voor ons als biologisch melkveebedrijf zonnig tegemoet.”

Dick van Doorn

Lees ook in Melkvee

Meer artikelen bekijken