Startpagina Schapen

Hoe hulp bieden tijdens en na de geboorte van de lammeren?

Februari-maart is de klassieke aflamperiode voor onze schapenrassen. In een vorig artikel hadden we het over de voorbereiding op het geboorteseizoen. Het geboortemoment zelf en de week na de geboorte zijn cruciaal voor de overlevingskansen van de lammeren. Daarom willen we hier ieder jaar toch een moment dieper op ingaan. Het rendement van een schapenbedrijf is trouwens sterk bepaald door het aantal overlevende en verkoopbare lammeren per ooi.

Leestijd : 8 min

Een eerste belangrijk punt is dat men van alle ooien de dekdatum kent en noteert. Zoals eerder al beschreven, kan een drachtig schaap aflammeren vanaf dag 137, maar het kan ook tot dag 152 van de dracht duren. Als men echter de dekdatum niet kent, kan men voor onverwachte geboorten en grote verrassingen komen te staan, met verlies aan lammeren tot gevolg. Een dekblok bij de ram die elke 2 weken van kleur gewisseld wordt, is dus een must.

De geboorte nadert

Als de week vóór de geboorte bij de ooien de wol rond de vulva en op de buik en rond de uier weggeschoren wordt, kan men perfect de evolutie bij de ooi volgen die zich klaarmaakt voor de geboorte. De uier groeit en bij een ooi die gaat werpen, zwellen de schaamlippen op en kleuren deze meer en meer rood. Bij ooien die een meerling verwachten, begint de uierontwikkeling een stuk vroeger dan wanneer een eenling verwacht wordt. Dan kan de ooi pas kort (een halve dag) voor de geboorte wat uier gaan vormen.

Als de geboorte op handen is, blijft de ooi op rustige momenten ook rechtstaan, terwijl alle andere dieren rustig liggen. In de volgende fase wordt ze onrustig, gaat ze krabben met de voorpoten en gaat afwisselend liggen en weer opstaan. Opgelet: bij ooilammeren die voor de eerste keer werpen, kan het geboorteproces vrij plots op gang komen, en dit zonder al te veel voortekenen.

De geboorte

Het geboorteproces neemt de nodige tijd in beslag. De kunst bestaat er voor de schapenhouder in om niet te vroeg te willen ingrijpen, maar ook om niet te lang te wachten. Een geboorte bij een schaap kan één of enkele uren duren. Als de geboorte echter een halve of ganse dag duurt, zoals soms in onervaren situaties voorkomt, kan dat leiden tot dode lammeren en zelfs tot een dode moeder.

In normale omstandigheden verschijnt tijdens het geboorteproces de waterblaas en nadien de vruchtblaas. Soms breekt het vruchtwater echter inwendig, zodat er uitwendig weinig te zien is, en begint de ooi te persen op het uitdrijven van de vrucht/het lam.

Normaal ligt een lam bij de geboorte in voorste voorstelling. Dit wil zeggen : de beide voorpootjes van het lam, met daarop de kop, komen in de geboorteweg en de moeder perst het lam eruit. Praktijkervaring leert ons echter dat 10 à 20% van de lammeren in achterste voorstelling (achterstevoren) liggen bij de geboorte. Deze achterwaartse ligging is een risicovolle ligging, waarbij eerst de achterpoten gepresenteerd worden en waarbij, als de uitdrijving wat te lang aan-sleept, het lam, na het breken van de navelstreng, niet kan ademen en dood geboren wordt.

Zowel in de normale ligging (voorwaarts) als bij een achterwaartse ligging kunnen er zich echter nog heel wat afwijkingen voordoen. Een kop zonder voorpoten, voorpoten met een teruggeslagen kop, een kop met één pootje of, bij achterwaartse ligging, een stuitligging, waarbij alleen het staartje naar buiten geduwd wordt, zijn voorbeelden hiervan.

Bij drie- of vierlingen gebeurt het geregeld dat een van de lammeren dwars voor het bekken ligt en alles blokkeert.

Geboortehulp bij afwijkende liggingen

Bij een normale geboortepositie komt het lam met de kop op de voorpoten in de geboorteweg. Een blokkade kan ontstaan als de voorpoten niet gestrekt zijn of als de kop erg zwaar is in verhouding tot de bekkenopening. Afwijkende liggingen zijn hier dat in het bekken de kop met één voorpoot, de kop zonder voorpoten of de voorpoten zonder kop verschijnen. Om dit te corrigeren, is ervaring nodig. Als je deze niet hebt , roep je het best de dierenarts ter hulp. Bij geboortehulp is het ook belangrijk om steeds de handen en armen tussentijds te ontsmetten om hygiënisch te werken.

Zit de kop met 2 niet gestrekte voorpootjes in het bekken, dan kan je proberen om de voorpootjes te strekken, zodat het uitdrijven van het lam normaal kan verlopen. Zijn er voorpootjes zonder kop, dan moet men eerst de kop in de juiste positie op de voorpootjes zien te brengen. Bij een zwaar lam met dikke voorpoten en een zware kop, kan je, mits enige training, een verloskoordje omheen de kop (achter de oren en onder de kin ) leggen, om zo met enige trekkracht de kop met de beide voorpoten samen in het bekken te krijgen.

Liggen de kop en één voorpoot in het bekken en de andere voorpoot is teruggeslagen, dan moet de kop voorzichtig teruggeduwd worden richting de baarmoeder om eerst de tweede poot erbij te halen. Met teruggeslagen poot of poten en een normaal ontwikkeld lam wordt de schoudergordel immers zo breed dat een normale geboorte onmogelijk wordt. Bij relatief kleine lammeren kan een lam met 1 of 2 teruggeslagen voorpoten soms wel uitgedreven worden. Bij het bijhalen van een pootje in baarmoeder en bekken, moet men steeds het klauwtje in de handpalm nemen om de baarmoederwand niet te schenden (scheuren).

Een lam met een ontstoken oog door naar binnen krullende oogleden.
Een lam met een ontstoken oog door naar binnen krullende oogleden. - Foto: AC

Bij geboortehulp bij een meerlingdracht moet men ook altijd verifiëren dat de voorpoten die men voelt toch wel van het- zelfde lam zijn, vooraleer men trekkracht op die pootjes begint uit te oefenen. Anders ontstaat uiteraard een complete blokkade. Natuurlijk is hier ervaring nodig om deze afwijkende situaties op te lossen, wacht dus niet te lang om je dierenarts ter hulp te roepen.

Geregeld komt ook een achterste voorstelling voor. Dit betekent concreet dat het lam met de achterpoten in de bekkenopening komt. In deze positie mag de geboorte niet te lang aanslepen, want als de ademhaling op gang komt, krijgt het lam vruchtwater in de longen. Problemen bij een achterste voorstelling kunnen zijn: vooreerst een stuitligging, waarbij de achterpoten niet in het bekken komen, maar men enkel het staartje voelt. Meestal ontstaat dan een volledige blokkade. Men moet dit corrigeren door voorzichtig de achterpoten te strekken, ook hier weer met het afschermen van de hoefjes. Eenmaal de poten gestrekt, helpt men door zachte trekkracht bij de uitdrijving en moet men hierbij voorzichtig het lam mee begeleiden richting de uier

Verder kan bij zware lammeren in achterste voorstelling de borstkas blijven steken tegen de bekkenrand en bij het uitoefenen van trekkracht kan dit gebroken ribben tot gevolg hebben. Het is dus essentieel om het lam nooit te bruuskeren. Kortom, een achterste voorstelling houdt heel wat meer risico’s in dan een voorste voorstelling. Hier is ervaring of deskundige hulp zeker gewenst.

Geregeld horen we te velde: “Wij hebben een ras dat alleen lammert en wij moeten ‘s nachts nooit op staan”. Op basis van 40 jaar ervaring durf ik zeggen: laten we eens de cijfers bekijken die aangeven hoeveel lammeren er geboren zijn en hoeveel er na 10 dagen nog leven. Permanente aandacht in de aflamperiode is essentieel om goede bedrijfsresultaten te halen. Geboorteproblemen zijn behoorlijk rasgebonden, maar zelfs bij vruchtbare rassen met veel lammeren zien we geregeld afwijkende liggingen van lammeren die zonder hulp niet levend geboren worden. Schapenhouders met ervaring in geboortehulp kunnen veel geboorteproblemen zelf oplossen. Voor schapenhouders die weinig verloskundige ervaring hebben, is het aangewezen om, als een geboorte te lang aansleept, de dierenarts erbij te halen, om hopelijk alles tot een goed einde te brengen. Tijdig ingrijpen is levensreddend!

Na de geboorte

Om alle verrassingen te vermijden, is het steeds aangewezen om toch nog eens te voelen of er niet een lam achtergebleven is in de baarmoeder, ook bij ooien die alleen gelammerd hebben en die de nageboorte nog niet uitgestoten hebben. Om infecties te voorkomen worden de navels van de lammeren ontsmet met bijvoorbeeld joodtinctuur. Ook worden telkens de tepels van de moeder doorgetrokken. Soms blokkeert een prop in de tepels het vrijkomen van de biestmelk en kunnen lammeren verhongeren, terwijl ze bij de moeder aan een volle uier zuigen.

Is er voldoende melk ?

Lammeren moeten de eerste uren na de geboorte biest opnemen. Biest levert antistoffen om de lammeren te beschermen. Lammeren die geen of onvoldoende biest opnemen, zijn ten dode opgeschreven. Een lam moet de eerste levensdag 10% van zijn lichaamsgewicht in biest opnemen, dus normaal is dit ongeveer 400 cc. Het is goed om de eerste uren na de geboorte op te volgen of de lammeren zuigen en om te zien of ze voldoende gevuld staan. Soms is ondersteuning nodig om ze de tepel te helpen vinden. Bij dikke tepels of afwijkende tepelstanden hebben de pasgeboren lammeren het soms moeilijk om snel voldoende te zuigen.

Wanneer men de eerste dagen na de geboorte(n) in de lammerstal lammeren hoort blaten, betekent dit dat er honger is en dat men moet optreden, en dus bijvoederen. Op dag 1 en 2 na de geboorte kan men, zo nodig, bij beperkte melkgifte of bij meerlinggeboorten, biest van een andere ooi, of koebiest bijgeven. Er zijn in nood ook gedroogde biestvervangers in de handel. Het is echter steeds aangewezen om een biestreserve in de diepvries te bewaren. Maar opgelet: bij het ontdooien moet dit au bain-marie en langzaam gebeuren, anders slaan de eiwitten (en dus ook de antistoffen) neer (coaguleren) door de te hoge temperatuur en verliezen ze hun beschermende waarde. Vanaf dag 3 kan men zo nodig kunstmelk bijvoederen.

Nazorg

Als het na enkele dagen duidelijk is dat de lammeren voldoende melk hebben en dat de moeder-lambinding in orde is, kan de moeder met haar nakomeling(en) in een groep ooien met lammeren van ongeveer gelijke leeftijd binnengebracht worden. Het is aangewezen om geen jonge lammeren bij oudere lammeren te zetten, omdat de besmettingsdruk te groot is. De moeders met hun kroost worden dus het best in leeftijdsgroepen ingedeeld. Het is aangewezen om een ooi die geworpen heeft te ontwormen vooraleer ze het aflamhokje verlaat en om de lammeren met een oormerkje te identificeren en de gegevens van moeder en nakomelingen ook te registreren. En niet te vergeten : soms is het nodig om het zeer kleverige meconium (de eerste mest) dat opgehoopt is tussen aars en staart te verwijderen.

Een ander probleem dat zich geregeld voordoet op bepaalde bedrijven, is dat lammeren onmiddellijk na de geboorte last hebben van een naar binnen krullend ooglid op één of beide ogen. Dit is een erfelijk fenomeen, en als bijvoorbeeld de ram hiermee belast is, kan het bij nogal wat lammeren voorkomen. Het onderste en/of bovenste ooglid krult naar binnen en de haartjes/wimpers irriteren de oogbol en doen deze ontsteken. Dit wordt duidelijk zichtbaar door de tranende ogen. Als men hier niet gepast optreedt, kan het lam zijn oog verliezen. Men kan dit verhelpen door met de vingernagel zowel op het onderste als bovenste ooglid krachtig te duwen, zodat als reactie een zekere zwelling ontstaat, die het ooglid in een ‘normale’ positie brengt. Meestal moet men deze ingreep meerdere dagen na elkaar herhalen, tot alles genormaliseerd is. Bij erge gevallen kan men door de dierenarts op het ooglid een klemmetje laten plaatsen om alles te normaliseren.

Besluit

De eerste levensweek is voor onze lammeren cruciaal. Als ze de geboorte succesvol overleefd hebben en ze zonder veel schade de eerste levensweek doorkomen, dan wacht hen normaal gezien een kansrijke toekomst.

André Calus

Lees ook in Schapen

Franse schapenhouderij op weg naar meer duurzaamheid

Schapen In Frankrijk is de schapenhouderij zowel qua vlees- als melkproductie heel wat belangrijker dan in Vlaanderen. Door het Idele , het Institut de l’Elevage, met zetel in Parijs, wordt dan ook nogal wat onderzoek gedaan in verband met schapenhouderij. Tijdens een webinar op 14 december 2023 werden de eerste Franse resultaten voorgesteld van het project ‘Green Sheep’.
Meer artikelen bekijken