Dries Beck: “Ik wil voeling blijven houden met onze varkens”
Een uit de kluiten gewassen varkensbedrijf runnen en ook nog een mestverwerkingsbedrijf op volle toeren laten draaien, het is niet iedereen gegeven. Dries Beck blijft er kalm bij. “Ik kan dan ook rekenen op een gesmeerd team.”

Ooit zei een landbouwminister dat een landbouwer een manager in ‘t kwadraat is. Dries Beck is hier een goed voorbeeld van. Het is immers een drukte van jewelste tijdens ons bezoek. Tractoren met mesttanks rijden voortdurend af en aan bij de Groep Beck-Vanthillo in Meer. Dit voorjaar moet je immers zodra het weer – en de bodem – het toelaten het veld op.
Dries vertelt ons – tussen de vele telefonische oproepen door – hoe hij en zijn echtgenote Ilse Vanthillo stap voor stap het bedrijf hebben uitgebreid tot de huidige omvang.
Flinke groei
Zestien jaar geleden, in 2008, nam Dries samen met Ilse een leghennenbedrijf van Ilse haar tante en oom over. “We hadden niet de intentie om leghennen te houden. We hebben dat bedrijf toen onmiddellijk omgebouwd naar 3.000 vleesvarkens. In 2012 verdubbelden we dit aantal naar 6.000 varkens. Van bij onze start had ik ook al interesse voor de zeugentak. Ik hielp in onze beginjaren mee op het zeugenbedrijf van mijn schoonouders.”
Ilse werkte in die periode bij adviesbureau DLV. Het gezin breidde in die periode ook uit. In 2012 en 2014 werden Robbe (12) en Stan (10) geboren.
In 2015 namen Dries en Ilse het zeugenbedrijf van haar ouders met 1.200 zeugen over. Ze renoveerden de stallen en installeerden en een nieuwe brijvoerkeuken. Aan de overkant van de straat werd nog een bijkomende zeugenstal gebouwd, ook met brijvoedering. “Dat was een grote stap. We breidden immers uit naar 3.000 zeugen. Dat doe je niet zomaar in een kwinkslag.”
Het bleef niet bij deze uitbreiding, want in 2019 volgde er nog eentje. Intussen telt het bedrijf 3.700 zeugen op 3 locaties.
Deense en Franse genetica
De ouders van Ilse werkten met zeugen van Danbred. “Na de overname en bij de stapsgewijze uitbreiding naar 3.700 zeugen behielden we deze Deense genetica. We zijn hier tevreden over, zowel over het aantal gespeende biggen als over de kwaliteit van de vleesvarkens. Als eindbeer zetten we een Franse groei/turbo-Piétrain van Axiom (het vroeger Gene+) in. Die combinatie levert goede resultaten op. Ons slachtvarken is een allroundproduct dat perfect leverbaar is in ieder slachthuis van Europa. We leveren momenteel aan 4 slachthuizen in België en ook in Duitsland, waar het aflevergewicht een belangrijkere parameter is.”
Ook de fokkerij is in eigen handen. Dries: “Dat is het ‘domein’ van Ilse en haar mama. Ilse volgt sinds onze overname van het zeugenbedrijf de volledige eigen aanfok van de gelten op.” Na een passage door de douche en ontsmetting van ons fotoapparaat door de uv-kast, treffen we Ilse in de kraamstal, volledig gehuld in bedrijfskledij. Ze noteert bij elk kraamhok een resem kenmerken van de zuiverelijnszeug en van haar biggen. De zuiverelijnszeugen zijn van het York-ras. Ze worden gekruist met Landras ter productie van de F1-zeugen. “Elke fokzeug moet de selectie doorstaan voor een volgende dekking. En elk zeugje dat mogelijk in aanmerking komt om later onze stapel te vervoegen, moet ook aan strenge criteria voldoen.”
Bij het betreden van een van de stallen wordt er trouwens voor iedereen een strikt hygiëneprotocol gehanteerd. Registratie, douche en bedrijfskledij zijn dus verplicht, zeker voor externe bezoekers, maar ook voor Dries, Ilse en alle medewerkers. Per diergroep heeft al het materiaal trouwens ook een vaste kleur, vergissing is niet mogelijk.
Brijvoer uit de eigen keuken
Dries koos dus al in 2008 voor brijvoeder. Deze keuze is niet voor iedereen weggelegd, want dit systeem vergt specifieke opvolging. Niet alleen is de technische installatie en aansturing complexer dan bij droogvoeder, de optimalisatie van de rantsoenen voor de diergroepen vergt ook de nodige kennis. Dat laatste gebeurt in samenwerking met de leverancier van het kernvoeder. Er worden 6 verschillende droge componenten gevoederd (tarwe, gerst, maïs, soja, tarwegriespellets en zonnebloempittenschroot); 3 steekvaste producten, waarvan een vloeibaar voormengsel gemaakt wordt (puree, friet, ccm en cichoreipulp) en tal van vloeibare bijproducten (onder andere aardappelstoommoes, tarwezetmeel, tarwegistconcentraat en biergist).
De akkerbouwtak van het bedrijf staat trouwens deels in functie van het varkensbedrijf. “We telen onder meer maïs voor ccm (corn cob mix) in de varkensvoeders. Het werk bij de maïs- en suikerbietenteelt doen we grotendeels zelf, daarnaast verpachten we land aan aardappeltelers en graszodenproducenten. Het is een win-winsituatie voor onze mestafzet.”
Vertrouwen in partners
Ook na uitbreiding van het vleesvarkensbedrijf konden niet alle biggen van de zeugentak afgemest worden in de eigen stallen. “Sinds 2015 werken we daarom nauw samen met 2 vleesvarkenshouders uit de regio. In 2018 schaalden we ons eigen vleesvarkensbedrijf nog wel verder op naar 9.000 vleesvarkens. Samen fungeren we als een gesloten bedrijf. We doen samen de aankoop van de voeders, de mestafzet en de verkoop van de slachtvarkens. Zo genieten we beiden van de schaalvergroting en we nemen ook samen de marktrisico’s. De marges worden netjes verdeeld.” Dries benadrukt dat zo’n samenwerking enkel lukt mits het nodige vertrouwen. “Ieder moet zijn deel van het verhaal correct uitvoeren én transparant zijn in alles wat hij doet.”
Het biggentransport heeft Dries zelf in handen.
Mestverwerking in eigen handen
Op het bedrijf van Ilse haar ouders was al een mestverwerkingsinstallatie van het type Trevi aanwezig sinds 2003. In de loop van de jaren werd de capaciteit er opgeschaald en in 2019 werd met de bouw van een gloednieuwe installatie, waar ook de dikke fractie gecomposteerd wordt tot een exportwaardige ‘compost’, ook de mestcirkel rondgemaakt.
Dries: “Ook hier opteerden we dus voor een gesloten circuit, voor circulariteit. Naast varkensmest verwerken we ook mest van collega-melkveehouders. Daardoor heeft het effluent ook een stabiele afzet. Voor de compost hebben we rechtstreekse afzet op akkerbouwbedrijven tot in Frankrijk en Duitsland.”
Personeelsbeleid
Een varkensbedrijf van die omvang managen, lukt niet zonder inzet van personeel. En dat vergt bijkomende kennis en kunde, benadrukt Dries. “Ilse doet dit personeelsmanagement. Momenteel werken we met zo’n 15 werknemers. Daar komt heel wat organisatie bij kijken. Op een varkensbedrijf wordt immers het jaar rond gewerkt.
De meeste van onze werknemers zijn van Oost-Europese origine. Diegenen die vandaag de dag bij ons aan de slag zijn, zijn zelfs niet meer van landbouwkomaf, zoals dat het geval was bij de werknemers van de eerste generatie. Een goede begeleiding en opleiding is echt noodzakelijk. We zien ook een mentaliteitsverschuiving, zo willen ze bijvoorbeeld regelmatiger naar het thuisland. Dat valt wel te regelen mits goede afspraken. Wij mogen zeker niet klagen. We hebben een goed team!”
Extra bedrijfstakken
En alsof Dries nog niet voldoende hooi op zijn vork had, begon hij in 2018 nog met een extra bedrijfstak… de perenteelt. “Ik kom uit het Waasland en vertoefde tijdens mijn jeugd tussen de perelaars. Noem het wat nostalgie”, lacht hij. Intussen groeide die ‘hobby’ toch ook alweer uit tot 16 ha.
Bovendien startte het duo – samen met een collega – in 2022 nog met de korte keten. “Met BeckToPuur, een kwinkslag op mijn naam, wilden we een positieve uitstraling aan ons bedrijf geven. We wilden lokaal tonen met wat we hier bezig zijn. Dat is niet evident, want varkens zijn geen eindproduct, dat is varkensvlees. We wilden (en willen) echter helemaal niet zelf starten met een versnijderij. Daarom gaan karkassen van onze varkens onder andere naar een hoeveslagerij. Wij verkopen het vlees via lokale slagers en in de zomer ook op de markt in Hoogstraten. Daar krijgen we fijne positieve reacties op. We willen het korteketenverhaal niet verder uitbouwen, het is bewust kleinschalig. Het is goed zoals het nu is.”
Optimalisatie voorop
Vandaag de dag willen Dries en Ilse focussen op hun huidige verhaal. “We maakten intussen al wel enkele crisissen mee, denk bijvoorbeeld aan de lage varkensprijzen, de energiecrisis… Vandaag draait het bedrijf goed, maar onze vergunning loopt af in 2025. We moeten een ammoniakemissiearm systeem installeren om op de thuislocatie onze ‘licence to produce’ te kunnen behouden.”
Hun bedrijf ligt gelukkig niet nabij de dorpskern of nabij een habitatgebied of een ander natuurgebied. Maar Dries zucht: “Zelfs als we ‘schone’ papieren kunnen voorleggen inzake geur en stikstof zijn we nog niet zeker dat onze bestaande situatie wordt verlengd.”
Dries en Ilse hebben momenteel geen verdere uitbreidingsplannen. “De komende jaren richten we ons vooral op de optimalisatie van ons bedrijf. Deze schaalgrootte is beheersbaar met ons huidige team”, verklaart Dries. “Ik hou me bezig met heel wat overkoepelende zaken, zoals het algemene beleid, aan- en verkoop en probeer te ondersteunen waar nodig… Die taken zijn weliswaar in de loop der jaren alsmaar gegroeid en ik heb hier ook voor gekozen, maar ik wil absoluut ook de voeling met onze varkens blijven behouden en sta bijna dagelijks tussen de varkens.”