PAS-reeks (15): Eén landbouwer, 2 locaties: hoe wordt het stikstofdecreet toegepast?
Op 22 februari 2024 werd het stikstofdecreet gepubliceerd in Het Belgisch Staatsblad. Voor de verschillende diercategorieën zijn verschillende reductiedoelstellingen opgenomen en voor elk bedrijf wordt een PAS-referentie 2030 bepaald. Maar wat als het bedrijf wordt uitgebaat op 2 locaties?

In dit 15de artikel van de PAS-reeks overloopt het Agentschap Landbouw en Zeevisserij hoe de PAS-referentie 2030 bepaald wordt als er 2 verschillende locaties zijn en hoe in dat geval de reductiedoelstellingen bepaald worden.
Ingedeelde inrichting of activiteit (IIOA)
De PAS-referentie 2030 wordt bepaald per exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit (IIOA) of eenvoudig gezegd per vergunning. Wanneer het bedrijf uitgebaat wordt op meerdere locaties, zal dus per locatie een PAS-referentie 2030 berekend worden en zullen ook de doelstellingen per locatie bepaald worden op basis van de gemiddelde veebezetting van 2021 op diezelfde locatie.
In tabel 1 wordt een voorbeeld gegeven van een gemengd rundveebedrijf dat uitgebaat wordt op 2 locaties. Per locatie en per diercategorie op deze locatie worden de reductiedoelstellingen bepaald op basis van de gemiddelde veebezetting van 2021 die in de Mestbankaangifte werd opgegeven. Hieruit volgend wordt de PAS-referentie 2030 bepaald en bedraagt deze in dit voorbeeld 1.103,65 kg NH3/jaar voor locatie A en 482,3 kg NH3/jaar voor locatie B.
Dat betekent ook dat de te realiseren reducties moeten gerealiseerd worden binnen deze locaties. Hogere reducties op locatie A kunnen niet gebruikt worden om de reductiedoelstellingen op locatie B te helpen realiseren.
Extern salderen
Emissierechten uitwisselen tussen verschillende locaties en bedrijven wordt ook wel ‘extern salderen’ genoemd.
Het extern salderen is opgenomen in het stikstofdecreet binnen het beoordelingskader voor ammoniak van veehouderijen en mestverwerkingsinstallaties. Het stikstofdecreet bepaalt dat een plan-MER (milieueffectrapport) en een passende beoordeling op Vlaams niveau worden opgemaakt. Er wordt ook onderzocht onder welke voorwaarden het extern salderen kan toegepast worden. Bij een gunstig resultaat van deze plan-MER en de passende beoordeling kunnen het extern salderen en bijhorende voorwaarden vanaf 1 januari 2025 in aanmerking worden genomen. De studie die wordt uitgevoerd omvat het extern salderen als techniek om de PAS-referentie 2030 te realiseren en als techniek om bijkomende ammoniakemissies vergunbaar te maken.
Er werd een omzendbrief gepubliceerd waarin een afwegingskader is opgenomen voor het extern salderen bij nieuwe bedrijven en voor uitbreidingen van bestaande bedrijven. Daarin zijn een aantal voorwaarden opgenomen, zoals bijvoorbeeld een overnamebeperking van maximaal 1.500 kg ammoniak. Daarnaast moeten de 2 bedrijven op dezelfde habitats in dezelfde speciale beschermingszone (SBZ) impact hebben.
Het extern salderen via uitbreiding zal pas mogelijk zijn wanneer kan aangetoond worden dat de gebiedsspecifieke neerwaartse depositietrend niet gehypothekeerd wordt. Dat zal voornamelijk afhankelijk zijn van de reeds weggewerkte overschrijding van de kritische depositiewaarde (KDW) in de regio. Om na te gaan of de gebiedsspecifieke neerwaartse depositietrend niet gehypothekeerd wordt, zal een tool ontwikkeld worden die deze toetsing kan uitvoeren.
PAS-referentie 2030 op elke locatie
Voor bedrijven die actief zijn op 2 locaties betekent dit dat op elke locatie een PAS-referentie 2030 wordt bepaald en dat op elke locatie de reducties moeten gerealiseerd worden. Het uitwisselen van emissies tussen bedrijven wordt als extern salderen beschouwd en hiervoor moeten de resultaten van het onderzoek afgewacht worden alvorens dit vanaf 1 januari 2025 mogelijk kan toegepast worden.