Spoor bij het opstallen na het weideseizoen verborgen parasieten op
Tijdens het weideseizoen komen runderen in contact met allerlei parasieten die van jaar tot jaar anders kunnen zijn en ook verschillen in infestatiegraad. Daarom is het ten zeerste aangewezen om elk jaar bij het opstallen bij je veestapel na te gaan in hoeverre parasieten een impact hebben op productieresultaten en diergezondheid.

Op die manier stuur je niet alleen de parasitaire controle op je bedrijf tijdig bij, maar kun je ook productieverliezen vermijden. Het ‘Parasitair Profiel’ kan je daarbij helpen.
Evaluatie na het opstallen
Jaarlijks wisselende weersomstandigheden tijdens de zomer zorgen ervoor dat parasitaire besmettingen enorm kunnen variëren van jaar tot jaar.
Door ieder jaar je evaluatie kort na het opstallen uit te voeren, sla je 3 vliegen in één klap. Hierdoor weet je immers of een opstalbehandeling nodig is, of je preventiebeleid eerder op het jaar volstond en hoe je volgend jaar het parasitaire preventiebeleid op jouw bedrijf het best kan aanpakken.
Omdat deze preventie heel bedrijfsspecifiek is, overleg je dit het best met je bedrijfsdierenarts.
Twee belangrijke parasieten
Bij runderen zijn de maagdarmworm Ostertagia ostertagi en leverbot Fasciola hepatica 2 van de belangrijkste inwendige parasieten.
Alle volwassen runderen met weidecontact zijn in meer of mindere mate drager van O. ostertagi ter hoogte van de lebmaag. Bij leverbot speelt de aanwezigheid van de poelslak een cruciale rol als tussengastheer (zie figuur 1).
Parasitair profiel geeft mate van besmetting aan
Met het parasitair profiel kan je nagaan in welke mate jouw runderen tijdens het afgelopen weideseizoen in contact kwamen met bovenvernoemde parasieten. Dit kan eenvoudig met de ODR-bepaling (Optische Densiteit Ratio) op tankmelk, die weergeeft hoeveel antistoffen (IgG Elisa) er aanwezig zijn die gericht zijn tegen O. ostertagi en F. hepatica. De resultaten vertellen jou hoe ernstig de bedrijfsbesmetting is en of een behandeling al dan niet nodig is.
Aan de hand van de ODR-waarde kun je ook het eventuele productieverlies door gedaalde melkproductie op het bedrijf inschatten.
Vervolledig het parasitair profiel met jongveemonitoring
Na het opstallen is het aangewezen om ook het jongvee dat zijn eerste weideseizoen gehad heeft te monitoren. Dit vervolledigt het parasitair profiel van jouw bedrijf.
Een effectieve methode hiervoor is het meten van de hoeveelheid pepsinogeen in het bloedserum. Waarom pepsinogeen? Normaal zet een gezonde lebmaagwand persinogeen om in pepsine, een stof die nodig is voor de eiwitvertering. Bij een besmetting met O. ostertagi raakt de lebmaagwand beschadigd. Dit verstoort de omzetting, waardoor het pepsinogeengehalte in het serum stijgt.
Een pepsinogeentest geeft inzicht in de parasitaire blootstelling tijdens het afgelopen weideseizoen. Het helpt bovendien bij het bepalen van de juiste maatregelen voor het komende weideseizoen.
Andere parasieten
Naast maagdarmwormen en leverbot kunnen vele andere parasieten productieverliezen veroorzaken. Maak de controle op parasieten daarom een vast onderdeel van jouw bedrijfsmanagement, voor een optimale gezondheid en productiviteit van jouw kudde.
Met vragen over parasitaire besmettingen en behandelingen kun je terecht bij jouw bedrijfsdierenarts of bij DGZ op tel. 078 05 05 23 of e-mail helpdesk@dgz.be.