Waar blijven de nieuwe ammoniakemissiereducerende technieken?
Veehouders moeten te lang wachten op nieuwe AER-technieken en de deadlines van het stikstofdecreet doemen op, zegt Boerenbond. Waar blijven de nieuwe ammoniakemissiereducerende technieken?

Het Wetenschappelijk Comité Luchtemissies Veeteelt (WeComV) moet de Vlaamse minister van Omgeving advies verlenen over het ammoniakemissiereducerend (AER) potentieel van technieken en maatregelen in de veeteelt. Eenmaal goedgekeurd worden deze aan de AER-lijst toegevoegd, zodat veehouders deze kunnen toepassen om de reductiedoelstellingen te halen en om bijgevolg een nieuwe vergunning te kunnen krijgen.
Dat is de theorie, maar sinds de start van het 4-jarige mandaat van het WeComV op 10 november 2022 is nog geen enkele techniek toegevoegd aan de AER-lijst. Het WeComV begon dan ook met een historische achterstand. Sinds de ontbinding van Wetenschappelijk Team (WT) in 2019 was er bijna 3 jaar lang geen adviescomité die zich boog over dossiers.
Het verst gevorderd is de Lely Sphere, een circulair stalsysteem voor het scheiden van meststoffen en het verwaarden van emissies. Het advies van het Administratief Team (AT) bevatte echter enkele zeer belangrijke aandachtspunten, waardoor het WeComV op vraag van minister van Landbouw Brouns zich momenteel buigt over de kritische controlepunten ervan.
“Nog meer, er is zelfs geen enkel meetplan goedgekeurd sinds de oprichting van het WeComV”, benadrukt Sander Herinckx, consulent klimaat en emissies bij Boerenbond. “Door die historische achterstand, die eerst weggewerkt moet worden, is het voor nieuwe dossiers moeilijker om feedback te krijgen.”
Meetplan
Zo kan het 2 tot 3 jaar duren voordat een nieuwe techniek aan de lijst toegevoegd wordt, als die vandaag van nul moet beginnen. De theoretische basis van het meetrichtlijnenprotocol is volgens Boerenbond verantwoordelijk voor grote vertragingen. Daarin moet een constructeur van een nieuwe mogelijke techniek precies en strikt wetenschappelijk onderbouwd uit de doeken doen hoe hij zijn techniek zal testen op zijn ammoniakreducerend en eventueel geurreducerend vermogen.
“Het is natuurlijk correct dat dat in orde moet zijn”, aldus Herinckx. “Het laatste dat wij willen is dat landbouwers investeren in technieken die niet werken. Het moet echter zo wetenschappelijk correct verlopen, dat het in de praktijk moeilijk wordt om aan alle eisen te voldoen. Waarom moeten metingen bijvoorbeeld gebeuren tot 2 cijfers na de komma?”
De hele procedure om tot een meetplan te komen kost een bedrijf heel wat tijd. “Een bedrijf moet eerst een meetplan opstellen en indienen. Hiervoor wordt vaak een meetbureau of meetinstantie onder de arm genomen. Dan kan die na een maand al feedback terugkrijgen van het WeComV, maar dat kan ook meerdere maanden in beslag nemen. Dan heeft de constructeur terug tijd nodig om, in samenspraak met de meetinstantie, het meetplan aan te passen en terug in te dienen.”
Biolectric en Detricon dienden in februari 2024 bijvoorbeeld een dossier in over de combinatietechniek pocketvergister en stikstofstripping van dagverse mest. Tegen eind maart van dit jaar hopen ze feedback te krijgen over hun meetprotocollen. Dan moeten de metingen zelf nog starten en plaatsvinden. In 2026 zou pas het finale advies volgen.
Vooruitgang
Het WeComV heeft ook nog veel duidelijk moeten maken over de regels van deze meetprotocollen, voordat bedrijven überhaupt aan de slag konden gaan. Zo werden verduidelijkingen rond de regels van meetprotocollen voor natuurlijke stallen en luchtbehandelingstechnieken pas eind december op de website van het WeComV geplaatst. “Dat zijn vertragingen die opbouwen”, aldus Herinckx. “Constructeurs hadden heel lang geen duidelijkheid over hoe ze precies moesten meten en bleven op hun honger zitten.” De erkenning van de plasma luchtwasser als AER-techniek staat hierdoor bijvoorbeeld voor een lange procedure, die tot voor kort niet duidelijk was.
Het feit dat deze regels verduidelijkt werden, is echter een voorbeeld van hoe er de laatste maanden vooruitgang is in de goedkeuringsprocedure van de AER-lijst. “De laatste maanden beweegt er meer en meer.”
Dat de goedkeuring van technieken even op zich laat wachten zou niet zo’n groot probleem zijn, mochten veehouders niet voor een deadline staan. Tegen dan moeten veehouders voldoen aan de PAS-vereisten voor hun bedrijf om nog een vergunning te krijgen.
Zo is er tegen het einde van dit jaar een tussentijdse deadline voor rundveehouders. Zij moeten minstens aan een reductie van 5% stikstof voldoen, terwijl er voor een aantal diercategorieën slechts 1 of 2 technieken erkend zijn. Voor bijvoorbeeld zoogkoeien ouder dan 2 jaar en vrouwelijk jongvee tot 2 jaar is beweiden de enige optie. Voor vleeskalveren tot 8 maanden is enkel de chemische luchtwasser erkend als AER-maatregel. In 2026 moet de hele sector wel een reductiedoelstelling van 12,5% halen, anders kunnen er NER’s opgekocht worden bij bedrijven die geen 15% ammoniakreductie bol krijgen. “Dat is voor de meeste bedrijven niet haalbaar. Een reductie van 15% op bedrijfsniveau voor melkveebedrijven is vaak niet haalbaar wanneer er enkel een mestrobot gebruikt wordt. Voor dergelijke reducties zijn stevigere investeringen noodzakelijk. Het water staat zowel de constructeurs als landbouwers aan de lippen.”
Voor andere diercategorieën is de deadline 2030. Ook daar zijn er te weinig technieken voorhanden. Zo bestaat voor vleesvarkens tot 110 kg maar 1 brongerichte techniek, naast de luchtzuiveringstechnieken, die de doelstelling van 60% haalt.
“Er bestaan gewoonweg te weinig praktische en financieel haalbare technieken, waardoor veehouders in hun keuzes beperkt worden. Dit dwingt hen tot verplichte keuzes.” Het doel is dan ook om zoveel mogelijk erkend, haalbare en betaalbare technieken voor landbouwers te ontwikkelen, zodat zij een keuzemenu hebben met mogelijkheden voor diverse types stallen. “Veel veehouders zijn bereid om te investeren en beseffen ook dat bijvoorbeeld een brongerichte aanpak positief kan zijn voor het stalklimaat. Deze technieken moeten dan wel op de lijst staan.
We roepen constructeurs op om aanvragen in te dienen. Zonder projecten kan het WeComV ook geen dossiers behandelen”, aldus Herinckx. “Maar we snappen dat het niet gemakkelijk is. Meten is duur en tijdrovend, en zeker voor kleinere bedrijven risicovol.”
Meetprotocollen voorleggen
Dossiers kunnen ook op basis van reeds uitgevoerde metingen of metingen uit een ander land opgesteld worden, zodat er voor Vlaanderen geen nieuwe metingen moeten gebeuren. Zo is het dossier van de Lely Sphere opgesteld met metingen uit Nederland.
Er zou ook een zogenaamde fast lane-procedure in het leven geroepen zijn. Dossiers voor technieken die al goedgekeurd zijn in andere landen, zouden via een versnelde procedure ook in Vlaanderen goedkeuring kunnen krijgen.
“Technieken die in andere landen zijn goedgekeurd, moeten ook bij ons versneld kunnen passeren. Het heeft geen zin om al het werk over te doen. Dat gaat in tegen de Europese gedachte”, klinkt het op het kabinet van minister Brouns. Er is nog geen dossier volgens deze procedure ingediend echter.
Het WeComV bevestigt dat de wetenschappelijke doorlichting van de dossiers even kan duren. “Dat hangt ook van de kwaliteit van de dossiers af. We communiceren verder transparant over de procedure en over de diverse tussenstappen op onze website.”
Dezelfde opmerkingen klinken bij de Vlaamse Landmaatschappij. “De doorlooptijd is afhankelijk van de volledigheid en onderbouwing van het ingediende dossier. Vaak is nog terugkoppeling met de indiener nodig om de dossiers verder te vervolledigen.” Van zodra zowel het AT als het WeComV hun advies hebben geformuleerd, wordt het dossier overgemaakt aan de minister voor beslissing. “Daarna start de juridische weg om de techniek wettelijk toepasbaar te maken. Zo moeten de technieken bijvoorbeeld ook de TRIS-procedure volgen, een procedure van de Europese Commissie die is ontworpen om technische handelsbelemmeringen binnen de interne markt te voorkomen.”
Het WeComV raadt sterk aan om meetprotocollen voor te leggen aan hen, ook al is dit technisch gezien niet verplicht. “Meettesten zijn niet goedkoop. We houden de discussie erover liever voordat er kosten gemaakt zijn.”