Startpagina Economie

Copa-Cogeca: verhoog bijdrage aan het EU-budget

Copa-Cogeca verwelkomt het pleidooi van EU-voorzitter Jean-Claude Juncker voor een hoger EU-budget. Volgens de Luxemburgse oud-premier moet de EU niet vasthouden aan een bijdrage van 1 procent van het bruto nationaal product. Door het vertrek van het Verenigd Koninkrijk dreigt een gat in de begroting te ontstaan. Het waren juist de Britten die zich met hand en tand verzetten tegen een verhoging van de 1-procent-norm, en nu kunnen de andere lidstaten wat Juncker betreft toeslaan.

Leestijd : 3 min

Het Verenigd Koninkrijk verlaat per 30 maart 2019 de EU. De Britten zijn netto-betalers aan het EU-budget, en laten zo een gat achter van circa 13 miljard euro per jaar. De voorzitter van de Europese Commissie, Jean-Claude Juncker, zei tijdens een conferentie in Brussel dat de overige EU-lidstaten meer moeten bijdragen om het gat te vullen. Als dat gebeurt, is het een meevaller voor de landbouw. De koepelorganisatie Copa-Cogeca omarmt het idee alvast in de hoop dat het Europese landbouwbudget op peil blijft.

Copa-Cogeca is de koepelorganisatie voor landbouwers en coöperaties in de EU. Boerenbond is namens België lid van Copa. Secretaris-generaal Pekka Pesonen van Copa-Cogeca noemt het in een reactie “goed nieuws” dat door de Commissie niet alleen defensief gedacht wordt, namelijk in het terugschroeven van uitgaven, maar ook gezocht wordt naar vers geld. “Men moet erkenning van de positieve impact en toegevoegde waarde van het EU-cohesiebeleid en het GLB matchen met voldoende financiering.”

De Fin vindt het GLB een rendabele investering, “omdat het niet alleen zorgt voor voldoende kwalitatief voedsel maar ook plattelandsgebieden levend houdt door het stimuleren van groei en werkgelegenheid, en het verzorgen van het milieu.” Daarbij verwijst Pesonen naar een recente studie van de Wereldbank die de GLB onder meer een positieve rol bij het bekampen van armoede toedicht.

Pesonen waarschuwt voor hervormingen van het GLB die neerkomen op hernationalisatie. De eengemaakte markt moet behouden worden en regels moeten voor landbouwers in de hele EU hetzelfde blijven. “Het is duidelijk dat het GLB een betere en meer efficiënte manier om geld uit te geven is dan een landelijke uitgave zou zijn. We zijn daarom tegen enige cofinanciering van landbouwers directe betalingen in de eerste pijler van het GLB.”

Onder pijler 1 vallen de Inkomensondersteuning en het Markt- en prijsbeleid. Pijler twee betreft plattelandsbeleid.

Keuze niet aan Juncker

Juncker staat niet alleen. Eerder verklaarde Eurocommissaris voor landbouw Phil Hogan dat de lidstaten moeten vechten om financiering van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) op peil te houden. Ook Eurocommissaris voor de begroting Günther Oettinger zei eerder dat het gat dat de Britten achter laten voor de helft van worden opgevuld met besparingen, en wat de andere helft betreft vers geld. Volgens Oettinger moet het percentage dat landen bijdragen omhoog naar even boven de 1 procent.

Uiteindelijk is het niet de Europese Commissie die Juncker voorzit die bepaalt, maar zijn het de 28 – straks 27 – lidstaten. Nederland, Duitsland en Zweden zijn per hoofd van de bevolking de grootste nettobetalers. Nederland is traditioneel tegen verhoging van de 1-procentnorm, terwijl de Duitse regering op dit moment vanwege coalitiebesprekingen tussen de christendemocraten en sociaaldemocraten niet op de oproep van Juncker wil ingaan. Wel zegt minister van buitenlandse zaken Sigmar Gabriel volgens Duitse media de ambitie van de Commissie te ondersteunen.

Voor landbouwers staat veel op het spel. Zo’n 40 procent van het EU-budget gaat naar het GLB. Het grootste deel van het GLB-geld wordt uitgekeerd als directe betalingen. In België kregen landbouwers in 2015 gemiddeld 400 euro per hectare in directe betalingen uit het GLB.

J.C.B.

Lees ook in Economie

Michael Gore: “Als het zo doorgaat, glijden we opnieuw af naar een crisis in de vleesveesector”

Vleesvee Het aantal runderslachtingen staat op een historisch laag niveau. We produceren vandaag de dag minder rundvlees dan in 1970 en als je het aan Michael Gore, afgevaardigd bestuurder van de nationale beroepsvereniging voor slachthuizen, uitsnijderijen en groothandels (Febev), vraagt is de bodem nog niet in zicht. “We kunnen deze neerwaartse trend alleen stoppen bij de basis: de boer, alsook de tussenschakels in de vleesproductieketen, moeten een eerlijke prijs ontvangen voor hun product. Dat is de impuls die we nodig hebben om de hele keten draaiende te houden.”
Meer artikelen bekijken