Soja in Vlaanderen: pijnpunten blijven bestaan
De sojateelt omvat slechts een klein deeltje van de landbouwoppervlakte in Vlaanderen. De belangrijkste reden hiervoor die naar voren kwam in het debat hierover in de commissie Landbouw is de financiële opbrengst.

Minister van Landbouw Jo Brouns (cd&v) werd op 14 mei aan de tand gevoeld over soja door zowel Stijn De Roo (cd&v) als Arnout Coel (N-VA).
“De Europese Unie deelt soja in bij de oliezaden, waardoor bestrijdingsmiddelen voor eiwithoudende gewassen niet mogen worden gebruikt in de sojateelt. Terwijl in andere landen reeds labelextensies werden doorgevoerd, is dat tot op vandaag in België nog niet het geval. Daardoor hebben andere landen toegang tot meer bestrijdingsmiddelen”, stelt De Roo. Daarnaast vinden Vlaamse landbouwers moeilijk verwerkingsbedrijven voor de sojateelt. De afzet is te klein om terecht te kunnen bij de verwerkers in de Vlaamse havens.
Afhankelijkheid maakt kwetsbaar
“In 2024 importeerden we 15,7 miljoen ton sojabonen en nog eens 18,7 miljoen ton sojaschroot. De Europese productie bleef beperkt tot 2,99 miljoen ton. De recente handelsspanningen tonen aan dat deze afhankelijkheid ons kwetsbaar maakt”, stelt Coel.
“De beperkte omvang van de sojateelt in Vlaanderen en zelfs in Europa zet een rem op de bereidheid van bedrijven om tijdrovende en dure toelatingsprocedures te starten voor gewasbeschermingsmiddelen voor soja. De Europese regelgeving voorziet dat via een derdenuitbreiding toch een minimaal pakket aan specifieke gewasbeschermingsmiddelen beschikbaar komt voor de sojateelt. Het Agentschap Landbouw en Zeevisserij verleent hierrond een organisatorische medewerking”, ant-woordde minister Brouns.
Financieel risico en teelttechniek
“Uit gesprekken met de Vlaamse sojaketen komt naar voren dat het risico voor de landbouwer vaak nog te groot is door de sterke volatiliteit in opbrengst bij nieuwe plantaardige eiwitgewassen, zoals soja, maar ook kikkererwten, veldbonen en dergelijke meer. Daarnaast ligt er ook nog een grote groeimarge in teelttechnische issues, waarbij meer onderzoek nodig is voor de verdere opschaling, rassenonderzoek en fytomiddelen”, zegt de minister.
“Een andere uitdaging is dat landbouwers nood hebben aan een betere prijszetting, zeker als het gaat over nieuwe eiwitgewassen waarbij rentabiliteit het belangrijkste knelpunt vormt door de concurrentie met gangbare en buitenlandse producten. Samenwerking met voedingsbedrijven moet nog verder ontwikkeld worden om te zorgen voor een duurzame en betrouwbare afzetmarkt.”
De minister rekent niet op een zelfvoorzienendheid inzake soja van ons land, maar stelt dat Europese handelsakkoorden de afhankelijkheid van derde landen beter kunnen spreiden. Ook Arnout Coel twijfelt eraan of er in Vlaanderen plaats genoeg is om op grote schaal soja te gaan verbouwen.
Keuze is gemaakt
“We kunnen niet van soja verwachten dat dat nu plots ons volledige Vlaamse areaal zal overnemen, maar er is wel een keuze gemaakt om te gaan voor die lokaal geproduceerde eiwitten. En ik denk dat we die keuze vooral verder moeten blijven ondersteunen, en dat we die lokale eiwittenstrategie, waar de kweek van soja een onderdeel van uitmaakt, verder moeten stimuleren”, besluit Stijn De Roo, hierin bijgetreden door Arnout Coel.