Optimale biestopname is de sleutel tot gezonde en krachtige biggen
Recent onderzoek van Veepeiler toont aan dat de meeste Vlaamse varkensbedrijven over het algemeen goed scoren op het gebied van biestopname, maar er blijft verbetering mogelijk.

De vitale functie van biest
Biestopname is letterlijk van levensbelang voor biggen. Ze worden namelijk geboren zonder antistoffen van de moeder, doordat de specifieke structuur van de varkensplacenta geen overdracht van antistoffen toelaat tijdens de dracht. De eerste 24 uur na de geboorte zijn cruciaal, want alleen in dit tijdsvenster is de darmwand van de big doorlatend genoeg om antistoffen op te nemen. Daarna sluit de darmwand zich, en is deze opname niet meer mogelijk. Daarbij komt dat de kwaliteit van biest al snel afneemt na de geboorte. Biggen die later geboren worden, krijgen hierdoor vaak biest van mindere kwaliteit en moeten dit compenseren door een grotere hoeveelheid op te nemen voor dezelfde bescherming.
Uitdagingen voor varkenshouders
De hedendaagse varkenshouderij staat voor complexe uitdagingen. Denk aan toenemende worpgrootte, een langere werpduur en een ongelijke biggengrootte binnen dezelfde worp. Tegelijk is de fysiologische capaciteit van de zeug – zoals biestproductie en aantal functionele tepels – niet evenredig mee geëvolueerd met de toegenomen worpgrootte. Dit maakt het een uitdaging om ervoor te zorgen dat elke big een evenredige en voldoende hoeveelheid biest krijgt.
Belangrijkste bevindingen
In het kader van het Veepeiler-project werden 2.466 bloedmonsters van biggen geanalyseerd op de hoeveelheid opgenomen antistoffen. Daaruit blijkt dat 72% van de onderzochte biggen voldoende biest had opgenomen. Een opvallende observatie was dat grotere biggen aanzienlijk beter scoorden dan hun kleinere toomgenoten (figuur 1).
Tussen de deelnemende bedrijven waren er opvallende verschillen op het vlak van biestopname en spreiding binnen de toom. De top 10-bedrijven realiseerden een gemiddelde opname van 142,7%, terwijl de laagst scorende bedrijven bleven steken op 92,2%. Dit verschil weerspiegelt zich ook in andere parameters, zoals vitaliteit van de biggen, sterftecijfers en antibioticagebruik.
Succesfactoren in biestmanagement
De best presterende bedrijven in het onderzoek vertoonden enkele gemeenschappelijke kenmerken:
• Evenwichtige zeugenstapel: met bijzondere aandacht voor een goede pariteitsverdeling.
• Laag stressniveau: regelmatig wassen van zeugen, aanbieden van nestmateriaal en minimale manipulatie van biggen tijdens het werpen.
• Geboortehulp: beperkt gebruik van partusinductie en tussenkomst bij het geboorteproces.
• Vitaliteit: krachtigere biggen bij geboorte met een gemiddeld hoger geboortegewicht.
• Stalklimaatbeheersing: optimale omstandigheden in de kraamstal door doeltreffend gebruik van vloerverwarming en warmtelampen.
• Minder antibiotica: lager gebruik resulteerde voor de meeste bedrijven in een groene benchmarkkleur.
Bedrijven waar de biestopname lager lag, misten vaak een of meerdere van deze elementen. Ze kampten met een suboptimaal stressmanagement, frequentere behoefte aan geboortehulp en minder optimale huisvestingsomstandigheden, waarbij vooral de beheersing van het stalklimaat tekortschoot. Dit vertaalde zich in minder vitale biggen met een lager geboortegewicht en een hogere mortaliteit. Bovendien was het antibioticagebruik op deze bedrijven significant hoger, wat zich uitte in een gele of rode benchmarkkleur (figuur 2).
Tips bij biestmanagement
Op basis van de onderzoeksresultaten deelt DGZ graag enkele concrete tips om je biestmanagement te verbeteren.
Streef onder meer bij je zeugenmanagement naar een evenwichtige zeugenstapel met een goede pariteitsverdeling. Zorg voor rust tijdens het werpen. Minimaliseer verstoring en manipulatie van de pasgeboren biggen. Geef extra aandacht aan de zwakke biggen: zorg er dus voor dat ook kleine of minder krachtige biggen voldoende biest opnemen.
Het stalklimaat moet optimaal zijn. Schep ideale omstandigheden voor zowel zeugen als biggen. Vloerverwarming of warmtelampen kunnen hierbij helpen. Monitor het antibioticagebruik. Er kan een verhoogd gebruik ontstaan door ontoereikende biestopname en verminderde weerstand bij de biggen.
Een goede start is het halve werk
De eerste levensuren van een big zijn bepalend voor zijn verdere ontwikkeling en gezondheid. Gericht biestmanagement is dus geen bijkomstigheid, maar een essentiële investering in zowel gezondheid als productiviteit. De resultaten uit het Veepeiler-onderzoek tonen aan dat veel bedrijven al op goede weg zijn, maar dat gerichte verbetering in kraamstalmanagement, huisvesting en biggenopvolging nog meer verschil kunnen maken in de optimalisatie van biestopname. Als varkenshouder kun je een actieve bijdrage leveren aan de gezondheid en de prestaties van jouw biggen door specifiek aandacht te besteden aan een optimale biestvoorziening.
Wil je inzicht krijgen in je eigen biestmanagement? Maak dan gebruik van de Biestcheck varken. Bespreek dit met jouw dierenarts om samen verbeterpunten te identificeren. Voor meer info kun je terecht op www.dgz.be. Op het tabblad ‘Producten en diensten’ vind je in de rubriek Varkens ook de Biestcheck varken.