Startpagina Veeteelt

Brouns: Vlaams geurkader staat verder dan in Nederland

Net zoals in Nederland wordt in Vlaanderen eventuele geurhinder van veehouderijen beoordeeld. Men weegt af of er sprake is van onaanvaardbare hinder. Volgens minister Jo Brouns (cd&v) is Vlaanderen op dit vlak zelfs strenger dan onze noorderburen.

Leestijd : 3 min

In de commissie Leefmilieu van het Vlaams parlement van 3 juni legde volksvertegenwoordiger Andy Pieters (N-VA) het Nederlandse ‘geurvonnis’ op tafel. Hij verwees ernaar dat in Nederland de Raad van State recent oordeelde dat de Nederlandse overheid jarenlang het eigen wetenschappelijke advies heeft genegeerd bij het bepalen van geurnormen voor veehouderijen. Volgens de Nederlandse Raad van State is er onvoldoende bescherming geboden aan omwonenden inzake geurhinder. In Nederland wordt die uitspraak beschouwd als een kantelmoment voor het beleid inzake geurhinder en zal dat wellicht belangrijke juridische en beleidsmatige gevolgen hebben.

Woningen in landbouwgebied

Pieters verwees onder meer naar zijn collega Dochy (cd&v), die in een VILT-artikel stelde dat we in Vlaanderen met het geurkader al veel verder staan bij het beoordelen van vergunningsaanvragen, zeker in vergelijking met Nederland. Ons kader houdt rekening met onder meer afstand, hindergevoeligheid van functies en types bedrijven, wat ook in een andere beoordeling resulteert.

Dat kader werd volgens Pieters echter ondertussen al enkele jaren geleden opgemaakt en het is ook niet decretaal verankerd. Hij citeert wat in het regeerakkoord is opgenomen: “Met betrekking tot die woningen in het landbouwgebied herbekijken we in dat kader het geurkader en verankeren we dat in regelgeving.”

Hij wilde van verantwoordelijk minister Jo Brouns horen hoe hij reageert op het Nederlandse geurvonnis..

Ruime beoordelingsvrijheid

De minister verduidelijkte dat met het aangehaalde arrest verwezen wordt naar het arrest van het gerechtshof Den Haag van 25 maart 2025.

Daarin leest Brouns dat de Nederlandse staat een ruime beoordelingsvrijheid heeft bij de keuze van de te nemen maatregelen, maar dat ze bij zeer extreme gevallen niet mag nalaten om effectief maatregelen te treffen. Het gerechtshof heeft meer specifiek geoordeeld dat een woonsituatie waarbij de geurconcentratie de waarde van 25 odour units per kubieke meter overschrijdt, als een extreem slechte woonsituatie mag worden beschouwd. Om die reden is die woonsituatie volgens het hof strijdig met artikel 8 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) en dus onrechtmatig.. Dat leidt volgens het hof tot de verplichting om de schade die deze personen geleden hebben en nog lijden, te vergoeden.

Al dan niet onaanvaardbaar

In Vlaanderen wordt sinds lang de eventuele geurhinder van veehouderijen beoordeeld. Men weegt af of er sprake is van onaanvaardbare hinder. In vergelijking met het Nederlandse geurkader wordt het Vlaamse kader beschouwd als streng. Dat resulteert meestal in worst case -inschattingen bij de milieu-effectenbeoordeling. De vergelijking met het Nederlandse kader dat conform voormeld arrest van het gerechtshof Den Haag als niet streng genoeg wordt ervaren, gaat volgens minister Brouns niet op.

Sterker nog –vindt de minister – in een zeer recent vonnis van de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg in Brussel werd gesteld dat de beoordeling van de vraag of er geurhinder is, een individuele beoordeling betreft. Daar voegt de rechtbank aan toe dat de Vlaamse overheid wel degelijk voorziet in een afdoende uitgewerkt regelgevend kader om de beoordeling van overmatige geurhinder aan te pakken. De rechtbank oordeelde dat eisers, onder meer de vzw Dryade in dit geval, alleszins niet aantonen dat het bestaand wetgevend kader omtrent geurhinder hun niet in staat zou stellen om ongestoord van hun eigendom te genieten en om hun leefkwaliteit op het vlak van geurhinder te vrijwaren. Daarom besloot de rechtbank dat er geen schending is van de diverse door eisers ingeroepen bepalingen en rechtsbeginselen, waaronder dus artikel 8 van het EVRM en het zorgvuldigheidsbeginsel.

Bijstellingen zijn nodig

Minister Brouns is anderzijds van oordeel dat er zich op een aantal vlakken bijstellingen opdringen, in het bijzonder met betrekking tot de toetsing van het geurkader ten aanzien van zonevreemde woningen in landbouwgebied. Er staat daarnaar ook een verwijzing in het regeerakkoord: “Gedesaffecteerde bedrijfswoningen kunnen, maar altijd in respect voor en met aanvaarding van de gebiedseigen activiteiten. Met betrekking tot die woningen in het landbouwgebied herbekijken we in dat kader het geurkader en verankeren we dat in regelgeving.”

Brouns heeft daartoe zijn administratie de opdracht gegeven om te starten met de nodige voorbereidingen om uitvoering te geven aan deze bepaling. Dat zal inhouden dat de meest optimale vorm van regelgevende verankering wordt onderzocht.

Op een vraag rond de timing daarrond moest de minister het antwoord schuldig blijven.

Fons Jacobs

Lees ook in Veeteelt

Nog eens 210 varkenshouders laten zich uitkopen

Varkens Bij de tweede oproep tot vrijwillige stopzetting van varkensstallen hebben van de 324 exploitaties die deelnamen en een vrijwillig aanbod met vergoedingen ontvangen hebben, 210 exploitaties effectief varkensstallen stopgezet en de uitbetaling aangevraagd, zo laat het kabinet van minister Jo Brouns (cd&v) weten.
Meer artikelen bekijken