Startpagina Granen

Wees alert voor bladluizen in tarwe

Het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) waarschuwt dat op de aren van tarwe in bepaalde regio’s bladluizen worden waargenomen. Doordacht handelen is essentieel, hou rekening met de schadedrempels en het gewasstadium, klinkt hun advies.

Leestijd : 2 min

De bladluizen kunnen nu bij gunstige omstandigheden (warm en droog) snel in aantal toenemen, met risico op minopbrengst. Enerzijds door zuigschade, met een lager duizendkorrelgewicht tot gevolg. Anderzijds door de afscheiding van honingdauw, waar roetdauwschimmels zich kunnen ontwikkelen.

De gevleugelde bladluizen migreren in het voorjaar naar tarwe. Via ongeslachtelijke voortplanting kunnen vervolgens in korte tijd gekoloniseerde aren met tientallen luizen ontstaan. Omdat uitbraken vaak plaatselijk zijn en moeilijk te voorspellen, is regelmatige waarneming in het veld cruciaal. De timing om de bladluizen op te volgen is relevant vanaf aarvorming tot melkrijp stadium.

Schadedrempel

De schadedrempel voor onze regio is bepaald per groeistadium. De aanwezigheid opvolgen kan door bij voorkeur op 20 willekeurige plaatsen 5 aren, dus in totaal 100 aren, te controleren om een correct beeld van de aantasting te krijgen. Let ook op natuurlijke vijanden: larven van lieveheersbeestjes, zweefvliegen en gaasvliegen en volwassen sluipwespen.

In de fase ‘begin aarstadium’ ligt de schadedrempel op ongeveer 30% van de aren bezet met 1 of meer bladluizen. De dempel daalt als er 20 à 25 van de aren bladluizen vertonen in het stadium ‘aren 100% uit + stadium bloei’.

Bij het begin van het waterrijpstadium ligt de dempel op 30-35% van de aren die bezet zijn met 1 of meer bladluizen. De behandelingsdrempel loopt op als meer dan 35 % van de aren bladluizen vertonen aan het begin van het deegrijp stadium. Zit de tarwe in het deegrijpe stadium dan ligt de spuitdrempel op meer dan 50 % van de aren die bezet moeten zijn met 1 of meer bladluizen.

Natuurlijke vijanden

Meestal blijft de populatie bladluizen echter onder deze grens, dankzij de aanwezigheid van natuurlijke vijanden. De aanwezigheid van bladluizen neemt gestaag toe, maar ook de natuurlijke vijanden ontwikkelen zich. Waarna het aantal bladluizen afneemt door predatie van natuurlijke vijanden.

Behandeling

Is een behandeling toch nodig, dan volstaat een pyrethroïde-insecticide, mits correct toegepast. Voor een goede werking van de middelen is een minimale spuitvolume van 250 l/ha aanbevolen voor een goede bedekking. Hou ook rekening met de wachttermijnen. Behandel voor het melkrijpe stadium (BBCH 75). Er na is er geen enkel economisch voordeel meer om te behandelen.

Hoewel de schadedrempel meestal niet wordt overschreden, blijft waakzaamheid nodig. De percelen opvolgen is de beste manier om tijdig in te grijpen en schade door bladluizen op de aren van tarwe te beperken.

LCG/TD

Lees ook in Granen

Aandacht voor risico’s met bladvoeding in wintergraan

Granen Omwille van het droge voorjaar rijst de vraag of het zinvol is om een bladmeststof te geven in plaats van vaste korrel. Bladvoeding wordt immers direct door de bladeren opgenomen, wat efficiënt zou kunnen zijn bij beperkte bodemvochtigheid. Het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) boog zich over dit vraagstuk.
Meer artikelen bekijken