75ste jaargang Landbouwleven: De droogte van 1976, op hoop van regen
Dit jaar viert Landbouwleven haar 75ste jaargang. Het Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG) blikt daarom terug op enkele opmerkelijke feiten uit die periode. Voor heel wat lezers is de zomer van 1976 gebrandmerkt als dé droogste die ze ooit meemaakten.

Het afgelopen voorjaar was een van de droogste sinds het begin van de metingen in Ukkel. De recente regenbuien brachten voorlopig wat ademruimte, maar de vraag blijft of we deze zomer aan droogteproblemen zullen ontsnappen. In de media zijn referenties naar de zomer van ‘rampjaar’ 1976 dan ook nooit ver weg.
Aanhoudende droogte
Net als dit jaar begon de droogte in 1976 al vroeg: sinds maart was er amper regen gevallen, wat zich voor het eerst liet voelen in mei en juni. Vooral de veehouderij werd zwaar getroffen: de eerste snede gras was ondermaats en een tweede bleef uit, waardoor er al snel bijgevoerd moest worden.
Op 9 juli schetste Landbouwleven de situatie treffend: “Op het ogenblik dat we deze regels schrijven staan buiten onder een gloeiend hete zon de gewassen hun laatste restjes vocht te verdampen. Bieten laten lusteloos de bladeren slap van de warmte neerhangen op de door de zonnewarmte verschroeide grond. Hier en daar ziet men een landbouwer bezig enkele struiken aardappelen op te steken, om na te gaan hoe weinig deze in feite wel zullen opbrengen. Op de ros-verschroeide weiden liggen de koeien loom van de hevige warmte, met als voornaamste tijdverdrijf zich de vliegen van het lijf te halen. Elders verdringen jonge runderen elkaar om als eerste bij de weidepomp te raken die enkele uren geleden haar laatste water uit de waterput heeft opgehaald.”
Praktische informatie als reddingsboei
Landbouwers zochten koortsachtig naar oplossingen: alternatieve gewassen, aankoop van krachtvoer, vroeger oogsten, efficiënter inkuilen. Niet elk bedrijf had echter de kennis of de middelen hiervoor. Beregeningsinstallaties vergden een grote investering en waren niet zomaar inzetbaar. Bovendien was het niet voor iedereen evident om zich aan te passen en om bijkomende investeringen te realiseren. De droogte maakte zo ook de economische verschillen tussen landbouwbedrijven pijnlijk zichtbaar.
Landbouwleven speelde in op de nood aan oplossingen en bracht week na week artikels met concrete maatregelen en tips om de schade te beperken. Het weekblad werkte hiervoor nauw samen met verschillende experten, de overheid en met beroepsorganisaties, om de juiste kennis zo goed mogelijk te verspreiden.
Toen het in juli in verschillende regio’s weer begon te regenen, leek het even alsof het ergste leed geleden was en werd alle hoop gevestigd op de nateelten. De korte natte periode bleek echter niet voldoende; de droogte bleef duren tot eind september.
Vooral de veehouderij getroffen
Alle gelederen van de landbouw waren getroffen, maar vooral de veehouderij, en in het bijzonder de melkproductie, ondervond zware impact. Zo rapporteerde Landbouwleven op 27 augustus dat “in sommige streken van het land sedert verschillende weken geen gras meer voorhanden is om er het vee op te weiden. Koeien welke op de totaal verdorde weiden toch de laatste grassprietjes uit de grond rukken, nemen hierbij zoveel zand en aarde mee dat reeds ziekteverschijnselen gesignaleerd worden.” Het tekort aan ruwvoeder deed de prijzen voor veevoeding de pan uit swingen, met heel wat financiële schade tot gevolg.
Op zoek naar houvast
Vandaag de dag geldt 1976 steevast als referentiepunt, maar destijds werd vooral 1947 als maatstaf genomen voor extreme droogte. De landbouw was op die enkele decennia echter onmiskenbaar veranderd en de droogte van 1976 was vele malen drastischer. Hoewel de landbouw vandaag de dag opnieuw enorm verschilt met die in 1976, is het goed om het verleden in ogenschouw te nemen om houvast te zoeken tijdens dergelijke crisissen en om de vraag te stellen: welke impact had die crisis?
Veranderende omgang met water
De droogte van 1976 was een breekpunt wanneer het gaat om het denken over water in de landbouwsector. Sinds de jaren 1950 was door de overheid en de sector ontwatering en afwatering naar voren geschoven als prioriteit en dit via drainering, het graven van greppels en via ruilverkavelingen. Die aanpak bleek nu ook een keerzijde te hebben. Water werd te snel afgevoerd, terwijl er nauwelijks buffercapaciteit overbleef.
De problemen die hieruit voortkwamen, zetten aan tot denken. Na eerder enkele zeer natte jaren, maakte Landbouwleven al in 1976 (!) de reflectie dat de landbouwers in Vlaanderen rekening dienden te houden met een verandering van het klimaat. De overweging dat periodes van droogte én overvloedige regen een impact zouden hebben op de bedrijfsvoering van heel wat landbouwers, zette de deur open om na te denken over een nieuwe manier van werken, waarbij het landbouwsysteem weerbaarder moest worden tegen weersextremen.