Startpagina 75 jaar Landbouwleven

Pieter Spanoghe (UGent): “Gewasbescherming zal een ‘en-en-en-verhaal’ worden”

Professor Pieter Spanoghe is expert gewasbescherming aan de faculteit Bio-ingenieurswetenschappen van UGent. Over 75 jaar ziet hij het beschermen van gewassen tegen ziektes, plagen en insecten als een combinatie van chemische en biologische middelen, verbeterde zaadtechnologie en de inzet van biostimulanten, drones, precisielandbouw… “Door de klimaatverandering zullen ziekten, plagen en onkruiden over 75 jaar alleen maar hardnekkiger zijn”, stelt hij.

Leestijd : 8 min

Pieter Spanoghe geeft aan UGent les in fytofarmacie, de leer van chemische gewasbeschermingsmiddelen om planten te beschermen. Hij doet ook onderzoek rond gewasbescherming en beantwoordt vragen rond maatschappelijke dienstverlening.

Chemische gewasbeschermingsmiddelen liggen steeds meer onder vuur, vanuit Europa worden almaar meer werkzame stoffen verboden. Fytobedrijven en telers protesteren, omdat ze vaak niet meer weten hoe ze ziektes of plagen moeten aanpakken, terwijl ze wel verwacht worden om kwaliteit aan te leveren. “Europa en de Belgische overheid weten heel goed dat de sector protesteert”, zegt Spanoghe. “Maar ze zitten geklemd tussen een politiek en een wetenschappelijk verhaal. Politici zeggen dat de wetenschap niet de enige waarheid is en dat ze zelf ook een waarheid hebben. Daaruit vloeit een conflict, waarbij politici hun macht gebruiken. Wetenschappers waarschuwen dat dat problemen zal opleveren, maar politici negeren dat. België zit in een luxueuze positie, want we kunnen producten ook uit het buitenland aankopen. Maar dat is niet altijd duurzaam voor onze landbouwers.”

Glyfosaat als symbooldossier

Het omstreden herbicide glyfosaat zit – niet voor het eerst – in een mediastorm. Uit een nieuwe studie die onlangs werd gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Environmental Health krijgen ratten die in het laboratorium getest werden kanker van het middel, ook in lage doseringen. De Wereldgezondheidsorganisatie klasseerde het in 2015 als ‘waarschijnlijk kankerverwekkend’ bij mensen, maar een harde link tussen de ziekte en het middel is nog steeds niet gevonden. Dankzij zijn doeltreffendheid als onkruidverdelger wordt het product nog gebruikt in de landbouw.

Spanoghe vindt dat glyfosaat een symbooldossier is geworden voor de klassieke chemische gewasbescherming. “De maatschappij wil van de grootschalige landbouw af en droomt van een geromantiseerde landbouw, waarbij de koeien met het krukje worden gemolken. Maar de bril die wij in België en West-Europa rond die klassieke middelen hebben wordt niet door heel Europa en de rest van de wereld gedragen. Glyfosaat kan hier regionaal verboden worden, maar het zal en kan nog tientallen jaren in de globale landbouw meegaan, tot de waarde ervan mogelijk bij ons herontdekt wordt en een aanvaardbare toepassing ervan opnieuw wordt gedefinieerd.”

Pieter Spanoghe denkt dat glyfosaat hier regionaal verboden zou kunnen worden, maar dat het nog tientallen jaren in de globale landbouw zal meegaan.
Pieter Spanoghe denkt dat glyfosaat hier regionaal verboden zou kunnen worden, maar dat het nog tientallen jaren in de globale landbouw zal meegaan. - Foto: Belga

Biologische middelen in de pijplijn

Biologische middelen moeten volgens Spanoghe, net zoals hun chemische ‘broers’, serieus worden getest. “Of je nu uit de natuur een plantenextract haalt om een middel te produceren of je maakt er een met chemische stoffen, dat maakt voor mij geen verschil. Over gelijk welk middel moet de overheid voldoende data beschikbaar hebben om een verantwoordelijk toelatingsoordeel te vellen, want bij een verkeerd gebruik ervan zouden er mensen kunnen sterven. Ik ben geen voorstander van een versnelde procedure, maar je kan die wel standaardiseren of via ja/nee-vragen wat makkelijker maken. Alle studies zijn veld- en biologische studies. Je moet je dus al baseren op minstens 4 teeltseizoenen voor je een dossier kan indienen. In dat dossier moet je de werkzaamheid van het middel aantonen en zit er ook een luik rond toxiciteit en ecotoxicologie.”

Volgens Spanoghe hebben zowel EFSA (European Food Safety Authority, de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid) als de Belgische FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu veel te weinig experten om die dossiers vlot te beoordelen. “Die laatste investeert wel in opleidingen, maar vermits zowel commerciële bedrijven als de overheid experten zoeken, leidt dat tot een bottleneck. De verantwoordelijkheid is enorm groot. Daarbij is er ook externe druk van ngo’s en lobbygroepen, die hun zegje willen hebben in het erkenningsbeleid. Dan wil je als overheid geen fouten maken.

In de landbouw bestrijd je vaak nieuwe ziekten met oude middelen, waarbij die ziekten zich al hebben aangepast aan de nieuwe omgeving. Zo lopen we hopeloos achterop. In de menselijke geneeskunde kan en mag men veel sneller bijbenen. Neem nu het griepvaccin: dat wordt elk jaar aangepast aan nieuwe griepvarianten.”

Biostimulanten

Biostimulanten vergelijkt Spanoghe met een soort van vaccinatie van de plant, waarbij die zich schrap zet omdat hij weet dat er een ziekte in aantocht is. “De vraag is of dat zinvol is, want de plant zal al zijn energie steken in het zich verdedigen, terwijl dat misschien niet nodig is. Dat is een tijdelijk verhaal, waardoor je zo’n behandeling heel regelmatig in het teeltseizoen zal moeten toepassen. Een tweede soort reactie is dat de plant groeit en een aantal signalen omzet in een dikkere celwand, stevigere bladeren… Het ene jaar zal dat fantastisch werken, het andere jaar niet. Soms hebben biostimulanten dus een onzichtbaar effect. Het onderzoek ernaar is nog in volle ontwikkeling.”

Spanoghe denkt dat we over 75 jaar niet alleen het weer nog veel beter zullen kunnen voorspellen, maar dat we ook beter zullen weten wanneer schimmelsporen in de lucht vliegen. “Detectiesystemen zullen die sporen opvangen en hun DNA kunnen bepalen. Via precisielandbouw zullen we dan de juiste dosis en het juiste alarm in de plant opwekken, zodat hij zich maar heel tijdelijk schrap moet zetten. De volgende 75 jaar zal er wellicht nog een groot stuk van de landbouwgronden verdwijnen, waarbij je via schaalvergroting meer aaneengesloten percelen zal hebben waarbij je met precisielandbouw veel kan oplossen.”

Plantenveredeling

Door de klimaatverandering moeten we meer droogte- en waterresistente rassen ontwikkelen. “Zaadtechnologie is de toekomst: het zaad- of kiemplantje voldoende weerstand geven, zodat het kan uitgroeien tot een volwassen plant. Hopelijk is een volleveldsbespuiting over 75 jaar niet meer nodig, zodat restanten ervan niet meer in tuinen kunnen binnenwaaien. Daarom ben ik een grote voorstander van precisiebespuitingen, waarbij je pleksgewijs kan identificeren wat er nodig is. In de plantenveredeling kan je nieuwe genomische technieken (NGT’s) misschien nog 10 jaar tegenhouden, maar net als in de menselijke geneeskunde – waar men er laaiend enthousiast over is – zal men die ook in de landbouw gebruiken. Europa kan op dit vlak ook niet achterblijven op landen als de Verenigde Staten, waar die technieken al volop worden toegepast. De techniek is verfijnd en alle negatieve effecten zijn weerlegd. De bottleneck is het monopolie van de zaadtechnologiebedrijven. Die nieuwe rassen zullen er komen, omdat ze te veel voordelen hebben ten opzichte van de klassieke veredeling, waarbij je vaak 30 jaar bezig bent. Die tijd hebben we niet meer.

Nieuwe genomische technieken (NGT’s) zal men ook in de landbouw gebruiken.

Verder geloof ik sterk in ‘merenteelt’; de aanleg van waterbufferbekkens, zoals veel glastuinbouwbedrijven die nu al hebben. Die zal je over 75 jaar ook veel meer op vollegrondsgroentebedrijven zien, omdat zij nu bij droogtes vaak met de handen in het haar zitten. Druppeltechnologie zal de waterverspillende haspels voor een deel vervangen.”

Precisielandbouw

Spanoghe is er zeker van dat we drones over 15 jaar standaard in de landbouw zullen gebruiken. “Zo wordt een landbouwer ook niet meer blootgesteld aan een bespuiting. De huidige spuitmachines zijn te groot, wegen tonnen en rijden de grond kapot. Met drones zal je een precisiezaai en -bespuiting kunnen uitvoeren. Zo krijg je een hele andere bodemstructuur, die goed is voor de planten. Ook het observeren van velden wordt zo mogelijk. Ziektedruk zal men geografisch in kaart brengen. Net zoals je het weer voorspelt, zal je ook de ziekteverspreiding kunnen voorspellen en een actieplan kunnen opstellen om een ziekte in te perken.”

Spanoghe is zeker dat we drones over 15 jaar standaard zullen gebruiken voor een precisiezaai en -bespuiting.
Spanoghe is zeker dat we drones over 15 jaar standaard zullen gebruiken voor een precisiezaai en -bespuiting. - Foto: JVB

“Let wel, ziekten, plagen en onkruiden zal je nooit de wereld kunnen uithelpen. Over 75 jaar zullen ze nog veel sterker en hardnekkiger zijn, zodat je ze veel moeilijker zal kunnen bestrijden. Neem nu insecten: door de klimaatverandering zal de gemiddelde temperatuur stijgen, waardoor je er jaarlijks een of meerdere generaties bij krijgt.”

’Indoor cropping’ en ‘home farming’

Indoor cropping, waarbij in gecontroleerde omgevingen technologieën zoals hydrocultuur, aeroponics en aquaponics worden gebruikt om gewassen te telen in serres, loodsen, vertical farms of zeecontainers met ledverlichting, kan volgens Spanoghe voor teelten zoals bladgroenten, maar niet voor teelten als granen. “Daarbij beschik je bij substraatteelt of watercultuur ook niet over het bodemmicrobioom, een soort van interactie tussen de wortel en het microbieel bodemleven. Laagstammige fruitboomgaarden en zelfs bloemkool zou je in de toekomst net zoals druiven ook in serres kunnen kweken. Alles hermetisch afsluiten is sowieso de beste manier van gewasbescherming: zo kan je heel intens pesticidevrij telen.”

Nog een andere manier is home farming: beperkte kweek van snelle teelten zoals sla en kruiden bij je thuis, bijvoorbeeld in een gecontroleerde groeikamer, waarbij je ondersteuning krijgt. “Je zal daarvoor ook meer ruimte hebben door een terugval in de wereldbevolking. Die boomt nu naar 10 miljard, maar over 75 jaar zal die wellicht nog maar 6 miljard bedragen.”

Toolboxoplossingen combineren

De eerstkomende 10 à 15 jaar wordt de grote uitdaging het op elkaar afstemmen van diverse oplossingen in de toolbox (gereedschapskist) van de landbouwer: veredeling, chemische en biologische gewasbescherming én technologie. “Zo kunnen we een volledig teeltstysteem ontwikkelen dat zich minder focust op gewasbescherming. Het wordt een ‘en-en-enverhaal’, maar niemand weet voorlopig wat de perfecte combinatie is om een mooi resultaat te krijgen. De onderzoeksproefcentra moeten die visie ontwikkelen, waarbij men moet stoppen met hokjesdenken (zoals alleen bio of alleen chemische middelen gebruiken). Als overheid zou ik vooral daar mijn geld insteken.”

Heel wat landbouwers zullen de volgende 15 jaar met pensioen gaan. “Binnen dit en 15 jaar is heel het ‘landschap’ veranderd. Een kleinere groep landbouwers zal door de voortdurende schaalvergroting wel een economisch rendabel bedrijf kunnen uitbouwen. Daardoor zullen ze ook duurdere machines voor bespuitingen en onkruidbestrijding kunnen kopen. Een deel van de landbouwers is wel bang van die grotere bedrijven en van de technologie die daarbij komt kijken.”

Technologische vooruitgang

Spanoghe ziet nog veel mogelijkheden. “Voor onkruidbeheersing zie ik de technologie met machinale onkruidbestrijding (waaronder autonome robots) op het veld over 75 jaar op punt staan. Chemische stoffen zullen we nog nodig hebben, want er zullen plaatsen zijn waar we niet met robots aan kunnen. Voor insectenbestrijding zullen we alternatieven inzetten, zoals feromonen en vallen. Het maskeren en onaantrekkelijk maken van planten (zoals nu al gebeurt met netten) wordt een grote opdracht.

Om schimmels en ziekten onder controle te houden zie ik plantenveredeling, nieuwe rassen, nieuwe genomische technieken, vaccinatie en zaadcoating als mogelijke oplossingen. Het wordt zoeken naar een goede balans tussen investeren voor opbrengst en voor plantenverdediging. Maar ik vermoed dat we zullen moeten blijven spuiten tegen ziekten om ze onder controle te houden. Door de klimaatverandering zullen we over 75 jaar wellicht ook andere teelten hebben.”

Werkzame stoffen recycleren

Spanoghe verwacht dat men over 25 jaar enkele oude werkzame stoffen zal recycleren, net zoals er vandaag hernieuwde aandacht is voor het gebruik van oude ambachtstechnieken. “Door precisietoepassing zal men die middelen veel beter op het target plaatsen, zodat de impact op mens en milieu beperkt en aanvaardbaar zal zijn. Men zal ook nadenken om die middelen te combineren met microbieel leven, dat in staat is die middelen na werking snel af te breken tot onschuldige molecules.”

Spanoghe gelooft dus in de technologische vooruitgang, maar waarschuwt voor de huidige economische en geopolitieke onzekerheid. “Het kan ook nog helemaal omslaan. Zoals we nu terug moeten investeren in defensie, zou het ook wel eens kunnen dat we in de toekomst weer massaal in chemische middelen moeten investeren als we niet meer op de wereldhandel kunnen rekenen. We moeten vooral voldoende kennis in huis houden.”

Jan Van Bavel

Lees ook in 75 jaar Landbouwleven

Meer artikelen bekijken