Startpagina 75 jaar Landbouwleven

In de loop van 75 jaar onderging de landbouwsector heel wat wijzigingen

André De Mol benoemde voor ons enkele opmerkelijke evoluties die de landbouwsector gedurende 75 jaar doormaakte.

Leestijd : 3 min

Afname landbouwoppervlakte

In 1950 telde men 1.825.000 ha landbouwgrond in ons land of 60% van de totale oppervlakte van het land. Nu is dat ongeveer 1.350.000 ha of 44% van België. Er is dus 475.000 ha landbouwgrond verloren gegaan in die 75 jaar en dat heeft zijn consequenties.

Vooreerst is er de strijd om grond, wat de grondprijzen opdrijft en een concurrentienadeel is voor onze boeren. Zij werden verplicht om intensiever te werken door zich bijvoorbeeld te specialiseren in teelten met een hogere toegevoegde waarde of in niet-grondgebonden producties (bijvoorbeeld varkenshouderij).

Omdat het platteland meer en meer bebouwd werd door niet-landbouwers, kreeg de boer te maken met buren die wel de lusten van het platteland wilden, maar niet de lasten.

Spectaculaire daling van aantal bedrijven

Een tweede opmerkelijke evolutie in het 75-jarige bestaan van Landbouwleven is de immense daling van het aantal landbouwbedrijven. Bij de telling in 1950 waren er ongeveer 990.000 bedrijven die aangifte deden van een landbouwactiviteit. Daar waren er 720.000 bij die minder dan 1 ha grond uitbaatten en aan een soort van ‘overlevingslandbouw’ deden.

In dat cijfer zaten ongeveer 180.000 ‘echte’ landbouwbedrijven. Daarvan zijn er nu minder dan 30.000 overgebleven. Ongeveer 80% van deze bedrijven is nu dus verdwenen. Dit vermindert uiteraard het draagvlak van de sector.

Verhouding landbouwprijzen versus consumentenprijzen

We hebben een drastische wijziging van de verhouding tussen de producenten- en consumentenprijzen gezien. In 1951 werd voor tarwe ongeveer 0,10 euro/kg betaald. Een brood kostte toen ongeveer 0,12 euro.

Nu betalen we voor tarwe 0,2 euro/kg, terwijl een brood 3,2 euro kost. Eenzelfde evolutie is er bij melk, eieren, vlees...

Sterke toename van opbrengsten

Betere teelttechnieken lagen aan de basis van de gestegen opbrengsten. Lagen de graanopbrengsten in de jaren 50 rond de 3 ton/ha, dan gaan we nu doorgaans vlot richting 10 ton/ha en meer. Dat geldt ook voor suikerbieten en aardappelen of voor de productie van melkkoeien.

Nieuwe technieken

Er zijn ook niet-cijfermatige evoluties die de landbouw hebben gekenmerkt. Landbouwvoorlichting en -onderwijs waren erop gericht om de landbouwproductie te verhogen. Dat kon ook door toenemende mechanisering. Er werd vanuit gegaan dat 2,5 dagen nodig waren om met paarden 1 ha land te ploegen. Nu is dit een kwestie van uren geworden. Paarden vervangen door tractoren maakte dus schaalvergroting mogelijk.

Ook bemesting en gewasbescherming werden steeds verder op punt gesteld. Denk aan de stikstoffractionering in granen. In de bietenteelt slaagde we erin om door selectie eenkiemig zaad te bekomen, wat het langdurig manueel uitdunnen van bieten overbodig maakte. In deze teelt werd ook de onkruidbestrijding volgens de FAR-methode ontwikkeld.

In de (melk)veehouderij werden dubbeldoelrassen vervangen door gespecialiseerde melkveerassen. In de varkenshouderij kwam het Piétrain-ras op de voorgrond en werd het gekruist met zeer vruchtbare hybride zeugenrassen, om meer biggen per zeug en per jaar te bekomen.

Veel van de technieken kwamen tot stand dankzij het landbouwkundig onderzoek in ons land en werden door rijkslandbouwkundigen en rundveeteeltconsulenten tot bij de landbouwers gebracht.

Naast die voorlichtingskanalen was er de landbouwpers. Daarin heeft Landbouwleven een vooraanstaande rol gespeeld en dat is nu nog steeds zo.

Tim Decoster

Lees ook in 75 jaar Landbouwleven

Meer artikelen bekijken