Demonstratie van nieuwigheden in tarwe en aardappelen in Bekkevoort
Op de Patatjeshoeve in Bekkevoort werden naast nieuwigheden in suikerbieten en gerst ook noviteiten in tarwe en aardappelen getoond. Ook de bemesting in tarwe werd toegelicht.

De Patatjeshoeve in Bekkevoort is 1 van de 8 locaties binnen het netwerk van het Landbouwcentrum Granen (LCG) waar rassenonderzoek wordt uitgevoerd. Mathijs Hast van Praktijkpunt Landbouw Vlaams-Brabant lichtte de rassenkeuze bij wintertarwe in functie van ziektegevoeligheid toe in het kader van IPM (Integrated Pest Management of geïntegreerde bestrijding). Er waren 31 rassen uitgezaaid. In tegenstelling tot vorig jaar waren er veel minder bladvlekken en bruine roest te zien, maar Bekkevoort was wel de eerst locatie in het LCG-netwerk waar gele roest werd opgemerkt. Zeer zieke rassen verdwijnen uit de rassenproeven omdat ze niet toekomstbestendig zijn.
Bemesting op wintertarweperceel
Teler Manuel Vandebroeck van de Patatjeshoeve paste 3 fracties toe: begin maart, half april en eind mei. “De eerste 2 fracties was dat met de vloeibare stikstofzwavelmeststof Sulfazote; 107 eenheden in de eerste fractie en 50 in de tweede”, aldus Mathijs Hast. “Bij de derde fractie (eind mei) was het hier heel droog en geen optie om een korrelmeststof te geven. Manuel koos ervoor om de bladmeststof N-leaf te gebruiken, die bij droog weer zeker zijn waarde heeft, zo blijkt uit de resultaten van een tweejarig onderzoek dat dit voorjaar uitkwam. Half april zette hij een groeiverkorter (Stabilan + Tridus). Qua ziektebestrijding werd in T0 1,25 l/ha Comet New toegepast om vooral gele roest in de kiem te smoren. In T1 werd de combinatie 0,75 l/ha Ceratavo Plus + 1,5 l/ha Questar ingezet om naast gele en bruine roest ook bladvlekkenziekte aan te pakken. De aarbehandeling voerde Manuel in T2 uit met 1,5 l/ha Ascra Xpro.”
Rassenbespreking
Hast overliep de resultaten van de 31 aangelegde rassen. We lichten de belangrijkste bevindingen hierna toe.
Ambientus is een nieuw ras uit Duitsland, dat in zijn eerste proefjaar zijn sterke bestendigheid tegen roesten toonde.
Champion, een voedertarweras, heeft zijn naam niet gestolen, want het staat in het Guinness Book of Records vermeld als het ras met de hoogste tarweopbrengst (net geen 18 ton) ooit gemeten. Het stond erom bekend heel bestand te zijn tegen gele roest, maar had er dit jaar in Europa (en ook in Bekkevoort) voor het eerst last van.
Chevignon KlassiekerChevignon werd door Manuel zelf gezet, onder meer omwille van zijn zeer stabiele gemiddelde korrelopbrengst. Het had al vroeg last van gele roest op het perceel, maar de aantasting bleef beperkt. De achilleshiel van dit ras blijft meeldauw.
Hybiscus Het nieuwe hybride ras Hybiscus heeft een opvallend gelige kleur en scoort voorlopig zeer goed tegen de roesten. Tarwehybriden breken voorlopig nog niet echt door, vooral omdat de topopbrengsten – in tegenstelling tot bij gerst – nog wat uitblijven. Maar het zijn zeer sterke uitstoelers, waardoor je ze aan 60% van de normale zaaidichtheid kan zaaien.
Intensity Bebaarde tarwe Intensity was vorig jaar de nummer 2 in de Vlaamse rassenproef qua korrelopbrengst (109,3%) én behaalde ook het hoogste eiwitgehalte. De vraag is of hij dit jaar kan bevestigen.
Karoque is een nieuw, vroeg ras. Vorig jaar scoorde het met een gemiddelde korrelopbrengst van 90 à 93% slecht in Noord-Frankrijk.
King Kong is een veelbelovend ras met een hoog hectolitergewicht, dat dit jaar op alle LCG-locaties werd uitgezaaid. Het scoorde ook in Frankrijk zeer goed, met 7 à 8% boven het gemiddelde. In Bekkevoort was het tot nu toe een van de gezondste rassen.
Dit laatste geldt ook voor KWS Erruptium, KWS Etoile en KWS Extase; rassen die vooral last hebben van bruine roest en bladvlekken, die er dit jaar minder waren. KWS Etoile haalt na King Kong het hoogste hectolitergewicht.
KWS Keitum was vorig jaar de topper qua korrelopbrengst, maar dat ging ten koste van de kwaliteit met een tamelijk laag eiwitgehalte. Het is uitermate geschikt als voedertarwe, maar maakt ook heel veel stro aan (90-95 cm). In droge jaren zoals dit is het zeker een optie.
LG Aero is een nieuw ras van Limagrain uit Frankrijk, vooral bedoeld als baktarwe. Het haalt een gemiddelde opbrengst. Dit jaar heeft het wel wat last van gele roest.
LG Tomjol Vanuit Duitsland werd het nieuwe ras LG Tomjol geïntroduceerd. Het wordt onder meer vergeleken met Donovan en lijkt zeer resistent te zijn tegen gele roest.
Olaf De nieuwe voedertarwe Olaf uit Frankrijk is redelijk kort en laag in eiwitgehalte en bakwaarde. Bij vroege zaai haalde het in Frankrijk een van de topopbrengsten (111%).
RGT Farmeo De tweede bebaarde tarwe in de proef was RGT Farmeo. Vorig jaar haalde het de vierde plaats in Frankrijk met een korrelopbrengst van 106%. Tot nu toe bleek het redelijk gezond.
RGT Kreuzer zou de opvolger van Debian kunnen worden. Het zou dezelfde opbrengst kunnen halen en gezonder blijven, waardoor je 1 behandeling zou kunnen uitsparen, zo bleek uit proeven in Duitsland.
SU Horizon was vorig jaar (met een heel hoge ziektedruk) het gezondste ras en de nummer 4 qua korrelopbrengst met 103,9%. In het kader van je financieel rendement is het een van de interessantere rassen.
Mathijs Hast gaf nog mee dat elk ras zijn sterktes en zwaktes heeft. “Als landbouwer moet je uitmaken welk ras je het best past en welk doel je daarbij voor ogen hebt. Na de oogst van de proefrassen vind je de resultaten op www.lcg.be. Zoals elk jaar worden ze ook gepresenteerd op de graanavonden.”
Stikstofadvisering
In het kader van het project Optitarwe lichtte Jan Bries van de Bodemkundige Dienst van België (BDB) de stikstofproeven in tarwe toe. In het ras Chevignon werd in het voorjaar na de aardappelteelt een staal genomen. “Daar zat slechts weinig stikstof in de grond. Met een koolstofgehalte van 1,1 komen we zo aan een stikstofbemestingsadvies van 201 eenheden”, aldus Bries. “Gefractioneerd was dat 90 eenheden in de eerste gift, 51 in de tweede en 60 in de derde gift. De rest werd daarmee vergeleken. Het advies van 100% stikstof in de vorm van KAS vergelijken we met ureumkorrel en vloeibare stikstof. We hebben ook nog een object met dezelfde dosis, al of niet met zwavelbemesting, en een reeks objecten waar we naar 85% van de bemesting gingen en een deel invulden via diverse bladvoedingstypes tijdens het groeiseizoen. De doelstelling was daarbij om aan te tonen dat we zo hetzelfde rendement konden halen als met 3 fracties KAS.”
Op 9 maart werd de eerste fractie gegeven. Toen zaten er 20 eenheden N (stikstof) in het gewas. Bij de tweede gift (10 april) waren dat al 80 eenheden en bij de derde gift (10 mei) 136 eenheden. Tarwe gaat dus zeer efficiënt met tarwe om. Uit bodemstalen voor het geven van de derde fractie bleek dat er nog 19 kg in het profiel lag, verdeeld over 3 lagen. N-stalen in profielanalyses laat je het best in februari of uiterlijk begin maart nemen, voor de bemesting.
In aardappelen werden diverse stikstoffracties aangelegd. “Op het veld van Manuel Vandebroeck zat er na de graanteelt 11 kg nitraatstikstof in de bovenste laag en 23 in de tweede laag”, zei Bries. “Zo kwam men voor Fontane tot een N-bemestingsadvies van 210 eenheden N. Bij sommige objecten werden maar 105 of 147 eenheden gegeven, met een bijbemesting op een later moment. Bij het veldje waar 105 eenheden werden gegeven, vinden we nu 129 in de bovenste laag. Op het object waar 147 eenheden werden gegeven, vinden we nu 158 kg in de bovenste laag. In juni kan je via een bodemstaal zien of er voldoende N vrijkomt, dan wel of je nog moet bijsturen.”
Nieuwe aardappelvariëteiten
Ilse Eeckhout (Viaverda) lichtte de ideale start van het seizoen in de aardappelteelt toe. “Het pootgoed kwam bij wijze van spreken uit de frigo en kon het meteen de grond in. In sommige gevallen draaide dat wat nadelig uit, waarbij topspruitdominantie optrad. Bij een fysiologische jonge poter loopt er daarbij maar 1 oog (de topspruit) uit, en al de rest wordt onderdrukt. Dan zit je met een plant die maar 1 stengel heeft, wat nefast is. Bij telers die het pootgoed iets langer uit de frigo hadden en net iets later in de grond staken, kwamen er bij de plant wellicht meerdere zijogen en scheuten tot ontwikkeling, maar het gemiddeld stengelaantal per struik zal dit jaar sowieso lager uitvallen. Bovendien zal de droogte een bijkomende negatieve invloed hebben op knolzetting.”
Eeckhout gaf daarna uitleg bij de rassendemo, waarbij 11 rassen waren aangeplant. Deze rassen liggen ook nog op 3 andere locaties in Vlaanderen aan, waar opbrengst en kwaliteit worden bepaald. Ze spoorde telers aan andere rassen dan Fontane in overweging te nemen. “Fontane neemt 60% van het aardappelareaal in, wat eigenlijk te veel is qua risicospreiding. Twintig jaar geleden haalden we met dit ras makkelijk een opbrengst van 55 à 60 ton/ha, momenteel is dat eerder 40 à 45 ton/ha. Weersomstandigheden, bemesting en aaltjes hebben hier ook een invloed op.”
Alanis is sterk tegen phytopthora en heeft minder stikstof dan Fontane nodig. “Dit witvlezig ras uit het Innovatorsegment met lange knollen is geschikt voor de fastfoodketens. Vorig jaar werd in proeven van Viaverda een derde minder N gegeven en haalde Alanis toch een hogere opbrengst dan Fontane. In vergelijking met Innovator haalde Alanis vorig jaar 6% meer opbrengst.
Fontane Referentieras Fontane begon tijdens het proefveldbezoek bijna te bloeien, niettegenstaande de rijen nog niet gesloten waren. Fontane is resistent tegen het aaltje Globodera rostochiensis, maar niet tegen Globodera pallida.
Germi 300 start veel later dan Fontane en rijpt doorgaans iets vroeger af, met een lagere opbrengst tot gevolg. Dit roodschillig ras ligt niet makkelijk in de frietwereld, waar men geelschillige rassen prefereert.
Innovator is het referentieras in het segment van witvlezige aardappelen. Dit vroege ras is heel droogtegevoelig. Met een relatief laag onderwatergewicht in Vlaamse gronden wordt dit ras vooral in Wallonië geteeld..
Invictus Het nieuwe frietras Invictus zou een lage stikstofbehoefte hebben, maar dat kon in het bemestingsonderzoek van vorig jaar vooralsnog niet worden aangetoond.
Karelia De bloemige kookaardappel Karelia heeft een heel brede aaltjesresistentie, wat een voordeel is in de strijd tegen Globodera pallida. Het ras maakt veel stengels en knollen aan, wat meestal voor veel opbrengst zorgt. Vorig jaar lag die 6% hoger dan bij Fontane.
Messi behoort met een witvlezige, langovale knol tot het Innovator-segment. Het ras is iets later dan Innovator, met ook iets meer groeidagen. In droge jaren haalt hij een hogere opbrengst, maar zijn frietkwaliteit is matig.
Montis Enkele frietfabrieken tonen interesse in het nieuwe ras Montis. Dit ras heeft minder stikstof nodig, is weinig vatbaar voor phytophthora en is sterk tegen droogte en hitte. Vorig jaar haalde het met een derde minder stikstof dan Fontane hogere opbrengsten.
Otelia Omwille van zijn phytophthoraresistentie werd Otolia uit het biocircuit opgepikt. Het nam een heel snelle start, maar haalde vorig jaar op de meeste proeflocaties een lagere opbrengst dan Fontane.
Sydney heeft net als Karelia een brede aaltjesresistentie uit het Innovator-segment. Vorig jaar haalde het 7% meer opbrengst dan Innovator. Het is wel gevoelig voor metribuzin, de actieve stof van de (intussen niet meer toegelaten) herbiciden Sencor SC en Artist.
Virgil Tot slot werd Virgil omwille van zijn lage N-behoefte en phytophthoraresistentie voor de eerste keer in proef genomen. Hieruit zal moeten blijken of dit ras uit het segment van de kookaardappelen een voldoende hoog onderwatergewicht heeft om er frieten van te maken.