Opvolging van de afrijping van kuilmaïs is gestart
De staalnames voor de opvolging van de afrijping van de maïs door de partners van het Landbouwcentrum Voedergewassen (LCV) zijn terug gestart. De eerste monstername gebeurde op 7 augustus, dat is 3 weken vroeger dan in 2024. Ook de oogst 2025 kondigt zich veel vroeger aan.
Vorig jaar verliep de maïsteelt van zaai tot oogst moeizaam. Er werd zelfs tot in juli maïs gezaaid en bij de oogst zetten sommige loonwerkers rupsen onder de hakselaar.
In vergelijking met 2024 kende het voorjaar 2025 een vliegende start. De voorjaarswerkzaamheden verliepen vlot en de meeste maïs kon tijdig gezaaid worden. Waar het echter in 2024 lang te nat bleef, begon in juni 2025 het neerslagtekort al parten te spelen. Afhankelijk van de regio vertoonde de maïs al vrij vroeg droogtestress. Zeker waar vooraf nog een snede gras werd geoogst, was de droogtestress duidelijk zichtbaar. De regen in juli, tijdens de bloei, was dan ook meer dan welkom. Als er naar de opvolging van de bloei wordt gekeken, kan er gesteld worden dat de maïs een voorsprong heeft. Er wordt dan ook verwacht dat we naar een vroege oogst gaan.
Wekelijkse opvolging op 10 locaties
Om een goed beeld te hebben van de afrijping van de maïs, zullen de LCV-partners de komende weken zo’n 10 locaties wekelijks opvolgen. Verspreid over Vlaanderen, van Bocholt tot Poperinge, zijn er traditiegetrouw verschillende rassen met een uiteenlopende vroegrijpheid uitgezaaid en opgevolgd.
Nieuw is dat er nu ook een ras uit de ultravroege groep is meegenomen. Dit maakt dat dit jaar de wekelijkse staalnames gebeuren bij volgende rassen: P7179 (ultravroeg), KWS Curacao (zeer vroeg), LG32257 (vroeg), SY Opale (halfvroeg) en SY Freyja (half laat). De zaaidata van de verschillende locaties situeren zich van 18 april tot 16 mei. Op de locatie Retie zijn er van het ultravroege ras P7179 echter geen cijfers omwille van opkomstproblemen.
De stalen worden wekelijks op donderdag genomen en gaan dan voor 72 uur in de droogstoof bij 105 °C. Maandagmiddag worden na weging van de gedroogde monsters de drogestofgehaltes verwerkt in een bericht.
Eerste staalnames tonen al vrij rijpe ultravroege rassen
Op 4 Kempische locaties – Bocholt en Oudsbergen (PVL), Hoogstraten (VITO) en Retie (Hooibeekhoeve) – zijn op 7 augustus de eerste staalnames gebeurd (zie tabel 1). Hoogstraten en Retie werden op 29 april gezaaid, de 2 Limburgse locaties op 7 en 8 mei. Gemiddeld genomen lag het drogestofpercentage er over alle rassen heen op 23,4%.
De maïs in Hoogstraten blijkt het verst gevorderd te zijn. Het ultravroege ras P7179 laat hier al een waarde van 30% optekenen. Met de huidige zomerse temperaturen mogen we verwachten dat dit segment van rassen al de volgende week oogstklaar is, wanneer er tijdig gezaaid werd. De overige rassen in Hoogstraten gaven drogestofpercentages van 24 tot 27%.
In Retie werd er op dezelfde dag als Hoogstraten gezaaid, maar de percentages liggen daar gemiddeld genomen 3% lager. Op deze locatie werden op 31 juli reeds stalen genomen. Op 1 week tijd steeg het drogestofpercentage er met zo’n 5%.
Het drogestofpercentage in Bocholt ligt met 23% zo’n 3% hoger dan in Oudsbergen-Meeuwen, waar 1 dag later werd gezaaid. Op beide locaties is er momenteel weinig verschil tussen de rassen.
Afrijping vordert gestaag
De komende 14 dagen blijven de temperaturen overdag zo’n 24-25 °C. De afrijping kan hierdoor gestaag voortgaan. Het ideale hakselmoment kan er bijgevolg snel aankomen. Het is raadzaam om naast de LCV-berichten ook tijdig naar de percelen te gaan kijken en om desgevallend de loonwerker al vast te leggen.
