Startpagina Actueel

Enkel met wederzijds vertrouwen kunnen we vooruitgang boeken

Christine Romeyns is onlangs aangetreden als hoofd van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV). Als juriste met ervaring in het veld, op ministeriële kabinetten en bij controlediensten, neemt ze de leiding over een strategische instelling die nauwlettend wordt gevolgd door zowel boeren als consumenten. Als eerste vrouw in deze functie wil ze zich in haar mandaat richten op transparantie, dialoog en anticipatie in crisissituaties.

Leestijd : 8 min

In haar kantoor in Brussel blikt ze voor Landbouwleven terug op haar loopbaan en schetst ze voor ons de belangrijkste uitdagingen aan het hoofd van het agentschap.

Uw loopbaan is al rijk en gevarieerd. Kunt u daar iets over vertellen?

Ik wilde altijd al voor de overheid werken, omdat ik wil dat mijn werk een concrete impact heeft op de samenleving. En ik geloof dat er niets belangrijker is dan ervoor te zorgen dat mensen veilig eten, dat hun gezondheid goed is en dat die van de dieren en planten die deel uitmaken van onze voedselketen, behouden blijft. Ik werkte tijdens de fipronilcrisis op een ministerieel kabinet en leidde vervolgens de inspectiediensten van het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ). Ik heb ook ervaring opgedaan bij het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie, waar ik me heb verdiept in de wereld van laboratoria en analyses. Deze diversiteit (veldwerk, strategie, crisismanagement, laboratoriumwerk) is vandaag van onschatbare waarde voor het leiden van het FAVV.

Welke ervaringen uit het verleden vindt u het meest nuttig voor deze functie?

Ze inspireren elkaar. Werken in het veld heeft me het belang van praktijkervaring en pedagogiek geleerd. Mijn ervaring in een eigen praktijk heeft me laten zien wat het betekent om een crisis in realtime het hoofd te bieden, onder het toeziend oog van de media en burgers. Het leiden van afdelingen gaf me management- en strategietools. Werken in laboratoria herinnerde me eraan dat wetenschap en expertise altijd onze beslissingen moeten bepalen. Deze diversiteit is een kracht: het stelt me in staat om de verwachtingen en beperkingen van iedereen te begrijpen: de beheerders, boeren, fabrikanten, beleidsmakers en consumenten.

U bent de eerste vrouw in deze functie. Wat betekent dat voor u?

Het is symbolisch. Vrouw zijn, en moeder zijn, zou nooit een belemmering mogen zijn voor het bekleden van posities met grote verantwoordelijkheid. Als mijn benoeming andere vrouwen kan aanmoedigen om in zichzelf te geloven en om carrières te durven nastreven waar nog maar weinigen die hebben, dan ben ik trots. Voor mij draait het echter niet om gender of symbolen: het gaat om vaardigheden, toewijding en hard werken. Dat is uiteindelijk wat deuren opent.

Prioriteiten

Wat zijn uw prioriteiten om vertrouwen op te bouwen met boeren?

Ten eerste moeten we hen bereiken. Je kunt een agentschap als het FAVV niet runnen zonder de realiteit ter plaatse te begrijpen. Dat doe ik nu al: deelnemen aan de Beurs van Libramont, mensen van vakorganisaties ontmoeten en luisteren naar hun zorgen. Net tijdens deze momenten van dialoog begrijpen we echt de beperkingen waarmee boerenbedrijven worden geconfronteerd, hun economische moeilijkheden en hun concrete verwachtingen. Ik wil dat het FAVV ook een partner is, en niet alleen een regelgevende instantie. Dit betekent dat we onze beslissingen toelichten, maar ook naar opmerkingen luisteren en samen oplossingen ontwikkelen. Ik geloof oprecht dat boeren en consumenten een gemeenschappelijk doel hebben: ervoor zorgen dat de voedselketen veilig is, van veld tot bord.

U zegt dat u de waarden van de agrarische wereld deelt. Welke zijn dat?

Drie lijken me essentieel. Ten eerste is dat werklust: het idee dat er geen shortcuts bestaan, dat alles wordt opgebouwd door dagelijkse inspanning. Ten tweede is dat gezond verstand, dat ‘boerenverstand’ dat ons aanzet tot eenvoud in plaats van onnodige complexiteit. Ten slotte is dat veerkracht: de agrarische wereld weet als geen ander wat het betekent om een crisis te doorstaan. Het telkens opnieuw kunnen beginnen, is een waarde die ik centraal stel in mijn leiderschapsstijl.

Voedselveiligheid is een collectieve verant-woordelijkheid. Hoe kunnen we dit gevoel van betrokkenheid versterken?

We moeten transparant zijn. Niet alleen uitleggen wat we doen, maar ook waarom we het doen. Het FAVV wordt te vaak gezien als een afstandelijke instelling die onterecht normen oplegt. Ik wil dat we een agentschap zijn dat duidelijke taal spreekt en dat belanghebbenden betrekt bij de besluitvorming. Dit doen we al met de adviescommissie, waarin organisaties uit de landbouw en andere beroepen en van consumenten samenkomen. Dit is ook het doel van de tevredenheidsonderzoeken die we regelmatig uitvoeren; de volgende vindt eind dit jaar plaats. Deze feedback is van onschatbare waarde voor het aanpassen van onze werkwijze. Aan de kant van de burgers breiden we onze educatieve activiteiten uit, met campagnes op sociale media en de deelname aan tv-programma's. Voedselzekerheid hangt immers niet alleen af van boeren of van het FAVV: iedereen heeft een rol te spelen, zelfs in zijn eigen keuken.

Samenwerking tussen instellingen en belanghebbenden is essentieel. Hoe wil u die samenwerking opzetten?

Dat zal verlopen via een voortdurende dialoog. Sinds mijn start bij het FAVV heb ik alle landbouworganisaties ontmoet en hun mijn persoonlijke telefoonnummer gegeven. Het is een eenvoudig maar symbolisch gebaar: ik wil dat ze weten dat ik bereikbaar ben, dat de deur openstaat. We moeten openhartig en zonder aarzeling met elkaar kunnen spreken. Ik verbind mij ertoe om de redenen voor onze beslissingen uit te leggen. In ruil daarvoor verwacht ik volledige transparantie, ook over knelpunten. Zo komen we, in wederzijds vertrouwen, vooruit.

Werken aan het imago

Het FAVV wordt vaak gezien als een organisatie die boeren ‘angst’ aanjaagt. Hoe wil u dat imago veranderen?

Het klopt dat inspecties in de landbouwsector sommigen zorgen baren en dat anderen bang zijn voor sancties. Ik hoor echter ook heel andere verhalen. Inspecties kunnen helpen bij het verbeteren van praktijken en het versterken van een zelfcontrolesysteem. Dat is precies wat ik wil bereiken: dat inspecties niet als een straf worden ervaren, maar als een ondersteuning. We hebben tools die ons hierbij kunnen helpen, zoals onze out-reach- en ondersteuningseenheid, die ik graag de ‘coaching unit’ noem. In België zijn zowat 60 mensen fulltime beschikbaar om vragen van boeren te beantwoorden, hen te adviseren en hen te helpen met het naleven van de regels. Te vaak worden deze middelen nog niet erkend. Ik wil dat ze breder worden ingezet.

Hoe kan u deze constructievere aanpak concreet maken?

We moeten het aantal contactpunten vergroten. We hebben onze website al vernieuwd om checklists toegankelijker te maken. We spelen in op trainingsaanvragen vanuit de sectoren: we lichten jaarlijks de meest voorkomende overtredingen in de primaire sector toe en delen praktische adviezen. Deze kleine initiatieven zorgen voor een aanzienlijke verandering in de perceptie.

Hoe worden inspecteurs van het FAVV opgeleid?

Mensen moeten weten dat onze inspecteurs geen 'cowboys' zijn die zomaar sancties opleggen. Het zijn getrainde professionals, die minstens 6 maanden training krijgen voordat ze het werkveld in gaan, begeleid door een meer ervaren collega. Elk van hen volgt minstens 5 dagen bijscholing per jaar, hetzij persoonlijk, hetzij via e-learning. Ze zijn voorbereid op moeilijke situaties, waaronder agressie, want dat komt ook voor. Ik kan dit beamen; ik ben zelf inspecteur geweest en weet hoe het is om naar een boerderij te gaan, de regels te moeten uitleggen en soms met argwaan te worden begroet. Ik weet echter ook wat een boer doormaakt, geconfronteerd met soms moeilijke eisen. Deze dubbele ervaring stelt me in staat om beide kanten te begrijpen. En ik ben ervan overtuigd dat controle niet als een bedreiging moet worden ervaren, maar als een garantie: dat Belgische producten veilig zijn en dat iedereen in de keten daar trots op is.

Nieuwe voedselrisico’s

De klimaatverandering leidt tot nieuwe voedselrisico's. Hoe bereidt het FAVV zich hierop voor?

Crisissen zijn vaak onvoorspelbaar, maar we bereiden ons er constant op voor. In 2024 hebben we 12 miljoen euro geïnvesteerd in de preventie en bewaking van dierziekten, in samenwerking met Sciensano en regionale veterinaire netwerken. We beschikken ook over een crisiseenheid die 24/7 operationeel is en die direct kan reageren op een alarm. Tot slot organiseren we regelmatig simulatieoefeningen om onze reactiecapaciteit te testen.

Japanse kever

De uitbraak van de Japanse kever toonde dit vermogen om te anticiperen. Wat gebeurde er precies?

Begin juli werden we gealarmeerd door iemand die een dode Japanse kever had ontdekt in het magazijn van zijn bedrijf in Vlaanderen. Bij inspectie werd een tweede exemplaar ontdekt tussen metalen onderdelen die waren geleverd vanuit een besmet gebied in Italië. Het FAVV zette onmiddellijk verscherpte surveillance in: er werden vallen in de omgeving geplaatst om te controleren op de mogelijke aanwezigheid van levende insecten. Op dit moment zijn er geen extra exemplaren aangetroffen, maar de monitoring wordt voortgezet. Dat is een opluchting, want dit insect is een geduchte plaag. De Japanse kever kan meer dan 400 plantensoorten aantasten, van maïs tot aardbeien, terwijl de larven weilanden en gazons beschadigen door zich te voeden met de wortels. Een langdurige vestiging zou daarom een aanzienlijke bedreiging vormen voor zowel de landbouw als de natuur. Dit geval illustreert 2 dingen. Ten eerste de waakzaamheid van de burgers: zonder de aandacht van de medewerker van dat bedrijf waren we misschien niet gewaarschuwd. Ten tweede onze voorbereiding: onze geolocatiekaarten, protocollen en oefeningen stelden ons in staat om direct te handelen, zonder improvisatie. Veel crisisoefeningen worden nooit omgezet in de realiteit, en dat is des te beter. Wanneer echter ze werkelijkheid worden, maken de oefeningen het verschil.

Varkens en duiven

Hoe kan het FAVV bijdragen aan het versterken van de kwaliteit van Belgische producten op internationaal niveau?

Het FAVV wordt beschouwd als een van de beste agentschappen ter wereld inzake voedselveiligheid. We staan bekend om de strengheid van onze controles, maar ook om onze toegankelijkheid. Veel buitenlandse agentschappen noemen België als een voorbeeld. We werken actief aan het openen van nieuwe afzetmarkten. In 2024 hebben we 27 nieuwe vergunningen verkregen, waaronder de export van diervoeder naar China. Sommige vergunningen lijken misschien verrassend: de export van varkenspootjes naar Taiwan bijvoorbeeld. Dat product heeft hier weinig waarde, maar wordt in de lokale keuken als een delicatesse beschouwd. Toegang tot deze markt stelt ons in staat om het hele varkenskarkas beter te waarderen en de winstgevendheid van onze sectoren te verbeteren. Een ander verrassend voorbeeld is de export van duiven, ook naar Taiwan, waar ze heel gewild zijn. Deze markten zouden niet bestaan zonder het vertrouwen in het FAVV, dat de kwaliteit en veiligheid van onze producten garandeert. Ik kan ook de export van fok- en productieschapen en -geiten naar Bosnië en Herzegovina aanduiden. We hebben zelfs een vertegenwoordiger in Peking om onze inspanningen te ondersteunen en om rechtstreeks met de lokale autoriteiten te communiceren. Elk bezoek van een buitenlandse delegatie, elke inspectie, ter plaatse of via video, is een kans om de Belgische kwaliteit te verdedigen. Het openen van een afzetmarkt vergt maanden, soms jaren van overleg en certificering, maar elke overwinning komt de hele keten ten goede, van boer tot consument.

Als u vooruitkijkt, wat wil u bij uw afscheid nalaten aan het FAVV en aan de Belgische voedingssector?

Drie dingen. Ten eerste, dat het FAVV een agentschap wordt waar het goed werken is en waar iedereen zijn of haar werk zinvol vindt. Ten tweede, dat we door de sectoren worden gezien als een echte partner, niet alleen als een regelgevende instantie. Ten slotte, dat we een solide organisatie blijven, klaar om crisissen het hoofd te bieden, hoe onvoorspelbaar die ook mogen zijn. Als ik dit aan het einde van mijn ambtstermijn heb bereikt, kan ik zeggen dat we onze missie hebben vervuld. En daar zal ik dan trots op zijn.

Marie-France Vienne

Lees ook in Actueel

Meer artikelen bekijken