Vlaamse overheid publiceert vernieuwde adviezen voor onkruidbestrijding
De Vlaamse overheid publiceert in het kader van het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen vernieuwde adviezen voor de onkruidbestrijding in wintertarwe. Vooral bij een vroege zaai (eind september - begin oktober) zal een toepassing kort na het zaaien, in het 1-2 bladstadium of later in het najaar vanaf begin uitstoeling (indien de weersomstandigheden dit toelaten) zeker verantwoord en vaak noodzakelijk zijn.

Vooral bij een sterke duist- of windhalmbezetting is dit noodzakelijk. Tijdens deze periode is de wintergerst ook het meest gevoelig voor veronkruiding; na de winter is men meestal te laat om de dan al sterk ontwikkelde onkruiden in één keer te bestrijden. Bovendien moet men na een geslaagde behandeling vóór de winter en na de sterke gewasontwikkeling in het vroege voorjaar niet steeds vrezen voor nieuwe kieming.
Bij najaarstoepassingen en bij veel regen kunnen de gewasbeschermingsmiddelen gemakkelijk(er) uit- en afspoelen. Tevens worden gewasbeschermingsmiddelen bij zachtere temperaturen door de bodembacteriën gemakkelijker afgebroken en kan er dus minder lang nawerking zijn na een zachte winter dan wanneer er lange koude periodes voorkomen.
Om het gebruik van herbiciden te optimaliseren hou je het best rekening met de aanbevelingen op het etiket van het handelsproduct. Het is af te raden om graangewassen te behandelen die met rijm of dauw bedekt zijn, of wanneer er gevaar voor vorst is.
Hou je aan de erkende dosis om problemen met gewasschade en resistentie te voorkomen. Pas de juiste landbouwpraktijken toe om uitspoeling naar oppervlaktewater te vermijden.
Vooropkomst
Momenteel zijn we kalendergewijs wat laat om het over de mogelijkheden te hebben van de onkruidbestrijding in de vooropkomst. Het is echter opnieuw een ietwat bizar seizoen. Door het uitblijven van regen is lang gewacht om wintergerst te zaaien en/of aardappelen te rooien, waardoor percelen laat vrijkwamen. Volledigheidshalve geven we de mogelijkheden in vooropkomst hier toch weer.
Vóór de opkomst kan men de grassen (duist, windhalm, straatgras, Italiaans raaigras) bestrijden met de klassieke ureumverbinding chloortoluron. Chloortoluron wordt echter het best ingezet aan twee derde tot drie vierde van de gebruikelijke dosis (de gebruikelijke dosis bedraagt op zandgrond: 3 l/ha; op zandleem- en leemgrond: 3-3,5 l/ha; op kleigrond: 3,5-4 l/ha; en op zware klei (kustpolders): 4,5-5 l/ha).
Chloortoluron wordt versterkt met AZ 500 (isoxaben 500 g/l) aan 150 ml/ha tegen verschillende dicotylen, onder andere akkerviooltje, ereprijs en dovenetels; of met Stomp Aqua (pendimethalin 455 g/l) en andere aan 2 l/ha, vooral tegen ereprijs, akkerviooltje, klaproos, windhalm en in mindere mate ook tegen kleefkruid en duist, of met Beflex of Goupil (bevat 500 g/l beflubutamide) 0,4 l/ha tegen ereprijs, akkerviooltje, dovenetel, klaproos, windhalm en in mindere mate ook tegen kleefkruid en duist.
Stomp Aqua wordt toegepast bij een regelmatige zaai van 2-3 cm diepte. Dit is ook voor de flufenacet-producten van toepassing. Op een minder goed klaargelegde grond (grof) met veel bovenliggende zaden wordt een vroege naopkomstbehandeling aanbevolen.
Een basisgrassenschema kan specifiek tegen VVL’s (Viola-Veronica-Lamium: akkerviooltje, ereprijs en paarse dovenetel) versterkt worden tot einde uitstoeling met een middel op basis van diflufenican (Diflanil 500 SC, Sempra, Toucan en andere) aan een dosis van 375 ml handelsproduct/ha of als versterking in een breder werkend schema aan verminderde dosis tot 250 ml handelsproduct/ha of met Beflex of Goupil 0,4 l/ha.
In situaties met moeilijke grassen, zoals resistente duist en windhalm (zwaardere leemgronden en poldergronden) kunnen de recentere producten Pontos (picolinafen 100 g/l + flufenacet 240 g/l) of Quirinus (picolinafen 50 g/l + flufenacet 240 g/l) aan 1 l/ha ingezet worden of ook Liberator (diflufenican 100 g/l + flufenacet 400 g/l) aan 0,6 l/ha of Malibu (flufenacet 60 g/l + pendimethalin 300 g/l) aan 2,5 l/ha.
Malibu wordt toegepast bij een regelmatige zaai van 2-3 cm diepte. Op een minder goed klaargelegde grond (grof) met veel bovenliggende zaden wordt een vroege naopkomstbehandeling aanbevolen.
Mateno Duo (aclonifen 500 g/l +diflufenican 100 g/l) kan ingezet worden in gerst aan 0,35 l/ha tegen (resistente) duist, windhalm en raaigras. In menging met bijvoorbeeld Liberator krijg je een versterkte werking op kamille, klaproos, kleefkruid,…
Een andere mogelijkheid is kiezen voor een flexibel systeem van een tankmix met Sunfire (500 g/l flufenacet) aan 0,36-0,48 l/ha met een tweede bodemherbicide (prosulfocarb, chloortoluron, pendimethalin, diflufenican, beflubutamide) aan de toegelaten dosis. Hou ook hier ook rekening met de structuur (grofheid) van het zaaibed.
Zeer vroeg na de opkomst
Defi (800 g/l prosulfocarb): producten op basis van prosulfocarb zijn terug erkend sinds voorjaar 2025. Defi kan worden gebruikt in granen in moeilijke situaties, in vooropkomst of vroege naopkomst (max 1 blad van het onkruid), volgens strikte gebruiksvoorwaarden. Dit kan gebruikt worden ter versterking van behandelingen op basis van flufenacet of met een dosering van 2,5 l/ha in combinatie met een product op basis van flufenacet.
Beflex of Goupil (op basis van 500 g/l beflubutamide) kan aan een dosis van 0,4 l/ha ingezet worden tegen eenjarige dicotyle onkruiden, zowel in vóór-opkomst als in de vroege naopkomst tot begin oprichten. De beste werking wordt behaald bij vóór-opkomst of vroege naopkomst in het 1-3 bladstadium. Resistente duist of raaigras wordt het best bestreden tussen opkomst en het 1 bladstadium van het onkruid.
Mateno Duo (aclonifen 500 g/l +diflufenican 100 g/l) kan ingezet worden in gerst, zowel in vóóropkomst als in de vroege naopkomst, aan 0,35 l/ha tegen (resistente) duist, windhalm en raaigras. In menging met bijvoorbeeld Liberator krijg je een versterkte werking op kamille, klaproos, kleefkruid…
Eledura (halauxifen-methyl 1,33 g/l + prosulfocarb 667 g/l + diflufenican 14 g/l) is een waardevolle aanvulling aan een herbicideprogramma op basis van flufenacet in de vroege naopkomst (punten – 2-blad) tegen (resistente) duist, windhalm en raaigras. Ook breedbladigen, zoals (resistente) kamille, (resistente) klaproos, (resistente) vogelmuur, akkerviooltje, ereprijs, herderstasje en koolzaadopslag, worden bestreden aan de erkende dosis van 3 l/ha.
Na de opkomst in het najaar
Wanneer door vochtgebrek een toepassing kort het na zaaien niet werd uitgevoerd, kan bij gunstige bodem- en weersomstandigheden met goed gevolg behandeld worden in het najaar. In deze periode kan men ook gemakkelijker de productkeuze en de dosis aanpassen aan de jonge en dus zeer gevoelige onkruidflora. Bovendien biedt deze toepassing, indien nodig, de mogelijkheid om in één en dezelfde werkgang ook een bladluisbestrijding uit te voeren.
De onkruidbestrijding in gerst, vroeg na de opkomst, wordt de laatste jaren quasi standaard met Malibu, Herold SC, Carpatus of Liberator uitgevoerd. Pontos en Quirinus vervoegen als recentere herbiciden dit gamma. Ook tankmixcombinaties met Sunfire behoren tot de mogelijkheden. Deze herbiciden bevatten onder andere flufenacet, een werkzame stof die voornamelijk op grassen een goede werking heeft, met voldoende nawerking om een langdurige onkruidbestrijding te garanderen.
Om ook de dicotylen te bestrijden, werd bij Malibu flufenacet aangevuld met pendimethalin, bij Herold SC, Carpatus en Liberator werd flufenacet aangevuld met diflufenican, en bij Pontos en Quirinus werd flufenacet aangevuld met picolinafen. Sunfire bevat enkel flufenacet. Deze herbiciden kunnen worden toegepast in het 1-3-bladstadium, met de voorkeur voor de vroege toepassing (1-2-bladstadium). Malibu is erkend aan 3 l/ha, Herold SC, Carpatus en Liberator aan 0,6 l/ha, Quirinus aan 1 l/ha, Pontos aan 0,5 l/ha en Sunfire aan 0,36–0,48 l/ha. Zeker voor de bestrijding van resistente duist is het aanbevolen om Malibu vanaf het 1 bladstadium in een jong stadium van de duist toe te passen aan 3 l/ha of Quirinus aan 1 l/ha of Pontos 0,5 l/ha in combinatie met 2 l/ha Malibu.
In het geval van een sterke bezetting met breedbladige onkruiden, zoals klaproos, dovenetel, kamille, ooievaarsbek en kleefkruid, kan met Zypar/Renitar/Mattera (florasulam 5 g + halauxifen-methyl 6,25 g/l + cloquintocet-mexyl (safener) 6 g/l) een correctie gedaan worden in het najaar aan 0,75 l/ha vanaf het 1 bladstadium. De contactwerking van beide actieve stoffen blijft werkzaam tot en met een dagtemperatuur van 5-7 °C.
In de najaarstoepassing vanaf het 3 bladstadium biedt het grassenmiddel Axial of Axeo, een systhemisch bladherbicide met als werkzame stof pinoxaden 50 g/l (+ cloquintocet-mexyl 12,5 g/l als safener), een oplossing tegen grassen (duist, windhalm, wilde haver), te gebruiken aan een dosis van 0,9 l/ha. Ook het grassenmiddel Foxtrot, een systematisch bladherbicide met als werkzame stof fenoxaprop-p-ethyl 69 g/l (+ cloquintocet-mexyl 34,5 g/l als safener), kan je gebruiken aan een dosis van 1 l/ha.
Wanneer de gerst begint uit te stoelen, kan chloortoluron in menging met AZ 500 (erkend tot 3-bladstadium) of Stomp Aqua kleine onkruiden bestrijden.

Laat gezaaide wintergerst
In het geval van later gezaaide wintergerst, kan de onkruidbestrijding eventueel volledig uitgesteld worden tot in het vroege voorjaar. Om goede resultaten te bekomen, dient deze toepassing vroeg in het voorjaar te gebeuren en moeten er na de toepassing enkele dagen groeizaam weer volgen.
In de voorjaarstoepassing vanaf het 3 bladstadium tot 1e knoop is het grassenmiddel Axial of Axeo (beide bevatten pinoxaden 50 g/l + cloquintocet-mexyl 12,5 g/l als safener) aan een dosis van 1,2 l/ha of het grassenmiddel Foxtrot (fenoxaprop-p-ethyl 69 g/l + (cloquintocet-mexyl 34,5 g/l als safener)) aan een dosis van 1 l/ha in te zetten tot het stadium oprichten van raaigras en duist. Ter bestrijding van dicotyle onkruiden kunnen allerlei middelen toegevoegd worden, net als in het najaar.
Overblijvende onkruiden
Distels kunnen bestreden worden met de klassieke herbicidegroeistoffen zoals clopyralid (Matrigon, Bofix…) tot het eersteknoopstadium.
De handelsformulering clopyralid + florasulam + fluroxypyr (Trevistar) geeft een zeer goede bestrijding van distels; dat kan je inzetten vanaf begin uitstoeling tot vlagblad zichtbaar.
Akker(melk)distel kan vanaf het stadium ‘oprichten’ tot ‘laatste blad’ eveneens bestreden worden met metsulfuron-methyl (Allie en andere) of met tribenuron-methyl (Cameo) of met de combinatie van metsulfuron-methyl + tribenuron-methyl (Allie Star en andere) of met de combinatie van metsulfuron-methyl + fluroxypyr (Croupier OD) of met de combinatie van metsulfuron-methyl + thifensulfuron-methyl + fluroxypyr (Omnera LQM).
Om het ondergrondse wortelstelsel van de akkerdistel gericht te bestrijden gaat de voorkeur uit naar middelen op basis van groeistoffen (Matrigon, Trevistar, Bofix, U46M750 …). Voor een optimale afdoding met groeistoffen van het wortelstelsel van akkerdistel wordt aanbevolen om niet voorafgaand met sulfonylurea te behandelen.
De vooroogsttoepassingen van producten op basis van glyfosaat zijn niet meer toegelaten.





