Europa pusht voor meer jonge boeren met plan voor generatievernieuwing
Met onder andere een starterspakket voor jonge boeren en maatregelen om de toegang tot grond, leningen en onderwijs te verbeteren hoopt de Europese Unie meer jongeren aan de slag te krijgen als boer. Groene Kring vraagt Vlaanderen om snel met de Europese aanbevelingen aan de slag te gaan.

De vergrijzing in de landbouwsector is alarmerend. Slechts 12% van de Europese landbouwers is jonger dan 40 jaar, waarvan amper 2,5% vrouw. Met een gemiddelde leeftijd van 56 jaar doen Vlaamse boeren het maar net beter dan Europa, waar landbouwers gemiddeld 57 jaar zijn.
Volgens de Commissie vormt dit niet enkel een demografisch probleem, maar een strategische uitdaging voor de toekomst. De Europese voedselbevoorrading hangt af van de volgende generatie boeren.
Maar voordat ze een bedrijf kunnen starten – en zelfs wanneer ze al boer zijn – moeten jonge boeren eerst heel wat barrières overwinnen. Landbouwgrond is peperduur, terwijl mogelijkheden voor financiering beperkt blijven en afgeschermd worden door complexe procedures. Jonge boeren hadden in de Europese Unie bijvoorbeeld in 2022 te maken met een financieringstekort van 14,1 miljard euro. Dat komt overeen met 22% van het totale tekort van de sector.
Verder is er meer nood aan meer opleidingsmogelijkheden om essentiële vaardigheden en kennis te ontwikkelen. Het aantal jonge mensen in plattelandsgebieden slinkt ook omdat diensten en infrastructuur op het platteland vaak beperkt zijn.
Naar een kwart jonge boeren
Om het tij te keren stelde de Europese Commissie op 21 oktober haar strategie voor generatievernieuwing voor. De Commissie wil tegen 2040 het aandeel jonge boeren – boeren jonger dan 40 jaar – verdubbelen van 12% naar 24%.
De Europese strategie moet vooral de lidstaten op het juiste pad zetten naar meer jonge boeren. Lidstaten zullen verplicht worden om uiterlijk in 2028 een eigen strategie voor generatievernieuwing voor te stellen.
Die nationale strategie moet geïntegreerd worden in de nationale en regionale partnerschapplannen (NRP’s), een nieuwigheid van het voorstel voor de volgende meerjarenbegroting dat de Commissie in juli voorstelde. Lidstaten moeten in deze plannen de specifieke toetredingsbarrières voor jonge boeren in hun land of regio identificeren, steunmaatregelen uitwerken en concrete doelstellingen voor jonge boeren vastleggen. Lidstaten horen volgens de Commissie sowieso minstens 6% van het geoormerkte landbouwbudget binnen het GLB te besteden aan generatiewisseling.
Starterspakket
Een centraal onderdeel van de strategie is het Europese starterspakket voor jonge boeren. Jonge boeren kunnen tot 300.000 euro steun en ondersteuning krijgen bij de uitbouw van een rendabel bedrijf.
Het omvat installatiesteun bij opstart en overnamen, extra inkomenssteun in de eerste jaren en investeringssteun en toegang tot leningen. Daarnaast bevat het starterspakket trainingen, advisering, innovatiepartnerschappen en sociale maatregelen.
De Europese strategie stoelt verder op verschillende pijlers. Jonge boeren zullen bijvoorbeeld makkelijker toegang krijgen tot startkapitaal en leningen door garanties van de Europese Investeringsbank (EIB) en een hoge graad van Europese cofinanciering.
Toegang tot land is ook een belangrijk onderdeel van de strategie. Meer steun voor het pensioen van oudere boeren zodat zij met financiële zekerheid kunnen stoppen, en bedrijfsopvolging moet de overgang vlot trekken. Een Europees grondobservatorium moet nationaal beleid informeren dat speculatie rond landbouwgrond vermijdt en de toegang van jonge boeren aanmoedigt. Andere pijlers zijn kennis en vaardigheden, en een leefbare landbouw en platteland.
Budget nodig
Groene Kring vraagt Vlaanderen om niet te wachten op de deadline van 2028 en zo snel mogelijk een Vlaams actieprogramma voor generatievernieuwing uit te werken. “De gemiddelde leeftijd van een Vlaamse boer is 56 jaar en 87% van de Vlaamse boeren ouder dan 50 jaar heeft aangegeven geen opvolging te hebben. Het is dus 5 voor 12 voor de jonge boeren. De uitdagingen zijn dringend en vragen om concrete stappen die aantonen dat Vlaanderen de ambitie heeft om de instroom in de sector te ondersteunen en belang hecht aan voedselzekerheid”, zegt Justine Arkens, voorzitter van Groene Kring.
Om jonge boeren echt te ondersteunen bij alle uitdagingen voor hun neus, is het belangrijk dat er voldoende budget ter beschikking komt, vindt Groene Kring. “In het voorstel van de Commissie voor de volgende meerjarenbegroting wordt het budget voor landbouw echter met 22% gereduceerd en daarom moet het GLB sterk aangevuld worden met de nationale middelen om deze uitdagingen het hoofd te kunnen bieden.”
Ceja, de Europese koepelorganisatie voor jonge boeren, betreurt net zoals Groene Kring het gebrek aan bindende, financiële toezeggingen voor generatievernieuwing in de voorgestelde meerjarenbegroting van de EU. “We verwelkomen de strategie als een broodnodig politiek signaal, maar zonder een toegewezen budget, dreigt het een gemiste kans te worden“, aldus voorzitter Peter Meedendorp. “Generatievernieuwing heeft middelen nodig, naast politieke ruggensteun.”
De nieuwe strategie blijft beperkt tot een aanbeveling aan lidstaten om minimaal 6% van het geoormerkte GLB-budget aan jonge boeren te besteden. Groene Kring vraagt Vlaanderen om op zijn minst gehoor te geven aan deze Europese oproep.
Grond en rechtszekerheid
Het Vlaams actieprogramma moet volgens Groene Kring in de eerste plaats de gefnuikte toegang tot grond aanpakken. “Landbouwgrond moet beschermd worden en mag niet langer aangesneden worden als restgebied. We roepen daarom op om snel uitvoer te geven aan de voornemens van het regeerakkoord. Maak werk van het prijsmonitoringsorgaan, werk een fiscaal gunstregime uit voor successie- en registratierechten bij de overdracht van grondeigendommen gelegen in agrarisch gebied én geef jonge boeren prioritair toegang tot vrijgekomen gronden van lokale besturen.”
“Maar laat ons ook de olifant in de porseleinkast niet vergeten. Het stikstofdecreet hangt als een zwaard van Damocles boven ons hoofd en ontneemt ons alle toekomstperspectief. Rechtszekerheid en perspectief zijn nodig”, besluit Justine Arkens.
Ook Wouter Beke (cd&v), plaatsvervangend lid van de landbouwcommissie in het Europees Parlement, identificeert rechtszekerheid als pijnpunt. “Het is positief dat er eindelijk een commissaris is die de verjonging van de landbouw tot een echte doelstelling maakt en de leefbaarheid van het boerenbestaan centraal stelt. Dit pakket is een goede stap vooruit, maar verre van zaligmakend. Als men de trend ook in Vlaanderen wil keren, moet de Commissie durven kijken naar de realiteit op het terrein, waar vergunningen en de Natura 2000-wetgeving jonge boeren vandaag letterlijk verstikken.”