Startpagina Actueel

Loonwerkers krijgen geen toegang tot VLIF-steun

Loonwerkers zullen ook in de nabije toekomst geen steun kunnen krijgen van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF). Dat verduidelijkte Vlaams minister van Landbouw Jo Brouns (cd&v) zopas na een schriftelijke vraag van Lydia Peeters (Open Vld).

Leestijd : 4 min

Lydia Peeters wees op enkele opmerkelijke elementen in het al dan niet een beroep kunnen doen op financiële steun van het VLIF bij de aankoop van landbouwmachines.

Geen VLIF-steun voor loonwerkers

“De toenemende schaalvergroting, specialisaties en ecologische verplichtingen voor landbouwbedrijven zorgen ervoor dat een aantal taken door landbouwers worden uitbesteed aan loonwerkers. Die laatsten doen vaak investeringen in gespecialiseerde apparatuur, die voor een individuele landbouwer te duur is om zelf aan te kopen. Het is voor de boer dan ook vaak goedkoper om taken die dit soort apparatuur vereisen uit te besteden. Helaas kunnen loonwerkers geen beroep doen op steun uit het VLIF, omdat ze niet voldoen aan de toegangsvoorwaarden opgenomen in het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 2014 en omdat artikel 17 van de Europese plattelandsverordening 1305/2013 niet in landbouwinvesteringssteun voor roerende productieve investeringen door loonwerkers voorziet”, zegt Peeters.

Is uitsluiting houdbaar en wenselijk?

“Landbouwers zelf daarentegen kunnen zich wel verenigen in een machinecoöperatie of ‘machinering’ om samen in machines te investeren, die ze alleen voor hun eigen gebruik mogen aanwenden. Die investeringen komen wel in aanmerking voor VLIF-steun. Intussen voeren in het kader van de verbreding van de landbouw een aantal landbouwbedrijven ook loonwerk uit. Loonwerkers zelf combineren hun landbouwactiviteiten dan weer regelmatig met grondwerken of andere taken van maatschappelijk nut”, vertelt Lydia Peeters. De liberale politica vraagt aan minister Brouns of de huidige uitsluiting van VLIF-steun voor loonwerkers, althans voor investeringen die louter gebruikt worden voor landbouwdoeleinden, houdbaar en wenselijk blijft, zowel op Europees als op Vlaams niveau.

Beperkte middelen voorbehouden voor actieve landbouwers

“In de GLB-periode 2023-2027 is geen subsidie voorzien voor loonwerkbedrijven vanuit het Agentschap Landbouw en Zeevisserij. In tijden van beperkte middelen is het net van groot belang om de focus voldoende te behouden en om het budget zoveel mogelijk bij de actieve land- en tuinbouwers zelf te brengen. Binnen de beschikbare instrumenten worden geen nieuwe maatregelen gepland specifiek gericht op de ondersteuning van loonwerkbedrijven”, antwoordt minister Brouns. Hij geeft wel aan dat voor landbouwers loonwerkbedrijven belangrijk zullen blijven.

Minister Brouns verzamelde op vraag van Lydia Peeters een reeks gegevens over de sector van het loonwerk in Vlaanderen. Uit een analyse van de Kruispuntdatabank van ondernemingen volgens hoofdactiviteit blijkt dat half september 2025 in Vlaanderen 2.702 bedrijven met NACE-code ‘01610, ‘Ondersteunende activiteiten in verband met de teelt van gewassen’ als hoofdactiviteit actief zijn. De meeste bedrijven met die NACE-code zijn gevestigd in West- en Oost-Vlaanderen (respectievelijk 783 en 634 bedrijven). In Limburg zijn er het minst (353). Deze bedrijven komen in aanmerking voor de steuninstrumenten van het Agentschap Innoveren & Ondernemen (Vlaio). Het aantal landbouwers dat agrarisch loonwerk uitoefent met machines van het bedrijf bedroeg in 2023 volgens de minister 736.

Er zijn in Vlaanderen 39 actieve machinecoöperaties. In 2024 hebben ‘machineringen’ en samenwerkingsverbanden 155 aanvragen ingediend voor VLIF-steun, waarvan er 78 werden geselecteerd. In de eerste helft van 2025 waren dat er al 43, waarvan er 20 werden geselecteerd. Ook hierin is West-Vlaanderen sinds 2020 de koploper in het aantal aanvragen en selecties per provincie. De bedragen vertegenwoordigen volgens minister Brouns telkens minder dan 1% van het totale selectiebedrag van dat jaar.

Beroepsvereniging vraagt gelijk speelveld

Landbouwservice, de beroepsvereniging van loonwerkers, vraagt dat het beleid komaf maakt met de oneerlijke concurrentie die er vandaag de dag bestaat tussen landbouwers en professionele loonwerkers bij de aankoop van landbouwmachines.

“Loonwerkers investeren zwaar in moderne, gespecialiseerde machines die essentieel zijn voor de rendabiliteit en duurzaamheid van de Vlaamse landbouw. Toch komen loonwerkers niet in aanmerking voor VLIF-steun, terwijl landbouwers wél steun krijgen voor vergelijkbare machines via het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds. Dit creëert een ongelijk speelveld: machines die met overheidsgeld worden ondersteund, worden vervolgens ingezet in concurrentie met professionele loonwerkbedrijven die diezelfde investeringen volledig zelf moeten dragen”, stelt Landbouwservice in een reactie.

De beroepsvereniging pleit daarom voor een neutrale behandeling. “Een machine die gesubsidieerd kan worden, moet dat kunnen, ongeacht wie ze aankoopt – landbouwer of loonwerker”, zegt de beroepsvereniging.

De beste subsidie is geen subsidie

Landbouwservice blijft principieel: “De beste subsidie is geen subsidie. Wij vragen géén subsidies voor onze leden, op voorwaarde dat landbouwers ook geen investeringssteun krijgen voor de aankoop van landbouwmachines. Wat wij vragen, is gelijke regels en eerlijke concurrentie in de landbouwketen”, zegt de organisatie.

Het alternatief dat zij voorstellen is steun aan actieve landbouwers via gebruik of dienstverlening. “Het beleid moet nadenken over slimmere vormen van ondersteuning. In plaats van het subsidiëren van de aankoop van machines, zou steun beter gericht worden op een premie per hectare of per productieve activiteit of op steun aan landbouwers voor het inhuren van loonwerkdiensten. Zo wordt de actieve landbouwer geholpen, kan de loonwerker correct betaald worden voor zijn werk en wordt tegelijk de overinvestering in landbouwmachines afgeremd”, zegt Landbouwservice.

Europese afstemming

Ook op Europees niveau – onder meer via de koepelorganisatie European Confederation of Agricultural, Rural and Forestry Contractors (Ceettar) brengt Landbouwservice dit thema aan. “We vragen dat Europa ruimte creëert voor gelijke subsidieregels voor loonwerkers, zodat duurzame investeringen in technologie en milieuvriendelijke machines gestimuleerd worden, ongeacht de juridische status van de gebruiker”, besluit de beroepsvereniging.

Filip Van der Linden

Lees ook in Actueel

Meer aardappelen, minder varkens en runderen

Economie Het aardappelareaal in ons land steeg dit jaar met meer dan 7%, met dank aan het mooie weer in het voorjaar en de hoge vraag vanuit de aardappelverwerkende industrie. De totale oppervlakte cultuurgrond in België daalde met 0,7% ten opzichte van 2024. Ons land telt ook minder varkens en runderen. Dat blijkt uit voorlopige cijfers van het Belgische statistiekbureau Statbel.
Meer artikelen bekijken