De Varkenscampus is een unieke en noodzakelijke onderzoeksfaciliteit
De voorbije 10 jaar liepen er op de Varkenscampus in Merelbeke-Melle al zowat 70 onderzoeksproeven. Het is een verhaal dat voortdurend verdergaat. Door de evolutie binnen deze sector valt er immers nog heel wat te onderzoeken. Tijdens de recente verjaardagsviering kreeg Landbouwleven de kans om enkele thema’s van nabij te ontdekken.

Het opvolgen van de onderzoeksprojecten, in combinatie met het organiseren van de studentenbezoeken en het managen van de dagelijkse bedrijfsprocessen, is al 10 jaar een hele klus. De eerste 8 jaar coördineerde Marijke Aluwé de Varkenscampus, de voorbije 2 jaar is dat de verantwoordelijkheid van Sarah De Smet. De dagelijkse werking van de stal is in handen van Thomas Martens en 4 dierverzorgers. Tweemaal per jaar buigt een stuurgroep van ILVO, UGent en HoGent zich dieper over de organisatorische en economische werking.

Mooie cijfers
De Varkenscampus biedt plaats aan 112 zeugen, 576 biggen in 3 compartimenten en 768 vleesvarkens in 16 compartimenten. De stal heeft een dubbele nok. Het is een U-vormig gebouw, met in het midden een openluchtkijkgaanderij. In de linkse vleugel zitten de vleesvarkens, in de rechtse de zeugen en biggen. De dwarsverbinding tussen beide bevat een grote hygiënesluis met douches. De quarantaineafdeling is geschikt voor 12 fokgelten en is enkel vanaf de buitenzijde toegankelijk.
De Varkenscampus hanteert het driewekensysteem, dus met 7 groepen met telkens 16 zeugen. “Dit managementsysteem vermijdt piekmomenten, wat belangrijk is wanneer je personeel inzet. Bovendien is er zo elke week wel iets te zien voor de studenten”, aldus Marijke Aluwé.
Uit een interview met Marijke Aluwé in 2020 herinner ik me dat het niet evident is om een onderzoekstal rendabel te laten draaien. De Varkenscampus is immers geen klassiek varkensbedrijf. “Dat betekent niet dat wij hier niet moeten streven naar goede financiële resultaten”, stelde Aluwé toen. Het opstartjaar (2015), en ook het tweede werkjaar, waren niet evident, onder meer door de crisis in de sector. De productiecijfers die Aluwé nu voorstelde klinken alvast prima. “We spenen 14 biggen per zeug en behalen een productiegetal van 31,23. Alle biggen blijven in de onderzoeksstal. Afhankelijk van de proeven vullen we 2 tot 4 compartimenten in de vleesvarkensafdeling. Dieren die niet nodig zijn bij de wetenschappelijke proeven met vleesvarkens, worden verkocht.”
Drukbezocht complex
Zoals aangehaald in Landbouwleven van 30 oktober heeft de Varkenscampus een belangrijke onderwijsopdracht. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het gros van de 5.812 bezoekers sinds 2015 studenten van UGent en HoGent waren om hun practica, stages en bachelor- en masterproeven uit te voeren.
Aluwé wijst op de toegankelijke en transparante aanpak van de Varkenscampus. “Wij beschikken over de mogelijkheid om de dieren effectief te laten zien, zowel voor de studenten als voor externe bezoekers. Dat kan dus in de stal – mits passage in de hygiënesluis – maar ook via de ramen in de gaanderij met infoborden of via een digitaal bezoek.”
Permanent verzamelen van data
De Varkenscampus is uniek in zijn soort. De stal en het management zijn volledig gericht op het gestructureerd en correct verzamelen van diverse data. Marijke Aluwé: “Zo worden in het kader van de onderzoeksprojecten dagelijks heel wat varkens gewogen. De compartimenten zijn ook uitgerust met aparte luchtinlaten en -uitlaten, onder meer om de klimaat- en emissieparameters op te volgen , en met aparte mestputten. De dieren beschikken over elektronische oormerken voor de individuele opvolging tijdens hun hele levenstraject. We doen individuele dierregistraties, meten individuele en groepsgewichten en ook het drinkwater- en voederverbruik, volgen de reproductieparameters, het diergedrag en gezondheid (bijvoorbeeld mestscores, huidletsels en manken) op, en vervolgens linken we hier ook de karkasgegevens en de vleeskwaliteit aan.”
Dit betekent een hele hoop data. Om dit nauwkeurig, objectief, uniform en snel te kunnen doen, investeerde men daarom de afgelopen jaren in sensoren, camera’s, dataregistratie via tablets en digitalisering via de eigen ontwikkelde applicatie SmartFarm. Zo wordt bijvoorbeeld het gedrag van zeugen en biggen in de kraamstal met camera’s en artificiële intelligentie geanalyseerd.

“In het Piglife-project volgen we zo permanent wat de zeugen en biggen doen. Op die manier krijgen we inzicht in de risicofactoren voor biggensterfte. In een volgende fase zullen we dit ook op praktijkbedrijven uittesten.” Aluwé wijst erop dat het op praktijkbedrijven niet zo evident is om goede data te verzamelen en om gecontroleerde proeven te doen. “Dat lukt wel op de Varkenscampus.”
Vraaggedreven onderzoek in praktijkrelevante omstandigheden
Sarah De Smet, coördinator van de Varkenscampus, bevestigt: “De Varkenscampus is een ongeëvenaarde bron aan data over en voor de varkenshouderij. Het onderzoek gebeurt ook altijd vraaggedreven en in praktijkrelevante omstandigheden, waardoor het snel vertaald kan worden naar toepasbare praktijken. Die beide aspecten zijn de grote sterktes van de Varkenscampus.”
In de stal liepen sinds de opening al 34 proeven van publiek gefinancierde onderzoeksprojecten, naast een 35-tal privaat gefinancierde proeven. In totaal komt dit neer op 86 vleesvarkensrondes, 71 biggenrondes en 34 kraamstalrondes. Daarmee was de stal elk jaar virtueel zo goed als ‘volgeboekt’.
Het onderzoek omvat 3 domeinen. De optimalisatie van het productieproces blijft een belangrijk basis. Daarnaast streeft men naar een betere gezondheid en naar een beter dierenwelzijn van de dieren. En vandaag de dag gebeurt er ook veel onderzoek in het kader van duurzaamheid. Sarah De Smet: “Waar de focus van de proeven enkele jaren geleden nog lag op het zoeken van alternatieven voor onverdoofde castratie van mannelijke biggen, vleeskwaliteit en hittestress, ligt deze vandaag op actuelere thema’s.”
Het verbaast niet dat het verlagen van de ammoniakemissies daarbij prioriteit krijgt. “Varkensbedrijven moeten immers 60% ammoniakreductie realiseren op de emissies van niet-ammoniakemissiearme stallen op het bedrijf ten opzichte van de gemiddelde veebezetting in 2021. Daarnaast loopt er onder meer onderzoek naar een hogere bigoverleving in de kraam- en biggenstal, precisievoedering en naar het houden van varkens met lange staarten.”

Enkele onderzoeksthema’s die vandaag de dag lopen op de Varkenscampus werden door de onderzoekers tijdens het stalbezoek geduid.
Omschakeling naar hernieuwbare energie
Bij duurzaamheidsthema’s hoort ook het energieverbruik. Vandaag de dag is de veehouderij wereldwijd nog sterk afhankelijk van fossiele brandstoffen. Slechts 4% van de gebruikte energie komt uit hernieuwbare bronnen. Ook op de Varkenscampus is het energieverbruik hoog. De jaarlijkse elektriciteitsvraag bedraagt 115 MWh, voornamelijk voor ventilatie, voedermotoren en biggenlampen. De warmtevraag ligt op 230 MWh om het stalklimaat op peil te houden.
Op de Varkenscampus werd intussen de klassieke gasboiler vervangen. Vanuit de gaanderij toont onderzoeker Manon Everaert de nieuwe installatie, die bestaat uit een dubbele warmtepomp, PVT-panelen die tegelijk stroom en warmte leveren, en een thermisch opslagvat van 800 l. “Deze set-up kan het jaarlijkse verbruik van 19.000 m³ aardgas (220 MWh) omzetten naar een groene-elektriciteitsvraag van 84 MWh, goed voor een geschatte prijsbesparing van 20%. De ervaringen met deze installatie – een van de 4 pilootinstallaties in het Europese Res4Live-project – moeten veehouders helpen bij de transitie naar hernieuwbare energie.”

Lange staarten zonder letsels
Sarah De Smet: “In de biggenbatterij is het mogelijk om in een compartiment 16 of 24 kleinere proefhokken te maken om zo voldoende herhalingen voor de proeven te kunnen uitvoeren. We doen momenteel onder meer proeven om varkenshouders te ondersteunen bij het houden van varkens met lange staarten.” Net als in vele EU-landen worden in Vlaanderen immers nog praktisch alle staarten van pasgeboren biggen gecoupeerd om staartbijten te vermijden.
In de grotere hokken voor 24 dieren zien we inderdaad de typische varkenskrulstaarten. Thomas Martens: “Van alle biggen wordt het gewicht en geslacht geregistreerd en ze krijgen ook een unieke e-id. Met behulp van tablets en het SmartFarm-systeem kunnen we ze tijdens hun hele levensloop vlot opvolgen. In deze proef worden de staarten van de varkens wekelijks door een zelfde team onderzoeksondersteuners gecontroleerd op staartbijten aan de hand van een scorekaart.” Hij demonstreert ons hoe dat in zijn werk gaat. “Als je tussen de biggen staat, komen de biggen sowieso naar je toe. Men geeft eerst het oornummer van het gecontroleerde big door aan de collega die in het gangpad alles noteert en vervolgens of er korsten of andere letsels aan de staart van dit dier te zien zijn. Gecheckte dieren krijgen een kleurstreepje op hun rug.” Het gaat geroutineerd en snel vooruit.
“Het is de bedoeling dat de varkens gedurende deze hele periode maximaal afgeleid worden door extra verrijking in het hok. Elk type hokverrijking verschuift wekelijks naar het volgende hok. Deze verrijking hangt aan een gezamenlijk touw. Door aanraking in het ene hok ontstaat er ook beweging – en dus interesse van de varkens – in de andere hokken. Ook het strooisel – nu bijvoorbeeld vlaslemen – variëren we.”
Sarah De Smet: “In het kader van het ‘VarkStaart’-project hebben we een netwerk met 6 varkenshouders waar we op kleinere schaal (enkele tomen per ronde) ervaringen opdoen met het houden van varkens met lange staarten. We begeleiden deze varkenshouders bij het scoren van de staarten. Intussen hebben we ook een ‘scan’ voor bijtgedrag ontwikkeld. Die wordt volgend voorjaar gelanceerd om de verschillende risicofactoren voor bijtgedrag op boerderijniveau in beeld te brengen.
Betaalbaar emissie-onderzoek
Zoals aangehaald is er een hoge nood aan ammoniakemissiearme maatregelen die varkenshouders kunnen toepassen op hun bedrijf. Kobe Coorevits en Laura Peeters van de onderzoeksgroep milieutechniek duidden ons hun huidige onderzoek naar ammoniakemissies en ammoniakreducerende technieken.
Kobe Coorevits: “Dankzij de infrastructuur van de Varkenscampus kunnen we hier metingen doen met nauwkeurige toestellen, waarbij we enerzijds de ventilatie en anderzijds het concentratieverschil tussen de lucht die de stal binnengaat en verlaat registreren. Binnenkort startten we onder meer pilootproeven op waarbij we het effect op de emissie testen van een lagere stalbezetting en het effect van toevoeging van yucca aan het voeder. Na een pilootproef wordt dit telkens ook uitgetest in praktijkstallen met behulp van een mobiele testopstelling. Omdat deze meettoestellen erg duur zijn (meer dan 100.000 euro) ontwikkelden we bij het ILVO intussen ook een ietwat ‘goedkopere’ versie (30.000 euro) om toch voldoende proeven te kunnen uitvoeren in de praktijk.”
Laura Peeters vervolgt: “Daarnaast zijn we ook op zoek naar betaalbare sensoren die emissies kunnen monitoren én die bruikbaar zijn in een stofferige varkensstal. Op die manier zou een varkenshouder zelf de ammoniakemissies uit zijn stal kunnen opvolgen.” Laura toont ons een model dat toch ook zo’n 3.000 euro kost.

“Een nieuwe onderzoekspiste spitst zich toe op een emissiemeetmethode bij varkens- en pluimveestallen met een buitenloop. Bij deze natuurlijk geventileerde stallen zullen we trachten om windafwaarts ammoniakmetingen uit te voeren met behulp van een drone. Dit is fundamenteel onderzoek met nog veel uitdagingen. De metingen zijn bijvoorbeeld erg afhankelijk van de weersomstandigheden en het is ook slechts een momentopname.” De grootste uitdaging hierbij blijkt het vinden van een sensor die correct en snel lage concentraties kan meten.
Duurzame varkenshouderij heeft nood aan praktijkonderzoek
Over het Coolpigs-project berichtten we al in meerdere artikels. Het onderzoek naar het vermijden van hittestress bij varkens leverde heel wat bruikbare informatie op voor praktijkbedrijven. Onderzoeker Alice Van den Broeke: “De combinatie van diverse kleine ingrepen kan een groot verschil maken. Denk daarbij aan een lagere bezettingsgraad, stalverneveling bij de vleesvarkens of extra ventilatoren bij de zeugen.”

Diervoeder blijft ook in de toekomst een belangrijk onderzoeksthema, zowel inzake productiekosten als in de zoektocht naar emissiereducerende technieken. Hoewel de Varkenscampus al uitstekend is uitgerust voor gespecialiseerde voederproeven, zal de Feed Pilot –,de nieuwe pilootfaciliteit voor de productie van precisievoeders – hiertoe zeker nog bijdragen.
Door de transitie in de varkenssector zijn de uitdagingen groot. Er is duidelijk geen gebrek aan onderzoeksthema’s voor deze Varkenscampus. De unieke persrondgang doorheen deze onderzoeksstal toont niet alleen de noodzaak van deze faciliteit, maar tevens het belang van een professioneel team dat zich inzet voor een duurzame varkenssector.
Wie een blik wil werpen op de Varkenscampus, kan een virtueel bezoek brengen deze link.





