Suikerbieten 2018: normale stikstofvoorraad aanwezig
Elk voorjaar bemonstert de Bodemkundige Dienst van België (BDB) heel wat suikerbietpercelen voor het berekenen van een stikstofbemestingsadvies volgens de N-indexmethode.

Na maïs bedraagt de N-reserve gemiddeld 14 kg N/ha minder dan vorig jaar. Zowel na de vlinderbloemige voorteelten, erwten en bonen als na de meest voorkomende voorteelt granen bedraagt het verschil ten opzichte van vorig jaar gemiddeld ongeveer dan 30 kg N/ha. De bovenste bodemlaag bevat gemiddeld 6 tot 13 kg N/ha minder dan vorig jaar. Voor alle voorteelten behalve granen is de derde bodemlaag van 60-90 cm de stikstofrijkste bodemlaag.
De lagere N-reserve resulteert in gemiddeld hogere stikstofbemestingsadviezen. Opvallend is dit jaar ook de grote spreiding in N-reserve en bijgevolg in de bemestingsadviezen tussen de individuele percelen. Ongeveer een derde van de reeds geanalyseerde percelen ontving een stikstofbemestingsadvies tussen de 125 en de 150 kg N/ha. Een derde kreeg een advies tussen 0 en 125 kg N/ha.
Naast de actuele N-reserve heeft ook de verwachte N-mineralisatie een belangrijke impact op het niveau van het bemestingsadvies. Op de percelen na granen stellen we vast dat op een groter aandeel van de percelen de groenbemester minder goed ontwikkeld was in vergelijking met vorig jaar. Op veel percelen werd dan ook slechts een beperkte N-nalevering in rekening gebracht.
De BDB benadrukt dat de vernoemde cijfers slechts richtinggevend. Er zijn grote verschillen in stikstofbehoefte tussen percelen met verschillende voorgeschiedenis en verschillende bodemeigenschappen (bijvoorbeeld verschillend humusgehalte). Een beredeneerde stikstofbemesting is enkel mogelijk gebaseerd op een bodemanalyse met bijhorend advies. Op percelen waar in het voorjaar dierlijke mest wordt uitgereden, kan ook tijdens het groeiseizoen, vanaf vier weken na de mesttoediening, een bodemanalyse uitgevoerd worden voor het berekenen van een bijbemestingsadvies.