Startpagina Akkerbouw

Een betere oogst begint bij een gezonde bodem

Bodemmoeheid, het is een probleem dat je best vermijdt. Het kan immers leiden tot opbrengstvermindering die de landbouwer tot  € 200 per hectare kan kosten. Een bedrag dat je liever ergens anders aan besteedt. Enkele tips om je bodem gezond te houden.

Leestijd : 6 min

B odemmoeheid, dat is een probleem waar ik niet mee te maken heb. Een gevaarlijke uitspraak als je weet dat het kan voorkomen bij alle teelten. Het is gekend in aardappelen, bieten en wortelen. “Ook bij maïs en gras, maar dat valt vaak minder op”, vertelde technisch commercieel adviseur bij Agricamp Tuur Vandeweyer. “En in 2016 was het vrij duidelijk met de wateroverlast, of in 2017 met de verdroogde percelen. Je ziet dat sommige percelen slechter recupereren dan andere, zelfs als er nog meststoffen op werden gegooid. Daar zie ik één verklaring voor: bodemmoeheid.”

Bodemmoeheid

Als de bodem een teelt niet aankan, kan je er beter van wegblijven. De bodem verbeteren is dan het eerste wat je moet doen, en dat is een werk van lange adem. Zo’n bodem kenmerkt zich door een gering waterleverend en waterabsorberend vermogen en door een slechte vruchtbaarheid van de bodem. Gebruik je meststoffen, dan worden de voedingselementen slecht gebruikt. Ook pH is belangrijk. “Het is niet de bedoeling dat je bekalkt voor niets”, bemerkt Tuur. Vertonen je planten gebreksziekten, dan is het ook duidelijk dat er iets mis is met de bodem.

Aan een goede bodemvruchtbaarheid kan je werken door te denken aan drie aspecten. Bij het chemische aspect denkt men vooral aan mineralen en spoorelementen. Ten tweede moet het fysische aspect in orde zijn, wat te maken heeft met textuur, organische stof gehalte, bodemstructuur, CEC en pH. En ten slotte het biologisch aspect, waarbij men niet alleen aan schimmels, bacterieën en regenwormen denkt, maar ook aan positieve aaltjes.

5 tot 10 % minder opbrengst

Tuur Vandeweyer linkt bodemmoeheid aan monoculturen. Monoculturen brengen resistente onkruiden met zich mee, zoals gierstgrassen. Er gaat zich een steeds grotere zaadbank vormen van resistente onkruiden. Teeltrotatie houdt dit tegen. Als gevolg worden ook steeds meer dezelfde producten gebruikt waardoor de actieve stoffen zich opstapelen en terechtkomen in het oppervlaktewater. En dat is iets wat we zeker niet willen. Een ander probleem bij monoculturen is het voorkomen van ziekten, zoals builenbrand. Het voorkomen van builenbrand is perceelsgebonden, en door teeltrotatie kan dat probleem verminderd worden. Ten slotte is er de eenzijdige benutting van mineralen, wat een probleem kan geven door de opstapeling van niet opneembaar fosfaat. “Laat daarom een staal analyseren en bekijk die analyse samen met uw adviseur om te weten wat je moet doen.”

Als je de monocultuur maïs niet doorbreekt, kan je dat 5 tot 10 % van de opbrengst kosten, wat overeenkomt met ongeveer  € 200 euro per hectare. Gaat het over aardappelen of bieten, dan zijn die kosten zelfs hoger. “Wat we dus moeten doen is ziekten, plagen en onkruid beheersen, de bodemvruchtbaarheid in stand houden en verbeteren waardoor de nutriëntenopname wordt geoptimaliseerd en nutriëntenverlies wordt vermeden.”

Aaltjesproblematiek

Aaltjes kan je herkennen door het voorkomen van ovale plekken in het veld. Een monster moet uitsluitsel geven, want ook andere redenen zijn mogelijk zoals structuurschade. Als men verdikkingen aan de wortels ziet, dan weet je wel dat je met aaltjes te maken hebt. Met aardappel en wortelen ga je sneller in de gevarenzone komen voor aaltjes. Probleem is dat landbouwers niet altijd aangeven bij het FAVV wanneer ze te maken hebben met aaltjes, zoals de gevaarlijke chitwoodi, die zich gemakkelijk kan vermeerderen in verschillende teelten, zoals aardappel, maïs, wintergerst en -tarwe en wortelen. “Het is wel echt belangrijk om er iets aan te doen”, waarschuwt Tuur. Biofumigatie kan dan een oplossing zijn.

Ken je bodem

Met een bodemanalyse weet je al waaraan je toe bent met je grond. Hieruit haal je namelijk de pH, het organischestofgehalte, de opneembaarheid van je elementen, de CEC en hoe het gesteld is met het bodemleven. Afhankelijk van de teelt is 5,5 tot 6 ok. Ga je te laag of te hoog, dan wordt de opneembaarheid van elementen moeilijker. Een organischestofgehalte van 4 % is goed, en je moet weten dat jaarlijks gemiddeld 2 % organische stof afbreekt. “Als je een hoopje grond neemt, er goed in nijpt, en die daarna verkruimelt, heb je waarschijnlijk goede grond.”

De voordelen van voldoende organische stof in de bodem is, dat die beter bewerkbaar wordt, sneller opwarmt, beter meststoffen vasthoudt, beter recupereert na verstoringen en als buffer kan dienen.

Organische stof aanbrengen

Organische stof aanbrengen kan door groenbemesters, via oogstresten, of het toedienen van compost, stalmest of bokashi. Bokashi is een tegenhanger van compost, maar dan met het inkuilprincipe. In plaats van te composteren, zullen de groene delen fermenteren. Verder is het belangrijk te weten dat niet alles evenveel organische stof opbrengt. Korrelmaïs brengt 2.100 kg organische stof per hectare aan, en snijmaïs slechts 650 kg per hectare, wat logisch is. Compost blijkt evenwaardig te zijn in hoeveelheid aanvoer als korrelmaïs.

Wortels brengen het meeste aan. “Als je uw plant goed laat groeien en zo dikkere wortels creëert, betekent dat ook meer organische stof”, aldus Tuur. Blijvend grasland scheuren is ook een optie voor de opbouw van organische stoffen: “Je moet zelfs niet wachten tot het een oude weide is.” Wortelgroei stimuleren kan, en dit met verschillende producten zoals PT Mix en Physio-start.

Groenbemesters

Groenbemesters zorgen ervoor dat achtergebleven nutriënten opgenomen worden en niet uitgespoeld worden. Verder wordt er ook biomassa geproduceerd dat men kan inwerken om organische stof te verkrijgen. Je beperkt er erosie mee en je dringt de populaite plantparasitaire aaltjes ermee terug.

Ondertussen is er ook een heel gamma groenbemesters waaruit de landbouwer kan kiezen. Een optie zijn de bladrijke groenbemesters zoals Facelia, gele mosterd, bladkool, Tagetes, bladrammenas en Nemat. Hier moet je opletten voor de volgteelten, want ze zijn niet steeds aaltjes reducerend. “Je moet hier ook weten met welk aaltje je te maken hebt”, tipt Tuur. Wil je veel massa, moet je wel tijdig beginnen inzaaien.

Kies je voor grasachtige groenbemesters, zoals Italiaans raaigras en Japanse haver, dan weet je dat je een topper hebt op vlak van organische stof aanvoer. “Probeer dan ook zo laat mogelijk de zode gaan in te werken”, geeft Tuur mee. “En zie ook dat je voldoende inzaait. 20 kg per hectare Italiaans raaigras inzaaien geeft weinig effect en kan je beter niets doen. Bij 40 kg levert het iets op.”

Verder zijn vlinderbloemige groenbemesters mogelijk, zoals klaver en wikke. Wikke is heel goed tegen aaltjes, is geweten. Maar het interessante aan de vlinderbloemigen zijn de rhizobiumbacteriën. Die leggen stikstof uit de lucht vast in de bodem. Het wortelt ook dieper dan gras. “Als derde teelt is het zeker nuttig”, vindt Tuur. Best is voor meerdere jaren of voor minstens een jaar aanleggen, en niet voor de winter. Door te zaaien in het najaar ga je de bodem niet gaan verbeteren.

Ten slotte haalt Tuur de vergroeningsmengsels aan, van twee of meer gewassen. Voorbeelden zijn Eco Cover, Beet Cover, Multi Cover, GP Grasmix, Nitra mix en Steeple. Aan een bepaalde minimum dosis kunnen ze voldoen als EAG maatregel. “Wel moet je weten dat niet alle mengsels een effect hebben naar aaltjes toe.” Kijken naar de samenstelling is dus aangeraden.

Teeltafwisseling en bemesting

Roteren is steeds goed. Zeker om Rhizoctonia en Chitwoodi aaltjes te verminderen is roteren een goed idee. Het verhoogt de biologische weerstand en de bodemvruchtbaarheid. Voor de veehouderij wist Tuur te vertellen dat maïs na bieten 5 % meer opbrengt, en maïs na granen 11 % meer opbrengt. Het is sowieso belangrijk de monocultuur maïs te doorbreken.

Qua bemesting is de adviseur kort: het is slim om de huidige trend te volgen en GPS-technologie te gebruiken om precies te bemesten. “Probeer dan ook zoveel mogelijk mensen te overtuigen, want dat is de toekomst. Ons kapitaal, is uiteindelijk onze bodem.

MV

Lees ook in Akkerbouw

Meer artikelen bekijken