Startpagina Akkerbouw

Bladluizen en graanhaantje beperkt aanwezig in graanvelden

Sinds deze week worden waarnemingen uitgevoerd door het Landbouwcentrum Granen (LCG) en partners voor de aanwezigheid van bladluizen.

Leestijd : 1 min

Bij 42% van de waarnemingen werden bladbluizen teruggevonden. Gemiddeld was op 4% van de halmen één of meer bladluizen aanwezig. Bij 4 van de waarnemingspercelen werden kolonies teruggevonden.

De meest gevoelige periode voor schade door bladluizen is de periode vanaf het in aar komen tot het begin van de afrijping van het graan. Vooral in de periode tussen de stadia "alle aren uit" en "einde bloei" kunnen de bladluizen grote schade aanrichten.

Algemene schadedrempels waarbij een bladluisbestrijding rendabel is (percentages halmen bezet met bladluizen):

- begin aarstadium: ± 30%

- aren 100% uit + stadium bloei: 20 tot 25%

- begin waterrijpstadium: 30 tot 35%

- begin deegrijpstadium: meer dan 35%

Graanhaantje

Uit de waarnemingen van deze week op 30 Vlaamse tarwepercelen blijkt een algemene lichte toename van larven van het graanhaantje. De druk blijft echter algemeen laag (op één enkel perceel na). Slechts af en toe worden nog nieuwe eitjes vastgesteld in wintertarwe. Hierdoor verwachten we ook geen sterke toename meer van de populatiedruk. In zomertarwe worden meer nieuwe eitjes waargenomen, maar eveneens beperkt.

Sporadisch worden reeds kleine bladluiskolonies vastgesteld, maar de druk blijft alsnog heel laag. De natuurlijke vijanden zijn aanwezig, maar eveneens in kleine aantallen door die beperkte aanwezigheid van bladluizen.

Naar LCG

Lees ook in Akkerbouw

Meer artikelen bekijken