De eerste dag van de beurs sloeg de hitte genadeloos hard toe en dat had direct zijn invloed richting bezoekersopkomst, wat zich uitte in een zeer rustige beursvloer. Al moeten we ook toegeven dat op vrijdag en deels nog zaterdag het laatste wintergraan werd geoogst en de laatste balen stro werden binnen gehaald.
Het einde van de graanoogst had dan weer tot gevolg dat heel wat boeren en loonwerkers tijd hadden om de beurs te bezoeken. Zo is er een zeker publiek langs geweest, waar hier andere jaren soms minder snel de tijd voor vindt.
De organisatie haalt dan ook het gegeven aan dat de ‘kwaliteit’ van de bezoeker dit jaar merkelijk hoger lag dan voorheen. Een feit dat we best begrijpen door de hitte heeft de professioneel zich minder laten afschrikken dan de plattelandsliefhebber die wel graag de beurs bezoekt, maar er nu ook weer liever niet voor afziet.
Een opmerkelijke reactie die we meermaals mochten noteren, was dat vele beursexposanten opmerkten dat er minder Vlamingen dan gewoonlijk waren afgezakt. Ongetwijfeld liggen de warme temperaturen aan de basis.
Fierheid
Het was een uitputtende beurseditie, zowel voor exposanten als voor bezoekers. De organisatie nam trouwens extra maatregelen, zoals de verdeling van waterflesjes en de installatie van watervernevelaars, om het hoofd te bieden aan de situatie. Ze geven ook aan om op vrijdag 45 medische interventies te hebben uitgevoerd, hoofdzakelijk hitte-overlast. Dit ligt lager dan andere jaren op vrijdag.
De beursorganisatie uit zich ook tevreden omwille van de serene en optimistische bezoekers die ze hebben gezien, en de fierheid die landbouwers uitstralen.
Succesvol thema
De organisatoren zijn bijzonder verheugd dat het beursthema ‘stadslandbouw’ dit jaar zo sterk heeft gescoord, boven verwachting zelfs. Het bracht twee werelden bij elkaar die van de landbouw op het platteland en die van de groeiende stadslandbouw.
“De toekomst van de landbouw tonen is ook het doel van Libramont”, legt ons beursmanager Natacha Perat uit. De complementariteit tussen de klassieke landbouw en de stadslandbouw kwam gedurende de vier beursdagen vanuit verschillende hoeken aan bod. Ook stadslandbouw blijkt een methode te zijn om aan het vertrouwen tussen producenten en consumenten te werken. Bij de opening van de beurs gaf beursvoorzitter, Jean-François Piérard, te kennen aan de standslandbouwers dat de ‘Foire de Libramont’ ook hun beurs is.
Het thema heeft ook het Brussels hoofdstedelijk gewest geïnspireerd die dit jaar officieel met een beursstand aanwezig waren in Libramont. Brussels minister van Leefmilieu en landbouw, Céline Fremault, bracht een bezoek aan de beurs. Deze editie werd ook gekenmerkt door het bezoek van de eerste minister Charles Michel, die op zaterdag met zijn familie aanwezig was.
Notarisbarometer
Beursmanager Perat wijst er op dat er dit jaar een nieuwe bezoekersgroep is verwelkomd op de beurs, deze van de advocaten en notarissen. Dit was in het kader van de publicatie van de eerste ‘notarisbarometer over landbouwgronden in ons land’ die tijdens Libramont voor het eerst plaats vond (zie elders in deze krant voor meer).
Contacten
Op een volgende pagina laten we enkele reacties van bezoekers en exposanten aan bod komen, maar uit de machinesector konden we voorlopig niet veel positiefs sprokkelen. Reacties gaan van de slechtste beurs ooit op vlak van verkoop tot toch goede klantencontacten waar ongetwijfeld nog verkoop uit voorkomt.
Ook voor een beursinitiatief als Libramont geldt nu dat het geen verkoopbeurs meer is als voorheen maar een contactenbeurs. Voornamelijk dan voor wat de mechanisatiesector betreft. Anders is het als je een stand hebt voor de verkoop van eten en drank.
Positief vonden meerdere exposanten dat het verkeer op en af de parkings beter verliep dan voorheen. Komt het door minder bezoekers of door andere logistieke maatregelen?
Gemor valt dan weer te horen over de alsmaar stijgende kosten die verbonden zijn aan een beursdeelname. Vele exposanten zijn het idee van een tweejaarlijkse beurseditie voor ‘machines’ meer genegen dan het huidige beursconcept. Afwachten wordt het of de beursorganisatie dan wel de –exposanten het roer omgooien. Deze laatste kijkt vooralsnog naar elkaar en reageert in functie van zijn concurrent.
De volgende editie van de beurs, de 85ste ondertussen, zal plaatsvinden van 26 tot 29 juli 2019 met daarop volgend twee demodagen bosbouw op 30 en 31 juli 2019 in Bertrix. Het thema van volgend jaar zal in relatie staan met de houtketen.
Wie voedt onze steden morgen? Landbouwers!
Onder het goedkeurend oog van federaal minister voor Landbouw Denis Ducarme en zijn voorganger Willy Borsus - sinds de vorige editie Waals minister-president, verklaarde voorzitter Jean-François Piérard de 84ste beurs van Libramont officieel voor geopend. Hij verwelkomde de dames en heren stadslandbouwers: “Deze beurs, gewijd aan landbouwers, is ook jullie beurs. Laten we opnieuw leren durven en nadenken over de landbouw van de toekomst.”
Leren van stadslandbouw
“De landbouw van vandaag moet opnieuw de verkoop van haar producten in handen nemen”, stelde Piérard bevlogen. “De marktregulatie van vroeger komt nooit meer terug. Stadslandbouwers zijn nooit kind van het Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) geweest. Bovendien komen ze uit hetzelfde milieu als hun klanten komen. We kunnen leren van hen”, vervolgde Piérard zijn betoog.
Stadslandbouw serieus nemen dus? “Het zijn geen dromers of marginale avonturiers meer. Het zijn professionals, met veel aandacht voor hun omgeving, de planeet en het welzijn van dieren. Ze zijn creatief, innovatief en ondernemend”, maakt Piérard zich sterk. Stad en landbouw zoeken toenadering. Dat blijkt ook uit de aanwezigheid van de regio Brussel met een stand op de beurs: een primeur. In 2013 telde de regio Brussel 21 landbouwbedrijven. Sindsdien is dat aantal meer dan verdubbeld.
Hoe ziet stadslandbouw eruit?
Dit jaar kan je voorbeelden en informatie rond permacultuur, aquaponie en hydroponie terugvinden op de beurs. Om een beeld te schetsen van Belgische stadslandbouw nodigde Piérard professor Haïssam Jijakli van de Universiteit Luik, afdeling Gembloux, uit op het podium. In zijn proeftuin voor stadslandbouw in Gembloux vind je vele voorbeelden terug.
Ook daarbuiten is Jijakli goed op de hoogte. Sommige van zijn voorbeelden hadden vooral een sociale functie (volkstuintjes, gedeelde boomgaarden...). Andere leunden tegen het commerciële, zoals groene appartementsgebouwen, of gingen vol voor rendabiliteit. De boeren die champignons in stadskelders kweken, of sprinkhanen in verlaten kantoorgebouwen, willen daar ook van leven.
Economische realiteit
“Hoewel stadslandbouw rendabel kan zijn, zal het nooit de concurrent zijn van traditionele productie. Je moet het zien als een aanvulling”, stelde Jijakli scherp. “Wanneer een stadslandbouwproject zich op het sociale richt, dan genereert het nieuw vertrouwen in de landbouwsector. Wanneer het rendabel is, situeert het zich in de niche.”
Dat betekent dat stadslandbouw de traditionele plattelandslandbouw op vele manieren kan dienen. Jijakli vermeldde nog dat innovaties in stadslandbouw, gestimuleerd door een streven naar circulaire economie, de landbouw buiten de stad kunnen inspireren.
Misschien verandert deze beurseditie het één en ander, maar voorlopig zijn weinig landbouwers-bezoekers echt geïnteresseerd in stadslandbouw. “Die mensen mogen ook iets hebben,” reageert een koppel akkerbouwers uit het Turnhoutse, “maar zelf wagen we ons daar niet aan. We dragen ons steentje wel bij met akkerrandbeheer en zo meer.”
Hete beurs
De beurs wachtte niet op de hoogwaardigheidsbekleders om buiten al in gang te schieten. Niet alleen de bezoekers, maar ook de dieren probeerden de hitte op afstand te houden. Die laatste kregen ventilatoren naast zich, en water à volonté. De mensen konden zich daarbovenop nog verkoelen onder watervernevelaars.
“Na een goed onweer vannacht koelt het vast af. Morgen komt er wel meer volk opdagen”, klonk het bij een standhouder. De hitte hield het koppel akkerbouwers alvast niet tegen: “Dit is een keigezellige, knusse, goede beurs. Zoiets vind je nergens anders. Natuurlijk zijn we gekomen.”
Wat vond u van de beurs van Libramont 2018?
Op de stand van Landbouwleven genieten vier Limburgse vrienden van een verfrissend pintje. “Wij komen naar de machines kijken”, zegt Paul Houbrigts. Zelf doet hij naast z’n job als gemeente-arbeider nog wat in de tuinbouw. Twee van zijn maten zijn akkerbouwers uit Riemst. “De derde komt niet uit de landbouw, maar mocht mee als chauffeur”, knipoogt hij.
Wat vinden ze van de machines? “Tja, de moderne tijd staat niet stil. We kijken graag naar de evolutie in de modellen. Er komt meer en meer elektronica bij kijken”, legt Paul uit. Door het beursthema, stadslandbouw, voelt het vrolijke viertal zich niet meteen aangesproken. Ze zien het eerder als een hobby, als tijdverdrijf.
Eddy Roggen en Ludo Nickmans komen uit Geetbets naar de beurs afgezakt. Ze bevinden zich rond de ring waar de prijskamp van het Belgisch Witblauw wordt gehouden. Ludo heeft vroeger melkvee gehad. “We komen supporteren voor familielid Jan Roggen uit Kersbeek”, zo vertelt Eddy Roggen. Hoe schatten ze het boeren vandaag in? “Je moet vandaag top zijn om morgen nog verder te kunnen boeren”, oordeelt Ludo.
Jan Goyens uit Opglabbeek is zelf geen boer, maar heeft wel een hart voor de boerenwereld. Zelf heeft hij een Kioti-tractor staan. Het is de eerste keer dat hij de Libramont-beurs bezoekt. Wat zijn zijn indrukken? “Alles is echt overweldigend. Zo groot dat het is. Er is veel te zien; je ziet het materiaal eens van dichtbij. En het gaat niet alleen om de machines; er is zoveel meer.”
Filip Verbraeken uit Ravels is op vakantie in een chalet in de buurt. De daguitstap naar Libramont is snel gemaakt, maar elk jaar komt hij naar de beurs. Interesses zijn breed; hij heeft niet echt een voorkeur. “Ik heb toch de indruk dat de indeling wat anders is dit jaar”, zo is de ervaring.
Pieter Blancquaert gaat al sinds zijn tiende elk jaar naar de beurs van Libramont. Hij nam zijn maat Toon Malfliet mee. Voor hem is het de eerste keer dat hij de beurs bezoekt. “Mja, het is hier toch een pak groter dan op Agribex. En dat uitzicht!”, beschrijft hij zijn eerste indrukken.
Of hij zelf in de sector zit? “Ik heb op de landbouwschool gezeten, en een zevende jaar landbouwmechanisatie gevolgd. Nu studeer ik archeologie aan de Universiteit Gent”, lacht hij. De liefde voor de landbouw zit niettemin nog diep, ook bij Pieter, die intussen voor Infrabel werkt. “Natuurlijk komen we kijken naar de machines, maar het is de landbouw in zijn geheel die ons boeit. We zijn net al naar de hoefsmid gaan kijken, en nu gaan we naar de beestenkeuring.”
Wat dachten de standhouders van de beurs?
Bij Ardenne joyeuse, waar 45 exposanten de bezoekers voorzien van spijs en drank, klonk het maandagmiddag dat de verkoop gelijkaardig was als vorig jaar. Brasserie de Bastogne meldde zelfs dat het bierverkoop hetzelfde was, ondanks de hitte.
Op de stand van
De stand van
De onderneming groeit precies sinds de focus werd gelegd op kwaliteitskazen en mozzarella, en is dus op zoek naar nieuwe leden. “We zijn op zoek naar 250 en 300 miljoen liter,” aldus Goethals. “Milcobel is een Belgisch bedrijf, daarom zijn we ook hier, diep in Wallonië. We spreken Vlaamse boeren aan maar zeker ook Waalse boeren die misschien lid willen worden.”
Waalse boeren moeten wel een psychologische grens over gaan, erkent Goethals. “Onze sites zijn in Vlaanderen en de meeste boeren spreken Vlaams. Dus als we hier met Waalse boeren spreken leggen we ze uit dat Waalse leden natuurlijk volwaardige leden. Zodra ze toetreden, en we hebben al kandidaten op de beurs mogen opschrijven, is Milcobel ook hun coöperatie.”
Animo is er zeker, aldus Goethals, omdat Milcobel vol in zet op producten met toegevoegde waarde en dus een meerprijs– al zijn deze markten ook relatief volatiel. De Waalse concurrent LDA werkt meer op boter en poeders, waarvoor vaak contracten met langere looptijd worden afgesproken. “Elke melkveehouder kan zijn afweging maken.”
Wilco de Crom van het Nederlandse