Startpagina Schapen

Schapenhouderij: kunnen we de seizoensgebondenheid doorbreken?

In onze klassieke schapenhouderij worden de ooien gedekt in het najaar (augustus-november) en de lammeren worden in het voorjaar geboren. En zo loopt het jaar na jaar. Maar kan het ook anders? Want een ooi is eigenlijk maar 8 van de 12 maanden productief. Het antwoord is ja, maar…

Leestijd : 7 min

De bronst- of oestrusperiode bij het schaap is afhankelijk van de daglengte. Met een zekere vertraging (1 à 3 maand) luidt het verkorten van de daglengte de bronstperiode in. Tijdens deze periode komt de ooi om de 17 dagen in bronst. Wordt ze drachtig dan worden na gemiddeld 145 dagen de lammeren geboren. Klassiek worden ze minstens 100 dagen door de moeder gezoogd. Nadien kan de ooi een drietal maanden recupereren vooraleer ze terug gedekt wordt.

In het voorjaar valt, door het lengen van de dagen ( na 21 december) terug met een zekere vertraging, de bronstcyclus stil.

De daglengte beïnvloedt het niveau van de melatonine-productie in de hersenen en deze verandering gaat dan de diverse geslachtshormoon-spiegels (niveaus) verhogen of verlagen.

Belangrijk voor wat volgt is :

- Dat de lengte van de vertragingsperiode na wijziging van de daglengte ras-afhankelijk is.

- Dat eventueel op een kunstmatige manier op de hormonen-niveaus kan worden ingewerkt om de bronstcyclus te wijzigen.

- Er zijn nog andere mogelijkheden , zoals via opstallen het zelf bepalen van het dagdeel dat de ooien licht krijgen, om zo de bronstperiode te beïnvloeden. Maar dit is in een periode van lange dagen niet gemakkelijk te realiseren, en daarbij arbeidsintensief. Verder gaan we hier niet op in.

Waarom de seizoengebondenheid doorbreken ?

Er zijn diverse redenen :

- Bv. Men wil vroege lammeren , omdat de verkoopprijzen tussen Pasen en Pinksteren (periode maart – juni) algemeen een stuk beter zijn dan in het najaar.

- Of men wil vroege lammeren omdat de ooien pas na het spenen , zonder lammeren, op natuurterreinen geplaatst worden.

- Of men wil jaarrond slachtlammeren beschikbaar hebben. Dan is men gebaat met een spreiding van het geboorteseizoen.

- Of men gaat ervan uit dat binnen de veehouderij een schaap een on-efficiënt dier is en schapen kweken intensiever kan. Een voorplantingscyclus, die nu 1 jaar bedraagt, kan zonder problemen ingekort worden tot 8 maanden. Dus per cyclus betekent dit 5 maanden dracht, 2 maanden zogen, 1 maand recuperatie ( met degelijke voeding) en dan kan er in principe opnieuw gestart worden.

Rassenkeuze

Doorheen vele jaren selectie is het aspect seizoengebondenheid sterk ras-afhankelijk geworden.

Enkele voorbeelden :

De rassen Suffolk en Hampshire zijn georiënteerd naar vroege geboorten (vanaf dec) en via een snelle jeugdgroei leveren ze traditioneel paaslammeren.

Het Texelschaap mocht slechts lammeren krijgen op het moment dat er voldoende vers gras beschikbaar was, dus is er geselecteerd naar een eerder late bronst met gemiddelde werpdatum rond 15 maart.

In Frankrijk hadden de akkerbouwers , die ook schapen hielden , geen tijd voor geboorten in het voorjaar, maar wel na de oogst in september en zo is het ras Ile de France ontstaan, dat jaarrond in bronst kan komen en zijn seizoengebondenheid verloren is. Dit is dan ook het ras dat in kruisingen ingezet wordt om de bronstperiodes te verlengen, om zo op natuurlijke manier tot drie worpen op twee jaar te komen, zoals bij de Flevolander.

Bronstsynchronisatie en Bronstinductie

Men spreekt van ‘bronstsynchronisatie’ als de bronsten gegroepeerd worden binnen het normale bronst- of oestrus-seizoen. Men spreekt van ‘bronstinductie’ wanneer de ooien in bronst gebracht worden buiten het ‘normale’ oestrusseizoen.

Bij deze kunstmatige vorm van bronstgroepering maakt men gebruik van bepaalde hormonen en men wil hierbij het subtiele samenspel van hormonen van de normale bronstcyclus zo goed mogelijk bena deren. Juiste dosering en timing van toedienen zijn hier dan ook erg belangrijk.

Voor bronstgroepering gebruikt men courant een met progesteron gedrenkt sponsje dat gedurende 14 dagen in de vagina van de ooien gebracht wordt. Progesteron is een hormoon dat ook in de normale bronstcyclus van de ooi een belangrijke rol speelt. De hier gebruikte sponsjes zijn meestal van het merk Veramix of Chronogest.

Wanneer het sponsje verwijderd wordt , wordt de ooi best gelijktijdig nog behandeld met een kleine dosis Folligon (PMS), dit is een hormoon dat het vrijkomen van eicellen bevordert. Binnen het bronstseizoen kan het zelfs zonder Folligon, maar de progesteron uit de sponsjes geeft enige remming op het bevrucht worden van de eicellen en is dus minder gunstig voor de vruchtbaarheid. Met toedienen van Folligon wordt dit nadeel gecorrigeerd.

Bronstgroepering gebeurt uiteraard in nauw overleg en in samenwerking met uw dierenarts.

48 u na het verwijderen van de sponsjes zijn normaal alle ooien bronstig en worden ze best ‘uit de hand’ één voor één gedekt. Waarom pas na 48 u de ooien laten dekken , terwijl de eersten al bronsttekenen vertonen na 24 of 36 uur? Dit heeft alles te maken met de hormonale wisselwerking. Het sperma van de ram moet op het juiste moment de vrijkomende eicellen kunnen bereiken. Onderzoek heeft uitgewezen dat de beste resultaten bereikt worden als de ooien ongeveer 48 én 56 uur na het verwijderen van de sponsen gedekt worden.

Praktische aanpak van kunstmatige bronstgroepering.

In een eerder nummer van Landb ouwleven hebben we de aanpak in detail besproken, hierna geven we enkel een korte samenvatting met vermelding van de belangrijke aandachtspunten.

Belangrijk: werk steeds met ooien die in een goede conditie verkeren, wanneer te magere dieren gesponst worden is de kans groot dat ze niet drachtig worden; dus veel kosten voor weinig resultaat.

De sponsen aanbrengen:

Dit moet zorgzaam, proper en voorzichtig gebeuren. De naar buiten hangende nylon draadjes worden tot tegen de vagina afgeknipt om sponsverlies te voorkomen. Zorg dat de gesponste ooien gemerkt zijn , zodat ze vlug kunnen teruggevonden worden in de kudde .

Wegnemen van de spons :

- In het bronstseizoen wordt na 14 da gen de spons weggenomen, buiten het bronstseizoen kan dit al na 9 of 10 dagen. Gelijktijdig kan in samenspraak met de begeleidende dierenarts ook Folligon toegediend worden . De dosering in Internationale Eenheden (IE) hangt af van het seizoen, een beperkte hoeveelheid (bv. 400 IE) in het normale bronstseizoen, een hogere hoeveelheid (600-800 IE) buiten het bronstseizoen.

- Op het moment van het ontsponsen worden rammen, die bij de kudde lopen, bij voorkeur verwijderd.

Laten dekken :

- De ooien worden best 48 en 56 uur na ontsponsen gedekt, ofwel door na 48 u de ram bij een groep ooien te brengen , ofwel door de ooien één voor één zelf bij de ram brengen en ze ‘uit de hand’ te laten dekken. Deze laatste werkwijze verdient de voorkeur.

- Buiten seizoen wordt een ram dan ook best ‘voorbereid’ op een dekperiode. Uw dierenarts kan u daar raad omtrent geven .

- Bij gegroepeerde bronsten werkt men bij voorkeur ook niet met ramlammeren.

Plus- en minpunten van bronstgroepering :

D e positieve elementen zijn : een beperkte aflamperiode met beter toezicht en minder lamsterfte, een goede planning(spreiding) van de geboortemomenten, mogelijkheid om intensief te gaan kweken.

Minpunten zijn de kostprijs voor spons en folligon, nood aan meer kraamhokjes en aan meer dekrammen en bijkomende arbeid voor sponsen en laten dekken.

Mogelijkheden van een intensief kweeksysteem:

We stelden reeds eerder dat in principe ooien om de 8 maanden, en dus 3 keer in twee jaar, kunnen aflammeren. In één op de drie keren (=in het najaar) kan men de ooien natuurlijk laten dekken , maar bij de dektijden in zomer en voorjaar moet men met bronstinductie werken, tenzij men een ras inzet dat jaarrond in bronst komt, maar dan zal men misschien moeten toegeven op vruchtbaarheid en/of bevleesdheid .

Zelf hebben we meer dan 20 jaar met dit systeem gewerkt. Met ooien van het Swiftertype kan men zo quasi tot 3 lammeren per ooi per jaar komen. Maar of dit ook meer rendabel is dan het klassieke kweeksysteem , daar komen we straks op terug.

Het succes van bronstgroepering wordt afgemeten aan het drachtpercentage. Als men binnen het bronstseizoen zijn huiswerk goed maakt , kan men tot drachtpercentages van 80 à 90 % komen. Buiten het bronstseizoen kan dit tussen 50 en 75 % liggen, afhankelijk van de dekmaand en het ras van de ooi. Het succes hangt af van het in conditie zijn van de ooien, het zeer minutieus werken en ook van het vermijden van alle vormen van stress voor de dieren tijdens de dek en in de weken na het dekken. Storende factoren zijn sponsverlies (soms tot 5 %) , maar ook het feit dat buiten het bronstseizoen bepaalde ooien maar half of niet in bronst komen. Dit laatste fenomeen zou eigenlijk diepgaander wetenschappelijk moeten onderzocht worden , om te weten wat hier nu juist hormonaal verkeerd loopt. Sponsverlies en niet bronstig zijn beïnvloeden de drachtpercentages uiteraard negatief. De drachtresultaten bij dekking in mei en juni (= de maanden met de diepste anoestrus) zijn meestal minder gunstig.

Wat productiekosten betreft : in een intensief systeem worden lammeren vroeg gespeend en deels op stal afgemest. Algemeen kan men voort met iets minder ruwvoeder, maar het krachtvoederverbruik is aanzienlijk hoger dan in een klassiek systeem. Ook de veeartsenij-kosten (sponsen, folligon,…) stijgen behoorlijk.

De productiviteit van de beschikbare kudde wordt een stuk hoger, maar de kostenstijgingen voor voeder en dierenarts maken dat enkel bij hoge lammerprijzen de kweekmethode interessant is of/en maw. dat men voor de meer-arbeid ook een degelijke vergoeding krijgt. Want meer-arbeid is er gezien de facto de kudde in drie groepen opgesplitst is , met gespreid over het jaar drie dektijden, drie aflam-momenten, enz. , enz.

Algemeen besluit :

De mogelijkheden bestaan dus om de seizoengebondenheid van de voortplanting bij het schaap te doorbreken. Dit hetzij door met specifieke rassen te werken, hetzij door bronstinductie buiten het normale oestrusseizoen. Bronstgroepering is een goede zaak voor schapenhouders die een druk bestaan hebben. Bij een goede planning kan men het zo regelen dat de meeste ooien in het weekend werpen. Maar toch niet vergeten dat ooien die op eenzelfde dag gedekt zijn toch nog binnen een periode van drachtdag 140 tot dag 150 kunnen werpen. De meeste geboorten zal men evenwel toch hebben tussen dagen 144 en 147.

Bronstgroepering is ook aangewezen als men’ buiten seizoen’ of intensiever wil gaan kweken.

Wat de kosten betreft moet men afwegen of de meer-kost gecompenseerd kan worden door minder lamuitval bij de geboorte en door een betere arbeidsorganisatie in de geboorteperiode, inclusief meer nachtrust of door de realisatie van betere verkoopprijzen. … . Elke bedrijfsleider moet hier de nodige afwegingen maken.

André Calus

Lees ook in Schapen

Mooie Belgische finale van de Ovinpiades 2023

Agribex Wat in 2019 begon met een voorzichtige toenadering vanuit de Waalse schapensector naar Vlaanderen, groeide uit tot een volwaardige wedstrijd voor jonge schapenherders met een Belgische finale op Agribex in Brussel.
Meer artikelen bekijken