Startpagina Granen

Blijf alert voor bladluizen in wintergranen

De bladluisaantastingen namen deze week licht toe in de wintergerst en bleven gemiddeld ongeveer gelijk in de wintertarwe. De hoge bladluisdruk blijft dus aanhouden. De situatie is perceelsafhankelijk, maar ook op perceelsniveau kan de bladluisdruk sterk verschillen. Voor de wintergranen die niet (meer) beschermd zijn tegen het dwergvergelingsvirus/bladluizen is het absoluut noodzakelijk alle percelen te controleren op de aanwezigheid van bladluizen, nog vóór het ingaan van de winter.

Leestijd : 6 min

Op 5, 6 en 7 november werden door het LCG voor de vierde keer dit najaar bladluistellingen uitgevoerd op verscheidene locaties.

De tellingen werden uitgevoerd in West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant en Limburg. De waarnemingen gebeurden op 16 percelen wintergerst en 9 percelen wintertarwe.

Op de 13 percelen wintergerst zonder insecticidebehandeling is gemiddeld 23,1% van de planten bezet met minstens één bladluis, gaande van 1,8 tot maar liefst 50,5% van de planten. Zelfs bij zaai op 10 oktober is maar liefst 46% van de planten bezet met minstens één bladluis op het perceel te Kermt (provincie Limburg)!

Op 9 van de 13 percelen is meer dan 10% van de planten bezet met minstens één bladluis; op deze percelen houdt een dergelijke aantasting al 2 tot 3 weken aan (10% = de behandelingsdrempel volgens Arvalis Frankrijk).

Gemiddeld werden 1 tot 2 luizen per plant waargenomen. Op het perceel te Kermt, met een bezetting tot 21 luizen per plant vorige week en tot 15 luizen per plant deze week, is het gemiddeld aantal luizen per plant zelfs 3.

Op de 11 percelen wintergerst die deze én ook vorige week werden geëvalueerd, blijkt de druk afgelopen week nog licht toegenomen te zijn van 15,3% vorige week naar 19,4% van de planten bezet met minstens één bladluis deze week.

Ook 6 percelen wintergerst met insecticidebehandeling werden geëvalueerd, 3 met zaaizaadbehandeling en 3 percelen met een bladluisbespuiting:

- Op de 3 percelen met Argento zaaizaadbehandeling gezaaid tussen 25 september en 4 oktober kwamen er nagenoeg geen bladluizen voor, maximaal slechts 0,8% van de planten bezet met minstens één bladluis.

- Op het perceel te Nieuwenhove met een bladluisbespuiting op 22 oktober was er op 7 november (is 16 dagen na behandeling) opnieuw een hoge bladluisdruk, namelijk 21,5% van de planten was bezet met minstens één bladluis! Vorige week was er op 31 oktober (9 dagen na de behandeling) nog maar 4% van de planten bezet met minstens één bladluis.

Op de 8 onbehandelde wintertarwe percelen is gemiddeld 7,6% van de planten bezet met minstens één bladluis. De aantasting varieert van 2,0 tot zelfs 20,4% van de planten bezet met minstens één bladluis.

De hoogste aantastingen worden wel vastgesteld bij de vroege zaai (eerste helft oktober). Ook in de wintertarwe worden gemiddeld 1 tot 2 bladluizen per plant waargenomen.

Op de 4 percelen wintertarwe die ook vorige week geëvalueerd werden, bleef de bladluisdruk deze week gemiddeld genomen ongeveer gelijk: 12% vorige week en 10,1% van de planten bezet met minstens één bladluis deze week.

Er werden ook 3 percelen wintertarwe met insecticidebehandeling opgevolgd:

- Op het perceel wintertarwe te Houtem met een bladluisbespuiting op 23 oktober was op 5 november (is 13 dagen na de behandeling) slechts 3% van de planten bezet met minstens één bladluis.

Op het perceel te Otegem met bladluisbespuiting op 25 oktober werden er op 6 november (is 12 dagen na de behandeling) geen bladluizen vastgesteld.

- Er werd ook één perceel wintertarwe geëvalueerd met Argento zaaizaadbehandeling gezaaid op 4 oktober. De bladluisdruk was er heel beperkt (1,8% bezette planten).

Op de meeste percelen wintergranen werden nog steeds hoofdzakelijk ongevleugelde bladluizen waargenomen.

Wallonië

In Wallonië tonen de waarnemingen weinig verandering in aantasting de afgelopen week. Op de percelen wintergerst behandeld tussen 17 en 20 oktober varieert de aantasting doorgaans van 0 tot 10%; percelen met meer dan 10% van de planten bezet met minstens één bladluis zijn eerder een uitzondering (2 op 19 percelen). Ook op de onbehandelde percelen wintergerst varieert de aantasting tussen 0 en 10% bezette planten.

In de wintertarwe, gezaaid tussen 5 en 18 oktober, is de maximale bezetting 8 % van de planten. Deze blijft op alle percelen wintertarwe onder de drempel van 10%. (Bron: CADCO-Actualité-Céréales 6 novembre 2018)

Ook deze week stellen we vast dat de bezettingsgraad met bladluizen in het waarnemingsnetwerk in Wallonië opmerkelijk véél lager ligt dan in het LCG-waarnemingsnetwerk in Vlaanderen.

In virulentietesten, uitgevoerd in percelen in Wallonië, bleek slechts 1 op 311 luizen virulent. In Wallonië is het aandeel virulente bladluizen bijgevolg zeer beperkt. (Bron: naar CADCO-Actualité-Céréales 6 novembre 2018)

In Vlaanderen worden momenteel geen virulentietesten uitgevoerd. De virulentiegraad kan verschillend (hoger) zijn in Vlaanderen dan in Wallonië.

Wat te doen?

Percelen wintergranen die niet beschermd zijn tegen het dwergvergelingsvirus/bladluizen

Voor de wintergranen die niet beschermd zijn tegen het dwergvergelingsvirus/bladluizen blijft het nog steeds absoluut noodzakelijk alle percelen te controleren oop de aanwezigehdi van bladluizen.

Bevorderlijke omstandigheden voor bladluisaantasting zijn:

- vroege zaai

- aanhoudend zacht weer

- beschut gelegen wintergraanpercelen

- aanwezigheid in de directe omgeving van grassen, Japanse haver als vanggewas en graanopslag

- nabijheid van met bladluizen geïnfecteerde maïsvelden

Percelen wintergranen waar reeds een gewasbespuiting met een insecticide werd uitgevoerd

Op deze percelen dient de bladluisdruk opnieuw opgevolgd te worden wanneer de werkingsduur van de insecticidebespuiting naar zijn einde loopt. De toegelaten middelen zijn niet systemisch en bieden geen bescherming aan de nieuwe blaadjes gevormd na de behandeling, deze percelen kunnen opnieuw aangetast worden door bladluizen.

Rassen wintergerst tolerant ten aanzien van het dwergvergelingsvirus

De rassen wintergerst die tolerant zijn ten aanzien van het dwergvergelingsvirus (Rafaela, Domino, Novira, LG Zebra, Hirondella, …) zijn beschermd ten aanzien van het dwergvergelingsvirus.

Percelen wintergranen met specifieke zaaizaadbehandeling tegen bladluizen

De percelen wintergranen behandeld met Argento (gezaaid in de geadviseerde zaaiperiode) zijn momenteel nog steeds voldoende beschermd. Het is aangewezen om in geval van aanhoudend zachte weersomstandigheden en bij hoge bladluisdruk de bladluisaantastingen op deze percelen (gezaaid in de geadviseerde zaaiperiode) op te volgen vanaf 10-15 november.

Richtlijnen bij het gebruik van insecticiden

Behandelingsdrempel

De behandelingsdrempel volgens Livre Blanc "Céréales" (Gembloux, België) is verschillend naargelang het moment/tijdstip (Bron: Livre Blanc "Céréales" – september 2014, Université de Liège – Gembloux Agro-Bio Tech, België):

- in de herfst wordt een bladluisbehandeling aanbevolen vanaf het moment dat 5% van de planten bezet is met virusdragende bladluizen, m.a.w. 5 planten op 100 planten bezet met minstens één virusdragende bladluis.

- op het einde van de vluchten (ten laatste half november) bij het ingaan van de winter ligt de behandelingsdrempel veel lager, namelijk vanaf het moment dat 1% van de planten bezet is met virusdragende bladluizen, m.a.w. 1 plant op 100 planten bezet met minstens één virusdragende bladluis. Een "winter" impliceert een winter met voldoende winterse weersomstandigheden.

- op het einde van de winter wordt een bladluisbehandeling aanbevolen vanaf het ogenblik dat er levende bladluizen aanwezig zijn, ongeacht hun aantal. Na de winter kan het vergelingsvirus namelijk zeer snel uitbreiden en leiden tot belangrijke schade, zelfs bij aanwezigheid van zeer weinig virulente bladluizen.

Opmerking: we weten niet hoeveel % van de bladluizen momenteel virusdragend is in Vlaanderen.

De behandelingsdrempel volgens Arvalis (Frankrijk) adviseert de bladluizen onmiddellijk te behandelen van het ogenblik dat 10% van de planten bezet is met minstens één bladluis. Bij een lagere bezettingsgraad wordt er geadviseerd te behandelen wanneer de bladluizen meer dan 10 dagen aanwezig blijven wat ook het % aangetaste planten is (Bron: Arvalis, Institut du végétal, Blé tendre d’hiver, Orge d’hiver, Variétés et interventions d’automne 2017-2018, Région Hauts-de-France).

Productkeuze

de meeste gevallen wordt in de herfst voldoende resultaat bekomen met pyrethroïden. Pyrethroïden zijn evenwel minder werkzaam bij zacht en droog weer dan bij koudere en vochtiger weersomstandigheden.

Wanneer de behandeling uitgevoerd wordt bij zacht (17°C en meer) en droog weer, kan de toevoeging van pirimicarb de effectiviteit van de pyrethroïden verbeteren door de bladluizen ook via dampwerking te bestrijden.

Behandelingsmodaliteiten (bij gebruik van insecticiden op basis van een pyrethroïde)

Pyrethroïden zijn contactinsecticiden, de insecticidebehandeling dient daarom dusdanig uitgevoerd te worden dat het insecticide in contact komt met de bladluizen. Een correcte spuittechniek en goede weersomstandigheden (onder andere windstil weer) zijn bijgevolg zeer belangrijk.

Wanneer de weersomstandigheden droog en zonnig zijn, is het belangrijk om:

- voldoende water te gebruiken

- niet te behandelen in perioden met felle zon; ’s avonds of beter ’s morgens vroeg behandelen

Info omtrent "Bladluizen, overdragers van het dwergvergelingsvirus tijdens de herfst en het vroege voorjaar in wintergranen" is raadpleegbaar op de LCG-website (www.lcg.be).

LCG

Lees ook in Granen

Biowanze schept duidelijkheid over herkomst van tarwe

Granen Biowanze wilt duidelijkheid scheppen over foutieve informatie die circuleert over de herkomst van tarwe die ze in hun vestiging in Wanze gebruiken. Hierom informeerden ze landbouworganisaties en pers met een informatiedocument midden april.
Meer artikelen bekijken