Clarebout is verdubbeld in drie jaar tijd
Clarebout behoort tot die opmerkelijke groep West-Vlaamse agri- en foodbedrijven die de wereldtop in hun segment hebben bereikt. De aardappelverwerker groeide de afgelopen jaren snel. Volgens directeur aankoop aardappelen Yves Capoen komt dit deels door de groei van de totale frietmarkt, maar vooral door flexibiliteit naar klanten te tonen, te focussen op private label en een hechte band met telers te ontwikkelen.

Clarebout Potatoes heeft de afgelopen jaren een stormachtige groei doorgemaakt. Het bedrijf is inmiddels de grootste producent van voorgebakken diepgevroren aardappelproducten van Europa. Wereldwijd is het bedrijf na twee Amerikaanse en een Canadees bedrijf de nummer vier. In 2017 klopte de onderneming ongeveer €600 miljoen omzet en €22 miljoen winst. Clarebout tekent voor een productiecapaciteit van circa 700.000 ton per jaar. CEO en eigenaar is Jan Clarebout (58).
Clarebout telt twee productiesites. Eén in het West-Vlaamse Nieuwkerke en één op 11 km daar vandaan, net over de taalgrens, in Waasten of ‘Warneton’. Beide vestigingen bevinden zich op een steenworp afstand van de Franse grens. De vestiging in Nieuwkerke telt twee productielijnen en het grotere complex in Waasten telt vijf productielijnen. De eindproducten zijn bestemd voor verkoop onder private label.
De frieten en aardappelvlokken worden dus in opdracht van supermarktketens, fastfoodketens en de horeca gemaakt. Clarebout koos van in het begin om voor private labels te werken. “Wij geloven in specialisatie” zegt hoofd aankoop aardappelen Yves Capoen daarover. Clarebout heeft wel een merk, Marquise, dat klanten die een ‘naam’ voor hun producten nodig hebben mogen gebruiken. Zelf heeft Clarebout hier geen groeiambities voor. Alle focus is gericht op private label.
“We zijn voortdurend in overleg met onze klanten om te komen tot nieuwe producten en verbeterde producten”, aldus Capoen. “Het initiatief ligt doorgaans bij hen, omdat zij in direct contact staan met de klant. Als Clarebout zetten we in op een zeer hechte samenwerking in de keten, met ieder een eigen specialiteit. Aan ons de taak om flexibiliteit te tonen. Wat betreft productontwikkeling, maar ook in de levering. Als men ons belt voor een snelle levering, kan men binnen een paar uur bij ons terecht met de camions.”
Snelle groei
Het bedrijf is net als andere spelers in de sector de afgelopen jaren sterk gegroeid. De groei komt voort uit de snelle groei van de wereldwijde frietmarkt. Tussen 2016 en 2021 groeit de mondiale frietmarkt met gemiddeld 2% per jaar, zo becijferde marktonderzoeksbureau Euromonitor eerder. Het volume zal zo in een periode van vijf jaar met 1,2 miljoen ton gegroeid zijn tot 13,3 miljoen ton. De Lage Landen hebben als aardappellanden bij uitstek volgens Capoen de mogelijkheid van de groei te profiteren.
De groei zit wel ver weg in bijvoorbeeld het Midden-Oosten, Zuid-Amerika en Oost-Azië. Noord-Amerika en West-Europa zijn momenteel volgens Euromonitor goed voor respectievelijk 5,5 en 3,5 miljoen ton. Ter vergelijk: Azië is goed voor slechts 750.000 ton. In de VS wordt gemiddeld bijna 13 kg frietproducten per persoon per jaar genuttigd. In West-Europa ligt dit op 7 kg. In andere werelddelen ligt de consumptie onder 1,5 kg per persoon.
Waar Farm Frites koos voor een fabriek in Noordoost-China, is Clarebout van plan de verre markten vanuit West-Vlaanderen te blijven bedienen. Daarbij wordt niet met handelsagenten gewerkt. De zaken worden gedaan door een commerciële ploeg op het hoofdkantoor. Anders dan handelsagenten bedienen die maar één bedrijf. Bovendien heeft Clarebout direct contact met afnemers zeer hoog in het vaandel staan.
Personeel
Het succes van de frietindustrie heeft een keerzijde: het is steeds lastiger om gekwalificeerd personeel te vinden. Het aantal werknemers is de laatste vier jaar ongeveer verdubbeld tot 1.400 werknemers. Hoewel het hoofdkantoor in Vlaanderen staat en de eigenaar een Vlaming is, spreekt het grootste deel van de werknemers Frans.
Het gaat daarbij niet alleen om werknemers uit Wallonië maar ook Noord-Frankrijk, dat zowel geografisch als cultureel zeer dichtbij is. “De arbeidsvoorwaarden zijn in België beter dan in Frankrijk”, verklaart Werner Verstraete, die hoofdverantwoordelijk is voor personeelszaken en boekhouding. “Zo heeft men bij ons sneller zicht op vast werk dan gewoon is bij Franse ondernemingen.”
Daarnaast is de werkloosheid in Noord-Frankrijk hoog sinds de textielindustrie naar Azië verhuisde. Het Franstalige aandeel is circa 80% onder de arbeiders. Bij de bedienden is het aandeel 10 tot hooguit 20%. In 2018 heeft Clarebout netto 100 mensen aangeworven. Het bedrijf zoekt nog eens 60 personen. “Het is een strijd om talent, niet alleen voor ons maar voor de hele sector”, zegt Verstraete.
“Het belang van technisch onderwijs is te lang onderschat”, zegt ook Capoen. “Ouders stimuleerden kinderen om niet-technische beroepen na te streven. Dat is wel aan het veranderen maar we moeten met scholen samenwerken om onszelf van talent te verzekeren.” Verstraete vult aan: “We spreken niet van ouderwets lopend bandwerk: dat is allemaal geautomatiseerd. Het gaat om mensen die ingewikkelde machines kunnen bedienen en bij een foutmelding kunnen analyseren wat mis is gegaan.”
Veiligheid eerst
Het bedrijf kampte de afgelopen jaren met een aantal veiligheidsincidenten. Verstraete: “Veiligheid heeft bij ons de allerhoogste prioriteit. Men kan denken: het bedrijf is snel gegroeid en daarom worden niet alle regels nageleefd. Zo is het niet: omdat we ons altijd zeer bewust geweest zijn van de risico’s die een snelle groei met zich meenemen, is veiligheid steeds belangrijker geworden. De ongelukken hebben een enorme impact gehad op de mensen.” Veilig is een ‘permanente’ prioriteit voor het bedrijf. Er worden continu acties op het getouw gezet om het veiligheidsbesef hoog te houden. Daarnaast is Clarebout ook bezig met het behalen van de nieuwe ISO 45001 norm, de hoogste internationale norm inzake gezondheid en veiligheid op de werkvloer.
Forse investeringen
in capaciteit zwakt groeiritme af
Droogte
Telers