Startpagina Akkerbouw

Rubberpaardenbloem binnen vijf jaar op Vlaamse velden

Natuurrubber wordt tot nu toe nog het meeste gewonnen uit rubberbomen uit Azië. De teelt van rubberpaardenbloem maakt de oogst van rubber ook mogelijk in Vlaanderen. Dankzij de onderzoeken van Ilvo en verschillende bedrijven staan verdeling, teelttechniek, bewaring en extractie uit de penwortel op punt. Nu moet er nog opgeschaald worden.

Leestijd : 8 min

O p 30 november ging de laatste oogst van rubberpaardenbloem van het seizoen door in De Pinte. Vlaams minister van Landbouw Joke Schauvliege en het Nederlandse verdelingsbedrijf KeyGene waren ook van de partij om de oogst mee te maken.

Minister van Landbouw Joke Schauvliege is alvast enthousiast: “De eerste teelt laat zien dat er absoluut mogelijkheden zijn voor rubberpaardenbloem. En dat was niet alles: vorig jaar toonde de sojateelt dat ook dit kan in Vlaanderen. Interessant is dat het gaat nu gaat om non-food. Er worden nog wel vragen gesteld van hoe de paardenbloem zich zal verhouden tegenover voedsel op het veld. We zijn er echter van overtuigd dat het een meerwaarde kan bieden voor de boer naast de voedselproductie, zowel in productdifferentiatie en teeltrotatie. Het maakt dat de landbouwer ook de risico's beter kan spreiden in tijden van schommelende prijzen en klimaatverandering.” Voor haar is het duidelijk een sterk verhaal. “Maar we mogen niet verwachten dat het massaal op alle velden zal staan morgen. Dat vraagt verdere ontwikkeling, maar de mooie resultaten bieden al wel perspectief.”

Vele toepassingen

Natuurlijk rubber wordt immers gebruikt in vele producten. “Voor specifieke robuuste toepassingen die slijtvaste en flexibele rubber vereisen is het uitermate geschikt”, aldus Ilvo-onderzoeker Hilde Muylle. Zo wordt het onder andere gebruikt in de autobandenindustrie, die goed is voor 75 % van de Europese consumptie. Hilde Muylle: “Van de rubber in een autoband is er een opdeling 40 % natuurlijk rubber en 60% synthetisch rubber. De industrie gaat ook niet alle natuurlijk rubber van de rubberboom vervangen, het zal opnieuw een mengsel worden.”

Bovendien is het natuurlijk rubber ook belangrijk in de bouwindustrie, bijvoorbeeld in aardbevingsgevoelige gebieden, in toepassingen die lang heel bestendig moeten zijn. Verder toont het zijn nut in sluitingen in onderwatertunnels die lange tijd blootgesteld worden aan hoge druk. Ook in meubelen, fietsbanden, sportkledij- en schoenen en machinebouw wordt natuurrubber verwerkt.

Wereldwijde vraag stijgt

Die interesse in natuurlijk en Europees rubber is er niet voor niets. Wereldwijd stijgt de vraag naar natuurrubber. Het feit dat in Zuidoost-Azië de productie uit rubberbomen onder druk staat vanwege een schimmelaantasting, maar ook de weersomstandigheden, wordt de nood voor een productie ergens anders ook dringender. Zeker als je weet dat 90 % van de rubber hiervandaan komt. Europa wil daarom tegen 2040 20 % van zijn rubbervraag zelf invullen. Dat komt neer op zo’n 250.000 ton per jaar of 1% van de wereldwijde productie.

Het zelf produceren zou niet alleen de afhankelijkheid van import verkleinen en het concurrentievermogen van de bedrijven ten goede komen, maar ook een boost kunnen geven aan de Europese bio-economie. Momenteel komt de meeste productie van Thailand (32 %), Indonesië (26 %), Vietnam (8 %) en India (8 %). “Er zijn verschillende planten die rubber kunnen produceren, zoals de Guayule, die wordt geteeld in Zuid-Europa. Voor onze contreien wordt er eerder gekeken naar de rubberpaardenbloem”, verklaart Muylle.

Kazachstaanse rubberbloem

Voor het verkrijgen van rubber wordt gekeken naar Taraxacum koksaghyz, ook wel rubberpaardenbloem of Russische paardenbloem genoemd. De soort is afkomstig van Kazachstan, uit de Almaty-regio, en is helemaal niet te vergelijken met onze paardenbloem. De penwortel (een dikke wortel die recht naar beneden groeit) van de plant bestaat uit ongeveer 10 % natuurlijk rubber. Eén droge wortelstok weegt ongeveer 10 gram, waaruit dan 1 gram natuurrubber kan gehaald worden.

Daarnaast is 40 % van de wortel inuline. “Inuline is een laag calorisch suiker, wat interessant is voor diabetici”, aldus Muylle. Bovendien is het ook interessant voor de productie van bioplastics. “Maar op deze moment lijkt de markt voor inuline wel verzadigd”, voegt ze toe.

Onderzoeksproject Drive4EU

In juli liep het vierjarige onderzoeksproject Drive4EU af, wat kon profiteren van €7 miljoen subsidie. Heel de keten was erin betrokken. Onderzoekster Hilde Muylle: “Samen met KeyGene keken we naar de veredeling. Ilvo was ook vooral partner voor teelttechniek. Naast veredeling en teeltechniek, werd ook bioraffinage betrokken (waaronder de bedrijven Netzsch en GEA) en de rubberverwerkende industrie (waaronder de bedrijven Mitas en Apollo Tires). In totaal deden zes bedrijven mee in het project.”

Er konden heel wat vragen opgelost worden. Zo zocht men uit of de natuurlijke rubberproductie uit rubberpaardenbloem in Europa voldoende worden opgeschaald voor een rendabele Europese productieketen. Uit het project bleek dat opschaling vandaag de dag al haalbaar is. Ons klimaat is er zeker voor geschikt. Ilvo slaagde erin de experimentele veldjes van 6 m² in 2014 naar 4 ha nu. “1 ha lag in Zevergem, 1 ha in Proefcentrum Herent en 2 ha in Nederland”, klinkt het. Opschalen naar 100 en zelfs 1.000 ha wordt bij Ilvo als mogelijk beschouwd.

Verder blijken de bioraffinage en verwerking opschaalbaar. De procedés zijn relatief eenvoudig en efficiënt. Last but not least is de rubber van zeer goede kwaliteit. “Uit de tests kwam dat de rubber een goede hardheid en sterkte heeft, maar dat het ook zeer flexibel is”, geeft de Ilvo-onderzoekster nog mee. “Rubberpaardenbloem zou op termijn een succesvolle nicheteelt in de Vlaamse landbouw kunnen worden. De teelt past ook binnen een gewone teeltrotatie, zoals bv. suikerbieten”.

Teelttechniek optimaliseren

Paardenbloem is geen veeleisende teelt en doet het goed op lichte en goed gedraineerde grond. “De teelt past eigenlijk perfect in het cichorei-verhaal”, vertelt Hilde Muylle ons. Uit de bemestingsproeven blijkt dat de teelt weinig stikstof nodig heeft, en ook van plagen en ziekten is er nog weinig sprake. Enige probleem is de onkruiddruk. Die is relatief groot door de trage jeugdgroei van het gewas. Qua gewasbescherming werden al wel enkele producten geprobeerd, en met succes. “We weten wat we kunnen en in welke dosissen”, klinkt het. Ook naar zaaidichtheid doet het Ilvo onderzoek.

Donald Dekeyser van het Ilvo kon ook heel wat meer zeggen over de zaai en de oogst: “In het Europese project zijn we gestart met zo'n 5.000 zaden. We hebben dat proberen uitzaaien maar dat was niet zo succesvol. In het begin van het project hebben we moeten uitzaaien in de serre en dan pas kunnen uitplanten. Dat is heel arbeidsintensief en kostelijk. Het pelleren en primen van de zaden was nodig. Dit betekent dat de zaadjes eerst moeten voorkiemen om ze makkelijker te laten kiemen in het veld. Door te pelleren maak je er een bolletje van dat perfect mechanisch gezaaid kan worden.”

De zaaimachine is dezelfde als de machine in de witloofteelt: “De rubberpaardenbloemteelt is dan ook gelijkaardig aan die van de witloofteelt qua mechanisatie. Het probleem zit hem vooral nog in de oogst: uit de grond halen is vrij makkelijk, maar de scheiding van de grond met de wortels is nog moeilijk omdat de wortels nog wat vertakt zijn.” Duidelijk is dat wat de mechanisatie van de oogst betreft, er verbeteringen nodig zijn. Ilvo laat echter weten dat de proeven met een prototype machine gebaseerd op een aardbeiplantenrooier toch veelbelovend zijn.

Naar meer rubber in de wortel

Momenteel haalt ILVO in zijn veldproeven 3,5 ton droge stof aan wortels per hectare. Dat betekent zo’n 300 kg rubber per hectare per jaar. Echter, een productieve rubberboom brengt 800 tot 2.000 kg rubber per hectare per jaar op. Via veredeling en teeltoptimalisatie kan dat beter en moet er gestreefd worden naar een productie van 700 tot 900 kg per hectare per jaar. “Jaarlijks wordt er 1,2 miljoen ton natuurlijk rubber in Europa geïmporteerd. Als we 2% willen vervangen door eigen productie, dan komt dat overeen met 50.000 ha in Europa. Er is dus nog groeipotentieel.”

Anker Sørensen van KeyGene, die betrokken zijn bij de veredeling, is er zeker van dat dat kan: “Het is eigenlijk een soort van domesticatieverhaal. In de bergen van Kazachstan staat het wilde plantje, maar we willen er een gewas van maken. In het wild zijn er nog veel verschillen zoals in uiterlijk en rubbergehalte, en dat moet homogener. Hier begonnen we acht jaar geleden al aan, nog voor het Drive4EU dus. En nu hebben we het prototype in het veld dus.

In de veredeling gingen we twee wegen uit. In de eerste weg wilden we zorgen voor een homogeen gewas, met een stabiel percentage rubber in de wortels. Wild varieerde het rubberpercentage tussen de 1 % en 8 %. Inmiddels hebben we in de veredelingstuin types met 10% en we hebben al individuele planten die richting 15 % of 20 % gaan. We willen het rubbergehalte op teeltniveau verhogen tot 15%, wat een verdriedubbeling is. Daarnaast willen we opbrengst verhogen. Dit deden we door de gewone paardenbloem, die snel groeit en grote wortels maakt, te kruisen met de andere soort. Zo krijgen we een combinatie van groeikracht, veel kilogrammen en rubbergehalte. Die kruising heeft de belofte om qua opbrengst vier keer zoveel te doen dan dat we vandaag zien.”

Werken aan de tussenschakel

Na het oogsten, wassen en (tijdelijk) bewaren wordt ruwe rubber en inuline uit de wortels geëxtraheerd, een procedure diebovendien minder arbeidsintensief is dan bij rubberbomen. En dat is wat nog gedaan moet worden op grote schaal. Sørensen: “Anders kunnen we niet aanleveren aan onze collega's van de rubber verwerkende industrie. We hebben al een methode ontwikkeld in het project maar nog geen fabriek om dat te doen. Het raffinageproces is efficiënt en moet worden opgeschaald. Bij opschalen is dit de volgende stap. We willen dus een rendabele keten hebben voor een nieuwe type rubber in Europa, en waar elke schakel in de keten iets aan kan verdienen.”

Muylle: “We zijn daarom nog op zoek naar investeerders om daar mee aan de slag te gaan. De verwerkende industrie is er, de primaire productie kan, maar de schakel hiertussen moet nog worden opgebouwd.”

Binnen vijf jaar commercieel

De introductie van lokaal geproduceerd natuurlijk rubber uit paardenbloem in ons dagelijkse leven is niet veraf meer. Volgens de partners van het project Drive4EU is een doorbraak binnen 5 tot 10 jaar realistisch. ILVO en het Nederlandse onderzoeks- en veredelingsbedrijf KeyGene zetten hun samenwerking alvast verder. KeyGene wil binnen enkele jaren dan ook geschikte rassen op de markt brengen.

Anker Sørensen van KeyGene: “Wij geloven sterk in het potentieel van rubber uit de rubberpaardenbloem en blijven daarom investeren in het gewas. Samen met ILVO zetten we in op de verdere optimalisering van de teelt. Binnen enkele jaren willen wij geschikte rassen op de markt brengen.”

MV

Lees ook in Akkerbouw

Meer artikelen bekijken