Startpagina Veeteelt

Melkveehouders kunnen met mest aan de slag

Koeienboeren stoten met de steeds strenger wordende mestwetgeving op een mestprobleem. Met het laatste mestrapport in gedachten, zal dat probleem in de toekomst mogelijks nog groter worden. Dat geldt ook voor rundveebedrijven in de groei. Welke opties hebben boeren op erfniveau?

Leestijd : 7 min

Problemen voor de melkveehouderij komen vroeg of laat ook op het bord van de afnemer terecht. Zuivelgigant Danone, die in ons land melk ophaalt bij zo’n 100 melkveehouders, hoorde via een rondvraag bij zijn leden dat de helft van zijn leveranciers mest als een hindernis ervaart om de activiteiten verder uit te bouwen. Het was reden genoeg voor Danone om zijn schouders te zetten onder een proefproject voor stikstofterugwinning uit mest. Ook werd een handleiding gemaakt die de reeds beschikbare technieken bespreekt, gericht op boeren die zelf met hun mest aan de slag willen. Tijdens een studiedag kregen geïnteresseerde boeren te horen wat er mogelijk is.

Stripping en scrubbing duur

Danone zocht toenadering met het VCM (Vlaams Coördinatiecentrum Mestverwerking) voor het opstartenvan een driejarig proefproject. Het project kon daarbij rekenen op steun uit het Danone-ecosysteemfonds. “Het voldeed daarvoor aan de triple win: winst voor de economie, het sociale en het milieu”, aldus Nathalie Guillaume van Danone.

Een belangrijk onderdeel van het proefproject was de opvolging van een ‘stripping & scrubbing’-installatie op een melkveebedrijf in de provincie Antwerpen. Via de techniek van stripping en scrubbing kan stikstof uit de dunne fractie van rundveemest gerecupereerd worden. “Het is zonde dat veeteeltbedrijven langs de ene poort stikstof in kunstmest moeten kopen om langs de andere kant te betalen om stikstof in dierlijke mest af te voeren”, aldus Dirk Denorme namens het VCM. Een techniek waarbij de stikstof uit mest zou kunnen worden teruggewonnen om als kunstmest-achtige boven de 170 kg stikstof uit dierlijke mest per ha per jaar toegepast te worden, zou heel wat voordelen bieden voor milieu en boer.

“De techniek op zich is vrij complex en doet eerder denken aan fabriekstoestanden. Het is meer dan scheiden alleen”, zo gaf Denorme toe. Via luchtwassers en de toevoeging van zuren kon op de boerderij-installatie tot 47 % van de totale stikstof in de dunne fractie verwijderd worden. In het project was het gelukt om ammoniumnitraat aan een concentratie van 15 % te halen. De conclusie was dat het technisch haalbaar is, ook met louter rundveemest. Alleen is de kostprijs van een installatie op boerderijschaal te hoog. “De kostprijs ligt vandaag tot drie keer zo hoog in vergelijking met biologie. In de toekomst kan er wellicht nog technisch geoptimaliseerd worden, en misschien zal dan ook blijken dat de schaalgrootte anders moet”, gaf Denorme als bedenking mee. Danone zal verder onderzoek blijven steunen.

Fransen vragen mest

Maar buiten de stripping & scrubbing-techniek zijn er ook nog andere technieken die kunnen helpen om het mestprobleem op Vlaamse velden te helpen oplossen en die bovendien ook haalbaar zijn voor het melkveebedrijf.

Een voorbeeld van mestverwerking is export. Bram Dauchy uit Wijtschate (Heuvelland) baat een typisch West-Vlaams gemengd bedrijf uit met melkvee, vleesvee en groenten. “Ik heb altijd veel aan burenregeling gedaan. Ik heb veel stalmest, maar toch vond ik het moeilijk om voldoende grond te hebben voor afzet. Van de boer in Frankrijk waar ik stro kocht, kreeg ik te horen dat ik gerust mest mocht meebrengen naar ginder. En dat heeft mij aan het denken gezet. Ten slotte zit ik met mijn bedrijf maar 3 km van de Franse grens.”

De stationaire menger voedt via een band de cilindervormige trommel in de container.
De stationaire menger voedt via een band de cilindervormige trommel in de container.

Continu werken

Mest exporteren kan namelijk niet zomaar. Deze moet immers gehygiëniseerd worden om aan de Europese regelgeving voor export te voldoen. Concreet moet de mest minimaal 1 uur op meer dan 70° C doorbrengen. Op die temperatuur treedt kiemdoding op, stabiliseert het organisch materiaal en vermindert het volume en het gewicht door vochtverdamping.

Die temperatuurvereiste is evenwel niet zo moeilijk als het lijkt. Bij compostering kan die 70°C vrij makkelijk bereikt worden. Voorwaarden zijn een optimale koolstof-stikstofverhouding, voldoende zuurstof en een gunstig vochtpercentage. Bram koos voor de installatie van een composteringstrommel, waarbij de cilindervormige trommel betonmolensgewijs ronddraait en op die manier zorgt voor beluchting.

Twee keer per dag vult Bram de stationnaire menger met de dikke fractie van gescheiden mest. Via een band wordt vervolgens de inhoud van de menger geleidelijk in de trommel gebracht. De uitloop aan de andere kant van de cilinder zit lager dan de inloop. Op die manier komt de dikke fractie na 24 uur verblijftijd in de trommel weer uit de trommel. Deze is dan gecomposteerd en heeft voldoende tijd boven de 70°C doorgebracht en is dus klaar voor export. De trommel draait dag en nacht. “Het is een biologisch proces en het is dus bijgevolg belangrijk om zo continu mogelijk te werken”, leerde Bram al uit ondervinding. Het is beter om even trager te gaan voeren dan om stil te liggen en weer te moeten opstarten.

Beter dan verwacht

Naast eigen mest verwerkt hij nog een deel mest van derden. Ook mengt Bram 25 % droge kippenmest onder de mest om zo een optimale koolstof-stisktofverhouding te krijgen die nodig is om tot een voldoende hoge temperatuur te geraken. Voor het ontvangen-verwerken van mest van derden willen boeren betalen, voor de gegeerde kippenmest (zeker de hele droge van opfokkippen) moet Bram bijbetalen. Deze kan immers ook zo naar Frankrijk. Belangrijk voor inkomende mest is dat die voldoende droog is.

Ondanks wat kinderziekten is Bram heel tevreden over de composteringstrommel. “Het systeem is op zich heel robuust, en weinig beïnvloedbaar. We hebben ook bewust gekozen voor een grote trommel, zodat er altijd een voldoende grote buffer in de trommel aanwezig is. En hoe meer materiaal er in de trommel zit, hoe beter de beluchting en het proces.”

Het aanvankelijke plan was om 8.000 ton dikke fractie te verwerken op jaarbasis; de zaken lopen zo goed dat hij nu wil opschalen naar 16.000 ton. “Daarmee zijn we nog altijd een kleinschalige composteerder ten opzichte van de grote composteerders die vlot over de 50.000 ton gaan.” De nabijheid van de Franse grens speelt zeker een rol in de business case van de trommel. Ook het feit dat er nog geen andere mestverwerking in de gemeente aanwezig was is een voordeel. Ook kan de menger stalmest verwerken, iets waar grote composteringsinstallaties eerder terughoudend in zijn, wegens eventuele verstoppingen.

Overlast voor de buurt is er niet. Het proces is emissieneutraal, ook geen geur. “Dat was toch belangrijk voor ons. We hebben weliswaar niet veel buren, maar je hebt niet veel buren nodig om miserie te hebben”, was Dauchy voorzichtig

Veel stalen

Buiten het in tijds voeden van de trommel (2 keer daags), heeft Bram weinig werk aan de trommel. “De trommel werkt redelijk autonoom, en daar hebben we ook naar gestreefd. Sensoren kunnen automatisch de temperatuur meten. Alle data wordt gelogd, zodat we een goede compostering kunnen garanderen.” Die garantie is uiteraard belangrijk voor de export, in dit geval Frankrijk. Stalen moeten verzonden worden naar zowel een Belgisch als Frans erkend labo, waarbij de Franse analyses nog een stuk verregaander en duurder zijn.

De afzet naar de Franse markt gebeurt hoofdzakelijk via een handelaar. Ook de Franse coöperaties spelen een rol in de vermarkting. Franse boeren willen zoveel mogelijk nutriënten in het eindproduct. Hoe verder er gereden moet worden, hoe meer dat dit geldt.

Samen investeren

Als het nu gaat om mest be- of verwerking, het begint altijd met mestscheiding in een dunne en dikke fractie. Jan Wallays uit Moorslede (Dadizele) getuigde over de samenaankoop van een mestscheider. Onzekerheid over streeds strenger wordende mestwetgeving deed Jan de koppen samensteken met drie andere melkveehouders. Ze besloten om samen te investeren in een mobiele mestscheider; een vijzelpers. De helft van de aankoopkost werd in vier gedeeld; de andere helft volgens gebruik van de mestscheider. Niet alleen het financiële aspect speelde een rol bij de gezamenlijke aankoop, maar ook het samen zoeken naar afzetmarkten voor de gescheiden mest. “Dikke fractie is eigenlijk een prachtig product; het is jammer dat het weg moet”, wist Wallays. Dikke fractie blijkt zelfs 20 % meer effectieve koolstof (na 1 jaar) te bevatten dan stalmest. Ook naar tuinaannemers zijn er mogelijkheden, net zoals naar fruittelers.

Biologie op boerderijschaal

In Melsele bezocht het gezelschap vervolgens het gemengd bedrijf (180 stuks melkvee, 200 zeugen en alles afmesten, aardbeien) van David Van De Vijver in Melsele (Beveren). Ook hij ervoer een tekort aan land. Hij maakte de keuze voor een kleine biologie, met een verwerkingscapaciteit van 7 à 8.000 m3. Het leeuwendeel van de mest (80 %) is eigen mest; een klein deel komt van derden. De installatie is geurloos, wat met het oog op de omgeving zeker een vereiste was. Als er al enige geur is, komt die vrij tijdens het mest scheiden, maar dat gebeurt vooral ‘s nachts, ook al omwille van het gunstigere elektriciteitstarief.

“De biologie is een goed gekende en bewezen techniek”, aldus Dieter Vanparys van Bioarmor. De mest wordt eerst gescheiden, waarna de dunne fractie via afwisselend wel en niet beluchten verwerkt wordt. Stikstof in de mest wordt omgezet naar het klimaatneutrale stikstofgas dat gewoon vervliegt. De elektriciteitskost is wel een vrij grote kostenpost: ongeveer €1 per m3. Zonder elektriciteitscabine lukt het niet. De investeringskost bedroeg tussen de €400.000 en €500.000. Er werd hiervoor scherp naar alle kosten gekeken. Uitzondering is de vrij dure centrifuge om de mest te scheiden. Het voordeel van een centrifuge is echter dat die in vergelijking met een vijzelpers veel meer fosfaat in de dikke fractie gescheiden krijgt. Het is de kostprijs van de centrifuge die het weinig haalbaar maakt om nog kleiner te gaan in de biologie.

David besteedt dagelijks ongeveer een kwartier aan de biologie. De voorspelbaarheid van de installatie is een groot voordeel van de installatie. De kosten voor mestverwerking liggen vast en variëren weinig. De dikke fractie kan vrij gemakkelijk naar een grote composteerder in de Antwerpse haven. Doordat er geen grote andere verwerker in de buurt is, is ook het afzetten van effluent op het land geen groot probleem. David geeft prioriteit aan de varkensmest voor de verwerker. “Er zitten immers meer nutriënten in, en geeft toch minder kilo’s dikke fractie. Rundveemest hoort voor mij toch in eerste instantie op het land.”

IDC

De brochure ‘Oplossingen voor het mestoverschot in de melkveehouderij’ is te downloaden op de website van het VCM.

Lees ook in Veeteelt

Nederland keurt vaccin tegen blauwtongvirus goed

Veeteelt De Nedelandse minister van Landbouw Piet Adema heeft met een versnelde procedure een vaccin tegen het blauwtongvirus goedgekeurd voor gebruik. Het vaccin wordt geproduceerd door het Spaanse bedrijf Syva. De verwachting is dat er binnen enkele dagen tot een week 1 miljoen dosissen beschikbaar zijn voor de Nederlandse markt.
Meer artikelen bekijken