Bedrijfseconomische boekhouding ontbreekt nog vaak
Uit het jaarverslag van Boeren op een Kruispunt bleek dat het gebruik van een bedrijfseconomische boekhouding bij de bedrijven waar haar medewerkers als adviseur langkwamen ondermaats is. Slechts 26 procent van de door de vzw bezochte bedrijven gaf aan te beschikken over een bedrijfseconomische boekhouding.
Volgens Sofie Joosen (N-VA) is dit verwonderlijk omdat het een voorwaarde is om van VLIF-steun (Vlaams Landbouwinvesteringsfonds) te kunnen genieten.
Volgens Joke Schauvliege zijn er indicaties bij VLIF die deze cijfers ondersteunen. In 2012 in Vlaanderen verklaarde 57% van de landbouwers dat zij over een boekhouding beschikken. Van de professionele bedrijven (bedrijven met een omzet van meer dan 25.000 euro) antwoordde in 2012 65,4% dat er een boekhouding bijgehouden werd.
In de gevallen waar het boekhoudkundig resultaat mee bepalend is voor het verkrijgen van de VLIF-steun, wordt de kwaliteit van de boekhouding gecontroleerd. Vanaf 2015 is de bedrijfsomvang (mee)bepalend voor het bedrag van de opstartpremie bij een eerste vestiging als landbouwer.
Op het tijdstip van de aanvraag worden nog geen vragen gesteld over het bijhouden van boekhouding. De selectie sinds begin 2015 hangt daarom niet af van het al of niet bijhouden van boekhouding. De controle op de voorwaarde van het bijhouden van boekhouding gebeurt tijdens de behandelingsfase. Landbouwers die een eerste aanvraag voor steun indienen en nog geen boekhouding bijhouden, kunnen dan nog starten met boekhouding.
