Startpagina Economie

Interview met De Vegetarische Slager

De Vegetarische Slager: het is onmiskenbaar een succesverhaal. Het door Jaap Korteweg opgerichte bedrijf - dat plantaardige kopieën van bekende vleesgerechten maakt – is in 8,5 jaar tijd enorm gegroeid. Van één slagerij in Den Haag naar 4.000 verkooppunten in 17 landen. Eind 2018 volgde een nieuwe stap. Multinational Unilever nam De Vegetarische Slager over. “Unilever was de grootste kans dat we snel kunnen blijven groeien. Bovendien zie ik dat de veehouderij ook niet in hun toekomstbeeld past”, zegt Korteweg.

Leestijd : 6 min

Waarom maakt u alternatieven voor vlees?

“We worden steeds meer geconfronteerd met de problemen van vleesproductie. In Nederland is dit in 2015 in een stroomversnelling gekomen. Onder meer door onze visie op productie: vlees zonder dieren en goede kopieën voor de vleesliefhebber. Ik geloof niet dat er in de toekomst ruimte is voor veehouderij. De sector heeft een te grote impact op dierenwelzijn, biodiversiteit en het klimaat. Dat systeem is niet houdbaar. Het zou veel beter zijn als we allemaal geen of zo weinig mogelijk vlees eten. De consument wil dat ook, mits het alternatief goed is. Wij boeken daarmee succes en we gebruiken (bijna) niets uit de veehouderij. Het enige dat we helaas nog nodig hebben, zijn eieren voor het kippenei-eiwit om hamburgers te plakken. Hopelijk duurt dat niet lang meer.”

De_Vegetarische_Slager_-_Den_Haag_1

Waarom slaat uw vegetarische concept zo aan, denkt u?

“Wij richten ons niet op de vegetariër, maar op de vleesliefhebber. Dat uit zich in de productnamen: kipstuckjes of gehacktbal. Daarin onderscheiden we ons van de vegetarische concurrentie, die zich vooral op vegetariërs richt. Die concurrenten zijn ook veel minder hard gegroeid dan wij. Onze klanten willen niet plotseling vegetarisch koken, ze willen ‘nieuw vlees’. Een kopie van hun vertrouwde product dat ze zo lekker vinden. Zo hoeven ze ook niet van hun gewoontes af te stappen. De truc is om die plantaardige kopie zo smakelijk mogelijk aan te bieden. En dat lukt. De consument waardeert onze vleessmaak en proeft het verschil niet. Het is geen slap aftreksel van vlees. De bereiding luistert zeer nauw en de juiste receptuur is een doorlopend proces.”

Het is wel enigszins dubbel dat u vlees in de merknaam nodig heeft om de consument te overtuigen, of niet?

“Nee, het lijkt mij overduidelijk dat de consument een plantaardig product op z’n bord krijgt. Mensen houden van vlees. Alleen niet van de wijze waarop het geproduceerd wordt. Daar hebben ze vervelende associaties bij. Consumenten houden wel van hun saucijzenbroodje of die lekkere frikadel of kroket, die ze niet kunnen missen. Met onze plantaardige varianten kunnen ze die frikadel of kroket met een goed gevoel blijven eten.”

Toch vindt de landbouwcommissie van het Europees Parlement dat u met uw merknamen de consument misleidt en dat ze in ban gedaan moeten worden.

“Ja, met onze merknamen zitten we in een pakket van ‘marktverstorende elementen’, dat na de Europese verkiezingen in stemming wordt gebracht. Dat is een rare situatie. In Nederland is iedereen na de nodige discussie ook overstag gegaan. Zelfs de vleesbedrijven, die hun vegaproducten ook gewoon burger noemen. Deze discussie zal hoe dan ook goed voor ons uitpakken. Of we mogen onze merknamen houden, of we halen goede verkoopaantallen door de discussie en mogen weer creatieve namen verzinnen. Het is win-win. Ik snap deze zet van de landbouwcommissie dan ook niet.”

Kunt u wat meer vertellen over de herkomst van het plantaardige vlees van De Vegetarische Slager?

“Wij hebben een eigen fabriek waar 60 medewerkers onze hamburgers, gehaktballetjes, worsten, kip en shoarma maken. Daarnaast wordt De Vegetarische Slager beleverd door een aantal grote producenten, waaronder Unox en Mora. De meeste van deze bedrijven komen uit Nederland en Groot-Brittannië en zijn bijvoorbeeld grote snack- of salademakers. De gemene deler is dat het allemaal specialisten zijn die er een vegetarische tak bij maken. Daarnaast hebben we tientallen toeleveranciers van bijvoorbeeld kruiden of specerijen. We werken voor onze producten met eiwitten uit onder meer lupine, erwten, aardappelen, tarwe en veldbonen. Maar het hoofdbestand is soja. 70% van het nieuwe vlees bestaat hieruit.”

Maar die soja moet u van ver halen, is dat geen kwetsbaar punt in het verhaal van De Vegetarische Slager?

“Het is de realiteit. In Nederland zijn sojabonen geen groot gewas. Bovendien produceren de meeste boeren nu soja voor de plantaardige zuivelproducten van het Belgische Alpro. Niettemin wordt het sojabonenperceel in Nederland door de inspanningen van Agrifirm steeds groter. In de afgelopen 7 jaar is het perceel van 6,5 tot 540 hectare gegroeid. De opbrengsten zijn bovendien goed, maar het oogstrisico is een punt van aandacht.”

Wat moet er gebeuren om minder afhankelijk te zijn van import?

“In Nederland is er nog geen partij die biologische soja kan verwerken tot een gecertificeerd biologisch eiwitconcentraat. Dat is erg jammer, want dan zouden boeren ook voor het eerst direct aan De Vegetarische Slager kunnen leveren. Zo’n sojafabriek is uiteraard wenselijk voor ons, maar het is ook een geweldige kans voor de boer. Soja is een product met een goede toegevoegde waarde. Niet voor veevoer, maar voor de consument. Dat is veel beter uit te leggen én te verkopen. Het is jammer dat plantaardig vlees als bedreiging gezien wordt, want het is geen tijdelijke trend. De groei blijft doorzetten. Het is wachten op die ene boerencoöperatie die het aandurft om te investeren. Ik ben ervan overtuigd dat de tijd er rijp voor is. Het Nederlandse sojabonenareaal verdubbelt over aan paar jaar opnieuw en we moeten ook over de grens durven kijken. Een fabriek voor bijvoorbeeld 5.000 hectare soja is nog conservatief als je andere EU-landen – zoals België - in dit productietraject meeneemt.”

Tot die tijd blijft u afhankelijk van verre import?

“Ja, dat zien wij natuurlijk ook liever anders. We proberen zoveel mogelijk soja-eiwit uit Europese landen te halen, maar daarmee redden we het niet. Grofweg twee derde van onze soja komt van buiten Europa. Het is wachten op meer Noord-Europese sojateelt en een verwerkingsfabriek. Aan de andere kant: de veehouderij gebruikt drie keer zoveel soja en het herkomstland ligt vaak nog verder weg.”

Is een vegetarische toekomst voor de mens reëel?

“Op de lange termijn wel. De totale vegetarische markt in Nederland groeit jaarlijks met een vijfde en voor De Vegetarische Slager is dat zelfs 50%. Bij de twee grootste Nederlandse supermarkten – Albert Heijn en Jumbo – zijn we na het huismerk de grootste in het vegetarische schap. Inmiddels is 2% van het vleesaanbod plantaardig. Als je de huidige lijn doortrekt, verwacht ik dat over 10 jaar 20% van de vleesconsumptie plantaardig is. Dat zal het kantelpunt zijn, want met zo’n percentage krijg je bekendheid, innovaties en slagkracht. In dat scenario kan over 25 jaar 80% van al het vlees plantaardig zijn.”

Gaat dat echt zo hard, met biologisch vlees gebeurt dat toch ook niet?

“Plantaardig vlees heeft meer potentie dan biologisch vlees en zal harder groeien. Nu liggen de prijzen gelijk, maar bij een groter volume wordt plantaardig snel goedkoper. Ten eerste zijn voor plantaardige productie veel minder grondstoffen nodig en ten tweede is voor bio veel land nodig. De kostprijs van plantaardig ligt in essentie veel lager.”

Wat anders: waarom heeft u De Vegetarische Slager aan multinational Unilever verkocht?

“Financieel gezien had ik beter kunnen wachten, dan was ik spekkoper geweest. Maar met Unilever is de kans het grootst dat De Vegetarische Slager snel kan blijven groeien. Het bedrijf heeft een verkoopteam in 190 landen. Landen ‘veroveren’, gaat nu veel makkelijker. Unilever gaat ook geen nieuwe accenten leggen, de focus ligt op het buitenland en opschaling. Daar doe ik graag een stapje voor terug. In plaats van directeur ben ik nu adviseur.”

Bent u niet bang dat de identiteit van De Vegetarische Slager verloren gaat?

“Nee, Unilever heeft veel ervaring met overnames en houdt onze identiteit en missie overeind. Ik ben ervan overtuigd dat Unilever dit zorgvuldig zal bewaken. Dat daar een nieuwe dynamiek aan wordt toegevoegd, is alleen maar positief. Beide filosofieën sluiten ook op elkaar aan. Unilever is niet groot in vleesproducten. Ik zie dat de veehouderij ook niet in hun toekomstbeeld past. Daar handelen ze bovendien naar. In 2018 kochten ze ons en een jaar eerder verkochten ze een vleesfabriek in het Brabantse Oss.”

De Vegetarische Slager verkoopt ook in België, is het succes daar net zo groot als in Nederland?

“In België liggen we bij Albert Heijn en een deel van de winkels van Delhaize in het supermarktschap. We verkopen er erg goed. Al komt dat misschien ook door de vegetarische concurrentie, die minder is dan in Nederland. Over de hele linie kun je zeggen dat Nederland en Groot-Brittannië plantaardige voorlopers zijn. Gevolgd door Scandinavië, Duitsland en de Alpenlanden. In België en ook Frankrijk gaat het minder hard. Misschien heeft dat met het bourgondische karakter en de traditionele rol van vlees te maken. Maar ook daar zal plantaardig vlees straks een waardige vervanger zijn.”

Theo Brummelaar

Lees ook in Economie

Meer artikelen bekijken