Startpagina Vleesvee

“De dag dat mijn laatste witblauwe zal weggaan, wordt heel moeilijk!”

Vlaamse boeren in Wallonië, ook Christel Buyse (49) is een van hen. Naast landbouwster is ze voorzitter van de raad van bestuur van Belbeef. Ze is een passionele rundveehoudster en landbouwster. “Zelfs ik moet lijdzaam toezien hoe het witblauwe vleesvee minder rendabel is. Mijn zonen maken de switch van vlees- naar melkvee. Ik begrijp dat, hoe triestig het mij ook maakt. We willen onze zonen niet verplichten om door te gaan.”

Leestijd : 8 min

In 1953 verhuisden de ouders van Christel Buyse naar Wallonië, om daar een beroepsleven als landbouwers uit te bouwen. Beiden waren West-Vlamingen. “De dag na hun huwelijk trokken ze naar Bassilly in Wallonië. Mijn vader was een van de negen kinderen, er kon dan ook maar één het ouderlijk bedrijf verderzetten.” Negen jaar later werden ze verplicht om naar een andere boerderij uit te kijken, omdat de zoon van de eigenaar weer op het bedrijf kwam. “Gelukkig vonden ze in hetzelfde dorp (Opzullik-Silly) een ander landbouwbedrijf.”

Toekomst oogt niet witblauw

Christel is hun enige dochter. “Mijn ouders waren heel vooruitstrevend en modern. Ze zijn destijds in de varkenshouderij gestart, maar door omstandigheden schakelde mijn vader over naar de rundveehouderij, melk- en vleesvee. Hij had ook runderen van het witblauwe ras. Zijn grootste kwaliteit was dat hij een goed oog had voor de kwaliteit van de beste runderen. Tot vijf jaar voor zijn overlijden verzorgde hij nog zijn beesten.”

Christel is getrouwd met Michel Van Ongeval (51). Samen hebben ze drie kinderen: Jeroen (24), Joris (21) en Maite (12). De zonen werken thuis als zelfstandige helpers.

Ondanks de voorliefde voor het witblauwe vleesvee wordt die bedrijfstak volledig afgebouwd. “Dat vleesvee brengt minder op. We hebben nog 50 moederdieren, en het jongvee dat er bij past. De kalfjes zitten nu over de taalgrens in Kester (Gooik, Vlaams-Brabant), op het ouderlijk bedrijf van mijn man”, zegt Christel. “Een kalf dat hier wordt geboren, wordt daar verder opgekweekt. Na vijf à zes maanden komt het dan terug naar hier. Ik doe ginder de opfok van de kalfjes.”

Christel staat verder in voor het nazien van de kalfjes op de weide, de registraties, de betalingen… Een heel polyvalent medewerker. “Ik weet ’s morgens nooit exact wat de dag gaat brengen. Stresserend, dat zeker.”

De toekomst oogt niet witblauw. “Dat doet pijn, veel pijn. De consument lust het niet meer. Het witblauw wordt nu bekeken als een wit product. Goedkoper dan een Ierse, of een Argentijnse steak… Ik vind het spijtig. De dag dat mijn laatste witblauwe zal weggaan, zal het pijn doen, veel pijn. We willen onze kinderen niet verplichten om daarmee verder te gaan. Onze twee zonen zijn zelfstandige medewerkers, en weten alles van de bedrijfsvoering. Ze kunnen ook rekenen. Onze kinderen zullen waarschijnlijk de switch naar melkvee verder maken. We hebben nu 200 melkkoeien, Holsteins.”

Belbeef werkt goed, zegt Christel Buyse. Het is belangrijk om de krachten te blijven  bundelen.
Belbeef werkt goed, zegt Christel Buyse. "Het is belangrijk om de krachten te blijven bundelen." - Foto Christel Buyse

Het is en blijft immers een vaststelling: de Belg eet minder vlees. “En dan haalt men als reden aan dat men minder tijd heeft om te koken. Duurt het bakken van een goede biefstuk nu zo lang? Nee, toch? We zouden nog meer en beter moeten communiceren hoe lekker en gezond ons vlees wel is, maar het is moeilijk. De mensen eten liever gehakt en worsten, minder biefstuk. Een nobel stuk vlees kopen ze minder vaak. Ik begrijp dat niet. Ik denk dat we weer naar oudere runderrassen moeten gaan, maar ik vrees dat we moeilijk de klok nog kunnen terugdraaien.” Dat ook Christel de eigen witblauwe veestapel verder moet afbouwen door economische redenen doet de voorzitter van Belbeef veel pijn. “Ja, het is echt een moeilijke beslissing.”

Geëngageerde veehoudster

Christel Buyse is zelf heel geëngageerd, onder andere sinds juni in Arsia (de Waalse Dierengezondheidszorg Vlaanderen, DGZ), waar ze in de raad van bestuur zetelt. “Een van de redenen om mij daar kandidaat te stellen, is dat het dikwijls de vrouw is die zich bezighoudt met de opfok van de kalveren en de registratie van de dieren. Wij vrouwen hebben ook een andere visie op diergezondheid.”

Daarnaast engageert Christel zich ook in de Waalse landbouworganisatie Fédération Wallonne de l'Agriculture (FWA). Daar zetelt ze in de vakgroep melk en de vakgroep vlees. Namens de FWA is ze ook lid van de raad van bestuur van Belbeef, waarvan ze voorzitter is.

Christel Buyse is heel geëngageerd. Ze zetelt sinds juni in de raad van bestuur van Arsia. Daarnaast zit ze ook de vakgroepen melk en vlees bij de FWA. Namens FWA is Christel ook lid van de raad van bestuur van Belbeef, waarvan ze voorzitter is.
Christel Buyse is heel geëngageerd. Ze zetelt sinds juni in de raad van bestuur van Arsia. Daarnaast zit ze ook de vakgroepen melk en vlees bij de FWA. Namens FWA is Christel ook lid van de raad van bestuur van Belbeef, waarvan ze voorzitter is. - Foto: LV

Ze benadrukt dat ze hier spreekt in eigen naam, als landbouwster, en niet als voorzitter van Belbeef. De voornaamste taak van Belbeef is het beheer van de Belbeef Standaard. “Met dit algemeen, door de afnemers aanvaard lastenboek, zijn we erin geslaagd om dubbele controles en analyses bij de veehouders te vermijden.”

Belbeef werkt goed

“Het is immers zinloos en inefficiënt om voor elke afnemer een specifiek lastenboek te moeten volgen en hiervoor een controle te moeten ondergaan, wetende dat de meerderheid van de voorwaarden die opgelegd worden door de afnemers dezelfde zijn.”

Retailers kunnen wel bijkomende eisen stellen aan de karkassen, wat betreft vetheidsgraad, bevleesdheid, gewicht… maar dat leidt echter niet tot extra controlebezoeken bij de veehouder. “Dit systeem leidt dus tot een besparing voor de boer. Anderzijds willen retailers zich ook van elkaar kunnen onderscheiden, dus ze willen kunnen uitpakken met accenten die voor hen belangrijk zijn, en liefst onder een eigen merk of logo. Daardoor is de zichtbaarheid van ons Belbeef-logo, ‘het groen koetje’, in de verkooppunten van de deelnemende grootwarenhuizen eerder beperkt. Maar als ons gecertificeerd kwaliteitslabel hiervan de basis vormt, komt dit de afzet zeker ook ten goede. Het is alleen niet meer zo eenvoudig om generieke promotie te voeren voor het label, net omdat de zichtbaarheid in winkels te beperkt is.”

“Ook als retailers nog verder willen gaan dan het algemene lastenboek, biedt de Belbeef Standaard de perfecte pijler om verder op te bouwen, maar steeds onder de voorwaarde dat eventuele bijkomende eisen tijdens dezelfde audit - die trouwens gecombineerd met de audit voor de sectorgids gebeurt - gecontroleerd kunnen worden, en dat er een meerprijs aan de boer betaald wordt.”

Christel is nu zes jaar voorzitter. “Belbeef werkt goed, hoewel sommige veehouders wel eens heel kritisch zijn. Soms worden we wel eens onterecht met de vinger gewezen, als zouden we karkassen afkeuren. De labeling van de karkassen gebeurt automatisch op basis van de Sanitelgegevens en de certificatiestatus van de veehouders, slachthuizen en uitsnijderijen. Op die manier ziet elke schakel, ook de boer zelf via het productportaal, of zijn dieren aan de Belbeefstandaard en de bijkomende karkascriteria van deelnemende retailers voldoen. Is dat niet het geval, dan wordt ook altijd de reden waarom getoond. Maar als het aanbod groter is dan de vraag, worden niet alle dieren onder Belbeef gecommercialiseerd”.

Het blijft vechten tegen de bierkaai. “Er zijn leden veehouders die ons dat verwijten en kwalijk nemen. ‘Je doet niks’, zeggen ze. Ze vergeten dan wel dat we veel zaken tegenhouden die ten nadele van hen zouden zijn. Het zou nog slechter kunnen. En van de vergader- en onderhandelingstafel wegblijven, is zeker geen goed idee! Dan wordt er zeker boven onze hoofden beslist. En waar staan we dan? Ik zie de toekomst van Belbeef wel positief, maar het is hard werken en blijven vechten.”

Het dalend aantal slachthuizen in Wallonië is een nieuw aandachtspunt. “Runderen worden vaak in Vlaanderen geslacht. Ook de markten verminderen. We hebben schrik dat de runderen in het buitenland zullen worden geslacht en het vlees dan terug wordt geïmporteerd. Dat wordt een probleem. Belbeef staat voor: geboren, gekweekt én geslacht en verwerkt in België.”

“Een verschil in kwaliteit tussen Vlaanderen en Wallonië is er niet”, zegt Christel Buyse. “Waalse veehouders verkopen vaak hun magere beesten, die dan in Vlaanderen worden afgemest. Een Vlaming doet evengoed zijn best. Als boer doe je echter niet wat je wil. Wij kunnen nu nog omschakelen naar melkvee, maar je moet dan voldoende hectaren grond hebben om voor voeder te kunnen zorgen, voor de mestafzet… Dat is niet zo eenvoudig.”

Christel werkt zowel in Vlaanderen als in Wallonië, net onder en boven de taalgrens. Ze kent de verschillen. “Het is zo wraakroepend dat de reglementering niet dezelfde is, neem nu bijvoorbeeld de data voor het uitrijden van mest, de groenbemesting, braakpremies… Of de samenstelling van zaden. Hoe kan je dan correct werken?”

Of ze het nog plezierig vindt om te boeren? “Ik ben erin opgegroeid, en ik zit erin. Ik vind het soms spijtig dat mijn zonen verder doen. Ze moeten zo hard werken voor wat ze maar verdienen”, zegt een heel geëmotioneerde Christel. “Ze zouden een veel mooier leven hebben als ze niet in de boerenstiel zouden werken, denk ik. Maar ze zijn er zo zot van, zo van bezeten. Zoals ik, ja... om 4.30 uur opstaan, om 22 uur gedaan. Voor wat? Om soms geen respect te krijgen. Daar heb ik het lastig mee. Generatie na generatie hard werken, en wat krijg je terug? Voor mij moeten ze dat niet doen. Ze konden studeren wat ze wilden. Of het betert? Ik weet het niet. We hebben al zo hard gewerkt, en moeten nog harder werken dan vroeger.”

Diversifiëren, klinkt het dan. “Ja, om wat: om ijs te verkopen, een vakantiewoning open te houden? Nog extra werk. De boer stopt niet. Die heeft zijn trots. Die doet verder tot hij gedwongen moet stoppen. Ja, de miserie bij sommigen is groot, heel groot. Mensen sluiten zich meer en meer op. Ze komen niet meer buiten. En als ze iemand zien, gaat het onmiddellijk over onbetaalde facturen, ofzo. Psychologische ondersteuning is heel belangrijk.” Ook opleiding en (bij)scholing zijn heel belangrijk.

De overheid krijgt een veeg uit de pan, ook Europa. “Renault, Sabena… die kunnen ze helpen, maar de landbouw? We krijgen een aalmoes, een wortel die ze voor onze neus houden. De consument en de politiek zouden moeten veranderen. Ook de media spelen vaak een negatieve rol in dit verhaal. En sommigen zijn zo beïnvloed. De landbouwers zijn het beu, dat hoor je bijna overal.”

De prijzen zijn niet goed. “We krijgen bijvoorbeeld nog dezelfde melkprijs als in de tijd van onze ouders, maar de kosten die gaan altijd maar omhoog. Sommigen beweren dat bijvoorbeeld de melkprijs goed is. Bij Milcobel krijgen we nu 30 cent, bij andere zuivelbedrijven enkele centen meer. Maar op een groot volume maakt dat wel een groot inkomensverschil. De standaarden (kwaliteitsnormen) zijn veranderd, maar de prijzen zijn gelijk gebleven. Of zelfs gedaald.” En wat zelf moet betaald worden, wordt almaar duurder. “Dan ga je op zoek naar alternatieven. Je zoekt op het internet wisselstukken voor je machines, omdat die in het buitenland veel goedkoper zijn.”

Boeren nemen altijd risico

Naast het melkvee (200 stuks, Holstein) en vleesvee witblauw (50 moederdieren) is er nog de akkerbouw met maïs (100 ha), voederbieten (2 à 3 ha), tarwe (50 ha), erwten (10 ha), suikerbieten (30 ha), en weiland. We proberen zoveel mogelijk ruwvoeder op het bedrijf te telen, een deel van de tarwe wordt gemalen op de boerderij voor onze koeien.

De teelt van aardappelen is enkele jaren geleden stopgezet. “Met die contracten, en zo. De verwerkers van de aardappels hebben alles in handen. Dan hoeft het niet meer voor ons. Of we doorgaan met de erwten, is nog onzeker. De bedrijven nemen geen risico. Het zijn altijd de landbouwers die het risico nemen, altijd alles op de rug van de boer. We konden stoppen met die aardappelen, want we hadden geen grote investeringen gedaan. Anderen kunnen er simpelweg niet mee ophouden.”

“Vergeet niet dat er zoveel aan de landbouw verwante sectoren zijn. Die andere schakels verdienen meer. Maar als wij onze facturen niet meer kunnen betalen, komen ook zij in de problemen. Dat wordt te vaak vergeten. Het is een mooie stiel. Maar het is zwaar, heel zwaar. Iedereen zit op onze kap, het dierenwelzijn, het milieu… Het stopt maar niet.”

Lieven Vancoillie

Lees ook in Vleesvee

Meer artikelen bekijken