Startpagina Vleesvee

Henk Verhelst boert met veel arbeidsvreugde in Wallonië

Het golvend landschap is mooi, de haan kraait naar hartenlust, het buitenleven is er anders. Toch wordt er even hard gewerkt. Over de taalgrens boert Henk Verhelst met zijn grote liefde Liliane Verschuere vleesvee en aardbeien. “Ik kende hier niemand en ik verstond de taal niet. Maar ik werd vlug aanvaard en hier wil ik oud worden. De boerenstiel blijft leuk, maar er is niks meer te verdienen.” Dat doet heel veel pijn. Ondanks de taalgrens is er ook op dat vlak geen verschil tussen de beide landsdelen.

Leestijd : 6 min

Henk Verhelst (61) groeide op in Deerlijk, in Zuid West-Vlaanderen. Samen met zijn broer en zus. Op het ouderlijk bedrijf stond een ast en werd cichorei verwerkt. “Heel zwaar werk. We weten goed wat hard werken is.” Tot de gemeente Deerlijk besliste om de grond te onteigenen en die bouwrijp te maken voor een industriezone. Vader en moeder Verhelst kochten dan maar een landbouwbedrijf in Sint-Denijs, even verderop. Daar werkt de broer van Henk. Ook hij volgde de landbouwschool en had de laatste jaren op het ouderlijk bedrijf al wat aardbeienplanten gezet en aardbeien geplukt en verkocht.

Liefde over de taalgrens

De liefde bracht Henk naar Wallonië, naar Lahamaide (een deelgemeente van Ellezelles). Hij leerde Liliane Verschuere kennen, die daar geboren is. “Mijn vader is afkomstig van Vichte, mijn moeder van Melden, een dorp in Oost-Vlaanderen, bij Oudenaarde. In 1961 namen ze hun intrek op deze boerderij. In die tijd trokken heel wat Vlaamse boeren over de taalgrens om een nieuw leven in Wallonië te beginnen. Ik was voorbestemd om hier te blijven wonen.” De families Verschuere en Verhelst kenden elkaar.

Liliane en Henk trouwden in 1987 en trokken bij de ouders van Liliane in Lahamaide in. “Mijn vader is vier jaar geleden overleden, mijn moeder zit na een val nu in een woonzorgcentrum, vijf kilometer verderop”, aldus Liliane. Het is goed toeven in Ellezelles. “Het is bekend dat de mensen hier lang leven, en de gemeente staat ook bekend om de heksen”, knipoogt Henk.

Behulpzame Walen

“De taal verstaan en spreken was veruit het moeilijkste”, vertelt Henk over de beginjaren. “Je leert de taal wel, maar toch. Dat Frans spreken was wel een aanpassing. Ik kende hier niemand. De Walen zijn wel behulpzaam en ze zullen je nooit uitlachen als je gebrekkig Frans praat. Ik kreeg ook af en toe wat bijles van een mandenmaker. Alle klanten, iedereen die komt plukken: het is allemaal in het Frans.”

“Ik kende niemand, die 400 inwoners hier leerden mij al vlug kennen. Ik was verplicht om iedereen te leren kennen, zij maar één. Ik raakte vrij vlug ingeburgerd. Ik was snel aanvaard. En ik ben niet zo moeilijk van karakter, zodat het wel vlug klikte. Je moet je als Vlaming, die hier komt wonen en werken, je wat nederig opstellen. Je blijft een ‘étranger’, hé.”

Of dat inwonen gemakkelijk was? “We zijn geen moeilijke mensen”, aldus Liliane. “Mijn ouders waren content met Henk, een harde werker. Dat we hier met aardbeien zijn gestart, werd ook onmiddellijk aanvaard. We hebben van mijn ouders heel veel hulp gehad. Ja, het was met twee generaties aangenaam onder één dak. Hobby’s? Nee, onze boerderij is onze hobby. We gaan nooit op reis. We zijn elke dag met vakantie.”

Import aardbeien

Toen de boerderij in Deerlijk onteigend werd, bleef Henk nog een jaar alleen op het bedrijf wonen en werken. “We hadden in Deerlijke al frezen (aardbeien) staan. Mijn vrienden teelden die, en ik ben er ook mee gestart. Vervolgens heb ik die aardbeien naar Wallonië geïmporteerd. Mijn toekomst lag hier.”

Twee derde in serres, één derde in volle grond. Naast de teelt van aardbeien (een halve hectare, 15.000 planten) en wat akkerbouw (tarwe, maïs, voederbieten) heeft Henk nog een 50-tal koeien van het witblauwe vleesras. “Vroeger melkten we ook, maar dat hebben we stopgezet. We melkten nog voor de kalveren, één keer daags. Tot drie jaar geleden. Het was niet langer economisch rendabel en haalbaar”, aldus Henk en Liliane, die twee kinderen (Jean-Luc en Marie-Line) hebben. Geen van de twee zet het bedrijf van 35 hectare verder.

Het is niet eenvoudig om vandaag landbouwer te zijn, ook niet in Wallonië. “We kennen niks anders. Als je je rekening maakt, kom je in het beste geval net toe. Je maakt geen winst meer, nee. Ook het rundvee krijgt zware klappen, onder andere omdat het zo negatief in het daglicht wordt gezet. Het is moeilijk om tegen zulke vooroordelen te vechten. Nee, in het vleesvee uitbreiden, moet je zeker niet doen.”

Henk Verhelst ondervond intussen dat als het slecht gaat in het vlees, het goed gaat in de aardbeien. “Zoals toen met de dolle koeienziekte: we hebben nog nooit zo’n goed aardbeienseizoen als toen gehad. De aardbeien zijn ook klimaat- en warmtegevoelig. Verleden jaar hadden we er last van, dit jaar is goed geweest. Zo plukten we verleden jaar maar vijf weken aardbeien, dit seizoen acht weken. Je moet die natuurlijk nog allemaal kunnen afzetten. De pluk is in mei/juni. Ik heb geen frigoplanten staan.”

Oefening baart kunst

Een handjevol plukkers komt helpen. “We hebben een goede, vaste ploeg. Van de nieuwe plukkers blijft er maar één op vijf. In het eerste uur merk je al of het goed komt, of niet. Sommigen vinden het plukwerk te lastig, of ze zijn te lui. Je moet er iets voor doen, hé. Er zijn plukkers die al twintig jaar komen. Die moet je nooit controleren. Ervaring leer je natuurlijk met de jaren. We hebben het ook moeten leren: snelheid, correctheid. Alle begin is moeilijk, maar oefening baart kunst”, lacht Henk.

Iedereen heeft nu de mond vol van de ‘korte keten’ en van ‘hoeveverkoop’. “Ik heb niks anders gekend. Alles wordt hier thuis verkocht. Van de eerste tot de laatste aardbei, alles.” De verkoop, dat is op vandaag het belangrijkste werk van Liliane. “En als er ’s avonds aardbeien over zijn, bellen we de klanten zelf op. Die kunnen dan aardbeien voor het maken van confituur aan de helft van de gewone prijs kopen. Ook bakkers uit de buurt komen hun aardbeien bij ons halen”, zegt Henk. “Eén keer verkocht ik aan een groothandel, maar die wilde er bijna niks meer voor geven. Ook met de veiling werk ik niet, nee. Zo bepalen we zelf de prijs. En die is goedkoop, iedereen weet dat in buurt: kwaliteit, lekker én goedkoop.”

Inzet sociale media

“In het drukke aardbeienseizoen worden geen kalfjes geboren, zodat we onze nachtrust hebben. We zetten onze stier in augustus en september ‘op vakantie’. Dan kan hij de koeien niet bevruchten, en zijn er geen kalvingen gepland”, zegt Henk. “Je kan geen twee dingen tegelijk goed doen.”

De concurrentie wordt groter. “Almaar meer landbouwers in de streek telen ook aardbeien. We maken wel gebruik van sociale media, zoals Facebook, om acties aan te kondigen en klanten warm te maken voor onze plukverse producten. Dat werkt, dat is duidelijk. Liliane geloofde daar eerst niet in, maar je moet je moment uitkiezen. Niet lukraak, maar heel doelgericht werken en dan merk je wel dat het wat oplevert. Waarom zou je er dan geen gebruik van maken?”, zegt ondernemer Henk.

Via korte keten

Een automaat is er niet. “Nee, klanten komen langs om verse aardbeien te kopen, maar ook om een babbeltje te slaan. Dat sociaal contact is heel belangrijk, ook voor ons. Ook als we plukken, wordt er gepraat. We hebben hier plukkers die maar één dag per week komen. Om even de gedachten te verzetten, weg van alle drukte en dagelijkse stress, om even al plukkend tot wat bezinning te komen. Aardbeien uit volle grond teelt, gaat verdwijnen.” Maar in hydrocultuur gelooft Henk dan weer zelf niet. “Ja, natuurlijk: ik eet nog elke dag aardbeien. Geen mooie en grote, want die moeten we verkopen. Tja, ik verkoop al 50 jaar via de korte keten. Nu is dat sexy, en zo.”

“De producten zijn in Wallonië ook iets duurder dan in Vlaanderen. Vlaamse marktkramers komen liever naar Wallonië om hun goederen te verkopen. De prijzen zijn beter, de cliënten zijn gemakkelijker. De Vlaming kijkt vlugger naar zijn centen. In Wallonië leeft men meer dag per dag. Er is wel een verschil in mentaliteit, ja.” In het eerste jaar kreeg Henk Verhelst boze reacties van Waalse fruittelers, omdat hij te goedkoop was. “Ik heb dan uiteraard ook mijn prijzen wat opgetrokken.”

Nooit op reis

“In vergelijking met collega’s ben ik nog altijd de goedkoopste. Ik vroeg voor een halve kilo aardbeien 3 euro, er zijn hier die zelfs 5 euro durven vragen… Ik vind 7 euro per kilo al heel veel”, zegt Henk. “En als het redelijk in prijs is, komen de klanten dan ook graag terug. Ik moet ze elke dag verkopen. Als ik ze ’s avonds niet kwijt ben, is het aan de helft van de prijs. Je moet je stiel kennen, en ondernemer zijn. Aardbeien kweken is één iets, je moet ze ook kunnen verkopen.”

Lieven Vancoillie

Lees ook in Vleesvee

Meer artikelen bekijken