Startpagina Veeteelt

Franse melkveehouderij op weg naar een lage koolstofvoetafdruk

De veehouderij en het klimaat zijn twee thema’s die met de regelmaat van een klok worden geassocieerd en op tafel worden gelegd. Dat was onder andere het geval in het kader van de conferenties die op Space, de veehouderijbeurs in het Franse Rennes, werden gehouden. Drie onderzoekers van het Franse Institut de l’Elevage, Catherine Brocas, Elisabeth Castellan en Etienne Goumand, maakten daar de balans op van de gevolgen van de klimaatopwarming voor de veehouderij. Daarnaast legden ze ook pistes voor die kunnen bewandeld worden om zo efficiënt mogelijk te werken in de veehouderij en de koolstofvoetafdruk zo laag mogelijk te houden.

Leestijd : 8 min

Stijgende temperaturen, smelten van de ijskappen, tropische cyclonen, stijging van de zeewaterspiegel,… De informatie die zowat van overal uit de wereld op ons af komt, herinnert er ons aan dat de klimaatopwarming wel degelijk realiteit en actueel is.

Impact

op de melkveehouderij

En de gevolgen daarvan blijven niet uit, ook niet voor de melkveehouderij. De onderzoekers van het Institut de l’Elevage, zetten er, tijdens de conferenties in het Franse Rennes, drie op een rij.

Vooreerst toonden cijfers voor Frankrijk aan dat de melkproductie tijdens de hittegolf van dit jaar 2,7% lager lag dan normaal, wat een niet onaanzienlijke weerslag is.

Daarnaast stelde men ook voor de gewassen een invloed vast op de opbrengst. Dat was onder andere het geval met de graanopbrengsten. Volgens de onderzoekers is dat in de eerste plaats te wijten aan de hogere temperaturen en de klimaatomstandigheden, en daarnaast ook aan de rassenkeuze en aan de beperkingen op het gebruik van stikstof.

Anderzijds lijkt het er op dat de klimaatwijzigingen ook een positief effect zouden kunnen hebben op korte termijn, nl. op de evolutie van de grasgroei. De weideperiode zou vroeger in het jaar kunnen starten, maar daarnaast zou er een grotere piek naar beneden zijn tijdens de maanden juni, juli en augustus, waarna de grasgroei iets meer zou hernemen dan vroeger tijdens de herfstmaanden. “Dat zijn zaken waar de veehouderij rekening mee zal moeten houden bij het opmaken van de beweidingssystemen”, zo stelt Etienne Gouman. “Op langere termijn zijn de effecten van de klimaatopwarming echter ook voor de grasgroei negatief”, zo geeft hij nog aan.

10% afkomstig

van de runderen

Frankrijk maakt elk jaar een balans op van de uitstoot van broeikasgassen en dit per sector. Daaruit blijkt dat de landbouw op de derde plaats zou komen met 17% van de totale uitstoot en dit na ‘bewoning en tertiaire sector’, goed voor 19 %, en transport, dat verantwoordelijk is voor 29% van de totale uitstoot.

Van die 17% van de landbouw is de rundveehouderij verantwoordelijk voor het grootste gedeelte, nl. 10%. “Maar aangezien de veehouderij zorgt voor heel wat koolstofopslag, laten de weiden en de heggen toe om 30% van die uitstoot van de veehouderij te compenseren.” Bovendien moet opgemerkt worden dat de uitstoot door de veehouderij tussen 1990 en 2010 met 11% is afgenomen.

Meerdere factoren laten toe om die afname te verklaren. Daarbij komt in de eerste plaats de verhoogde productiviteit in de melkveehouderij. “In de voornoemde periode is de productie per koe inderdaad gestegen van 4.700 naar 7.000 kg melk per jaar.”

“Daardoor is er ook een vermindering van het aantal koeien voor een nagenoeg constant volume melk. Door die vermindering van het aantal koeien is ook de uitstoot van broeikasgassen door de dieren gedaald”, zo merkt Elisabeth Castellan op.

Sedert de jaren negentig is er een duidelijke evolutie merkbaar op gebied van stallenbouw en opslag van dierlijke mest, wat op zijn beurt leidde tot een beter gebruik van die dierlijke mest en tot een verlaging van het gebruik van minerale grondstoffen.

Methaan belangrijkst

Van alle broeikasgassen die men in de melkveehouderij aantreft, is methaan (CH4) het belangrijkst, met 52 % van de totale uitstoot van broeikasgassen door de melkveehouderij. Lachgas (distikstofmonoxide of N2O) en koolstofdioxide (CO2) zijn verantwoordelijk voor respectievelijk 25 en 23 % van de totale uitstoot van broeikasgassen door de melkveehouderij.

Methaan wordt voornamelijk uitgestoten door de kudde (enterisch methaan of methaan afkomstig uit maag- en darmgisting), in de stallen en bij de opslag van dierlijke mest. Er wordt weinig methaan uitgestoten bij de beweiding.

Lachgas komt voornamelijk voor in de gebouwen, bij de opslag van dierlijke mest en bij stikstofbemesting van de bodems.

De input van voeders, de energie en het brandstofverbruik vormen de directe uitstootbronnen van koolstofdioxide. De aangevoerde elektriciteit en de brandstoffen zijn eveneens verantwoordelijk voor een indirecte uitstoot die wordt gerekend als CO2-equivalenten.

In grafiek 1 ziet men de verschillende vormen van uitstoot van broeikasgassen op een melkveebedrijf.

GAES1

Alle systemen van ruwvoederproductie (gras, maïs of gemengde systemen) laten tot om de uitstoot van broeikasgassen per geproduceerde liter melk te verminderen. De resultaten van een studie ‘Carbon Dairy’, een project dat werd uitgevoerd tussen 2013 en 2016 en waaraan 3.350 Franse melkveehouders hebben deelgenomen, tonen aan dat de bruto uitstoot van deze drie systemen ongeveer gelijk is, nl. tussen 1,03 en 1,06 kg CO2/liter melk. Het is op het niveau van de netto koolstofafdruk dat er tussen de drie systemen merkbare verschillen zijn (zie grafiek 2).

GAES2

Het systeem met gras legt inderdaad meer koolstof vast, dankzij de grotere oppervlakte weiden en heggen, dan het systeem maïs.

Nog heel wat marge

En de onderzoekers gaan verder met hun analyse. “Wanneer we de cijfers van naderbij bekijken, dan zien we dat voor alle systemen samen, er nog een marge is van 16 % tussen de top 10 van de meest efficiënte bedrijven (bovenste deciel) en het gemiddelde van de onderzochte bedrijven. Deze marge is toe te schrijven aan de optimalisatie van de systemen (efficiëntie van het rantsoen, de bemesting, de productie van de dieren,…). Want de koolstofvoetafdruk is niet anders dan de weerslag van de efficiëntie van een volledig system, of het nu de koe zelf, het systeem van voederen of de manier van werken op het bedrijf is. Het is een indicator van de samenhang op het bedrijf. Welk soort bedrijf het ook is, wanneer men de efficiëntie verbetert is er nog een belangrijke marge van vooruitgang mogelijk en dit met alle systemen.”

Efficiënte hefbomen

voor de melkveehouderij

“Uiteraard zijn de oplossingen om daartoe te komen verschillend volgens de uitgangssituatie op het bedrijf zelf, de context ervan en de doelstellingen. Er bestaat geen mirakeloplossing voor elk bedrijf. Bovendien hoeven de oplossingen die uitgewerkt worden niet in te gaan tegen de doelstellingen die op het vlak van arbeid worden gesteld, want de gebruikte hefbomen kunnen een positieve impact hebben op andere milieu-uitdagingen (energie, waterkwaliteit, luchtkwaliteit, biodiversiteit) en kunnen compatibel zijn met technische en economische resultaten: autonomie op gebied van voeder, beheersing van de productiekosten, beheer van de kudde”, zo legt Catherine Brocas uit.

Wanneer we kijken naar de grote posten, onder meer met betrekking tot de uitstoot van enterisch methaan, zijn de hefbomen gebonden aan de voeding (evenwicht van het rantsoen, hoeveelheid krachtvoeder, keuze van de grondstoffen, zoals koolzaadkoek…) en aan het beheer van de kudde (beperking van het aantal onproductieve koeien, het vervangingspercentage aanpassen, het aantal koeien met een te lange lactatie beperken, de sanitaire problemen oplossen). Het doel is om een kudde te bekomen met een goede gezondheid die het melkproductiepotentieel ten volle tot uiting kan brengen.

Volgens de wetenschappers kunnen deze hefbomen weinig innovatief lijken, maar toch zijn er volgens hen nog veel bedrijven die ze moeten toepassen. “Tal van bedrijven zijn in volle evolutie en hun systeem staat nog niet volledig op punt…”

“Er bestaan nog andere hefbomen, maar die zijn moeilijker om ze toe te passen, want ze hebben betrekking op de infrastructuur, zoals deze die gebonden zijn aan het beheer van de dierlijke mest (mestververwerking, beheer van de bemesting). Het goed beheer van het grasland, de teelt van vlinderbloemigen die toelaat de aanvoer van minerale stikstof te beperken, het goed gebruik van gras in het rantsoen, het optimaliseren van de bemesting en het beheer van de dierlijke mest… Het kan banaal lijken, maar men moet eerst de dierlijke mest van het bedrijf maximaal valoriseren alvorens minerale stikstof aan te kopen”, zo gaat de onderzoekster verder.

De uitstoot beperken

kan u niets kosten

en zelfs opbrengen…

Wat de kosten van het beperken van de uitstoot van broeikasgassen betreft, zijn de onderzoekers duidelijk. Die kost bedraagt 0 euro/1.000 liter melk en kan integendeel zelfs nog opbrengen. Uit een analyse van de resultaten van het project ‘Carbon Dairy’ blijkt immers dat de bedrijven met de laagste kolstofuitstoot een betere brutomarge en lagere operationele kosten hebben (Grafiek 3).

GAES3

Deze besparen inderdaad 30 euro/1.000 liter geproduceerde melk op gebied van kosten in vergelijking met de bedrijven die een minder goede koolstofvoetafdruk hebben. “De melkveehouders die technisch goed werken, slagen erin hun kosten te beperken, wat een weerslag heeft op hun koolstofvoetafdruk. “De hefbomen voor een technische verbetering hebben altijd een positief effect voor de veehouder, zijn financieel resultaat en het milieu.”

Er bestaan nog andere hefbomen maar die hebben een belangrijke kost per ton minder uitstoot van CO2. Het betreft hier onder andere mestverwerking, agroforestry, inzaaien van groenbedekkers, toevoeging van lipiden (vetstoffen) in het rantsoen… “Het zijn duidelijk bijkomende investeringen die men moet kunnen dragen.”

Bijkomende

reglementaire beperkingen

Etienne Goumand heeft het ten slotte nog over de risico’s die verbonden zijn aan de klimaatverandering. “We weten dat de komende hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid tal van vragen oproept. Welke zullen de voorwaarden zijn die men op milieuvlak zal moeten vervullen om nog van steun te kunnen genieten? Welke zal de weerslag zijn van de nieuwe onderhandelingen op de milieupijlers? En welke zijn de nieuwe beperkingen die de landbouw zal opgelegd krijgen?”

De droogteperiodes zullen daarenboven wellicht meer beperkingen op het gebruik van water meebrengen. “In Frankrijk ziet men meer en meer regio’s die getroffen zijn door droogte over langere periodes en dat steeds frequenter. Anderzijds kunnen zware overstromingen ook meer en meer voorkomen en schade veroorzaken.”

De onderzoeker denkt eveneens aan een toenemende druk van belagers voor de gewassen, zoals bijvoorbeeld de maïsboorder die nu erg kan toeslaan in gebieden waar hij vroeger niet voorkwam. Ook zal men meer moeten rekening houden met de verwachtingen van de kopers en de consument in het algemeen. “Men ziet het al met alle stappen die al werden gezet: weidemelk, niet-GGO, wie vergoedt het best de veehouders… Zal men in de toekomst ook spreken van melk die een meerwaarde heeft op gebied van milieu, een zero koolstofmelk?”

Tot slot zou het de onderzoeker niet verwonderen dat men zal komen tot een ‘koolstoftaks’ die de veehouderijen zal bestraffen omdat zij broeikasgassen uitstoten. Een taks, gebaseerd op het principe van de vervuiler betaalt. Al deze bedenkingen komen uit publicaties. “Het is dus niet uitgesloten dat zij in een min of meer nabije toekomst in voege komen.”

Naar P-Y. L.

Lees ook in Veeteelt

Wolvin Maxima is dood

Veeteelt Wolvin Maxima, die samen met mannetje Akela de eerste roedel in Wallonië vormde, is op 27 maart dood teruggevonden. Dat heeft de Waalse overheidsdienst SPW (Service Public de Wallonie) bekendgemaakt.
Meer artikelen bekijken