Startpagina Vleesvee

Prof Bart Pardon (UGent): ‘4 op 10 kalveren hebben een longaandoening’

Het wordt in de veehouderij onderschat: 4 op 10 kalveren hebben een longaandoening, zelfs in een niet-kritische periode en op een bedrijf zonder ziektedruk. Een longscan helpt bij vroege detectie én zorgt op lange termijn voor een daling van antibioticagebruik. Bart Pardon van UGent legt uit waarom.

Leestijd : 7 min

Hoewel het gebruik van antibiotica op veeteeltbedrijven daalt - maar er zijn nog verdere inspanningen nodig - zijn we nog altijd onvoldoende rationeel bezig. Dat zegt Bart Pardon, als onderzoeker verbonden aan de faculteit Diergeneeskunde van UGent, diensthoofd van de dierenkliniek herkauwers én internationaal gerenommeerd expert op het vlak van antibioticagebruik en luchtweginfecties in de rundveesector. Hij stelt zich voortdurend die ene vraag: wanneer is het voor een veehouder nuttig en nodig om antibiotica te gebruiken?

Cijfers van Amcra bewijzen het: na een ontsporing de voorbije decennia van het AB-gebruik is dat zeker ook in de veeteelt de voorbije jaren sterk gedaald.

Voor die ontsporing zag ik 2 redenen: enerzijds de grote economische druk op de landbouw. Die druk zet alles op slot: de verbetering van het welzijn, de verbetering van de productieresultaten, de gezondheid van de dieren én ook het welzijn van de veehouders... Anderzijds: het arbeidsgemak, maar dat is ‘des mensen’. Als het eenvoudig kan, waarom zouden we het dan moeilijk moeten maken? En als de eenvoudige oplossingen dan ook nog eens heel goedkoop zijn...

Het klimaat in de stal is heel belangrijk om longaandoeningen bij kalveren  te voorkomen.
Het klimaat in de stal is heel belangrijk om longaandoeningen bij kalveren te voorkomen. - Foto: LV

Er zijn mensen die heel sceptisch en pessimistisch zijn over de toekomst van de landbouw en de gezondheidszorg voor landbouwhuisdieren. Nochtans hoeft dat niét. Met de middelen en innovaties waarover we vandaag beschikken, zoals een long-echo, zijn er heel wat mogelijkheden om dat antibioticagebruik nog verder terug te dringen en vooral meer en beter te rationaliseren. Ik zie dat heel positief in.

Wat verstaat u onder ‘rationaliseren’?

Een verminderd, voorzichtig en verantwoord gebruik. Vrij vertaald staat rationeel antibioticumgebruik voor het optimum voor het economisch welzijn van de veehouder, het welzijn van het dier én van de gezondheid van de omgeving. Als we het hebben over rationeel gebruik bij luchtweginfecties, dan slaat dat op het feit dat we enkel dieren met een longontsteking veroorzaakt door bacteriën behandelen met antibiotica en niet langer virale infecties of ontstekingen van de bovenste luchtwegen.

Longziektes zijn een belangrijke reden van antibioticumgebruik bij runderen.

Dat longprobleem werd vele jaren onderschat. Vroeger keek men vooral naar de winteruitbraken: iedereen kent het RSV-virus waarvan elk witblauwfokker – terecht – bang was. Als het virus binnen in de stal zat, leidde dat toen zelfs tot 50% mortaliteit. Door correcte vaccinatie is dat probleem vandaag veel meer onder controle. Maar wat niet bekend is: in Vlaanderen zitten, op bedrijven die geen problemen kennen en buiten de winterperiode, 40% kalveren met een actieve longontsteking. Altijd, het jaar rond. 4 op 10 runderen: dat is inderdaad een hallucinant hoog cijfer.

Waarom wordt dat pas nu vastgesteld?

Het antwoord is simpel: tot voor kort was er geen sluitende methode om dat te ontdekken en in kaart te brengen. Die is er nu wel: met een long-scan. En de tweede reden is dat kalveren ‘prooidieren’ zijn. Ze steken weg dat ze ziek zijn uit angst uitgepikt te worden door roofdieren. Dit speelt nu in hun nadeel. Met een echo kunnen we wel deze dieren met subklinische longontsteking oppikken. En dan komen we toch tot verontrustend hoge cijfers.

Die snelscan-longecho is vrij nieuw.

Ja en nee. Een echo maken doen we al decennia in de kliniek. De vertaalslag maken naar een handige, snelle, makkelijk te leren techniek die vlot toegepast kan worden op de bedrijven, is wel nieuw. Het belangrijkste voordeel van de echo is dat we echt een longontsteking kunnen vaststellen en onderscheiden van ontstekingen van de bovenste luchtwegen. Komt daarbij dat het een enorm voordeel is dat dierenarts én veehouder het resultaat onmiddellijk zelf kunnen zien. Het is nu eenmaal zo: wat je zelf kunt vaststellen, geloof je meer. De vergelijking met een drachtdiagnose gaat volledig op. Bij plaatsbezoeken op probleembedrijven stellen we soms schrijnende toestanden vast. Ziektes op een bedrijf, de veehouder zet een nieuwe stal... en de problemen blijven maar aanslepen. Het is geen uitzondering dat een veehouder kwaad of emotioneel wordt als bij hem – ondanks al geleverde inspanningen – het probleem nog niet onder controle is. De boodschap is dat het veel efficiënter is om via een longscan, aangevuld met een longspoeling én labonderzoek, perfect te kunnen detecteren wat er fout liep en daarna gericht maatregelen te nemen. Die grote investeringen in een nieuwe stal waren bij een mycoplasmaprobleem bijvoorbeeld geen prioriteit geweest.

Is die longscan de toverformule?

Perfect en magisch bestaat niet. Het is voor dit doel wel de beste test die beschikbaar is. Als je een echoletsel ziet, ben je meer dan 95% zeker dat het werkelijk om een longontsteking gaat. Omgekeerd, zie je geen letsel dan is er minder dan 2% kans dat er toch een longontsteking werd gemist. Bij het gebruik van een scorekaart is er veel meer onzekerheid. Feit is dat het veel mogelijkheden opent richting meer verantwoord gebruik. De vraag is nu waar en hoe gaan we het praktisch toepassen? Wordt die longscan op de langere termijn geautomatiseerd? Wordt die in machines en automaten geplaatst? Zullen die worden genomen door technische medewerkers?

Een van de belangrijkste bijdragen van een longecho zal in de richting van smart farming zijn. Vandaag zijn er sensoren op de markt voor hoest, voor temperatuur... Sommige veehouders investeren daarin. Waarom? Ze automatiseren, ze willen beter doen, ze creëren data.

Problematisch is echter dat we niet goed weten hoe we die automatisch verzamelde data moeten gebruiken. Een veehouder koopt geen technologie om te weten of er iets aan de hand is. Hij koopt die technologie om te weten of een rund behandeld moet worden, of niet. Precies voor dat laatste doel biedt een longecho een referentietest waarmee nieuwe technologie vergeleken wordt. Zo vermijden we investeringen in de verkeerde technologie met suboptimaal antibioticumgebruik tot gevolg.

In onze huidige maatschappij worden inderdaad meer data ingezet. Een goede evolutie, maar...

Er is inderdaad een ‘maar’. Die technologie meet bijvoorbeeld hoest en temperatuur, maar hoe moeten die cijfers, die resultaten, worden geïnterpreteerd? Dat is de hamvraag, ook in de humane geneeskunde. Alles kan worden becijferd, maar het is net van het grootste belang om na het verzamelen van die data met de resultaten oordeelkundig aan de slag te gaan. Pas dan, en alleen dan, kan je spreken van een meerwaarde en van smart farming, bijvoorbeeld. En daar draait het ook bij longaandoeningen om: dieren die ziek zijn, moeten worden behandeld, maar liefst alleen die dieren, met de juiste middelen, in een bepaalde periode. De technologische vooruitgang van ziektedetectie en van laboratorium-analyses is zo vlug gegaan dat ze de klinische interpretatie ervan voorbij is gesneld.

Want de gevolgen van zo’n longaandoening zijn niet min.

Er is onder andere een groeivertraging, wat zich bij vleesvee vertaalt in minder karkasgewicht. Elk dier dat 1 keer wordt gespoten is 8 kg minder waard, dat kan na enkele spuiten al vlug oplopen tot 34 kg. Ook de kwaliteit en de kleur van het vlees... worden aangetast. Voor melkvee: een longletsel van 3 cm diep zorgt voor 575 l minder melk in de eerste lactatie... Runderen met een longontsteking worden ook vroeger opgeruimd. Er zijn ook gevolgen voor andere data, zoals de datum van de eerste inseminatie, eerste afkalving... Wie alles bijeen telt en de som durft maken... we laten toch veel geld liggen omdat we die longaandoeningen onjuist of te laat detecteren, behandelen en controleren.

Over antibiotica ontkracht u ook een aantal stellingen. Zo zeggen sommigen dat door minder antibiotica te gebruiken dieren meer zouden lijden én dat de sterftecijfers groter zouden zijn.

Dat is een van de hoofdargumenten en komt vooral uit de industriële landbouw, zoals in de pluimvee-, varkens- en vleeskalversector. Wij hebben aangetoond dat dit alvast bij vleeskalveren totaal niét zo is. Bij een hooggebruiker van antibiotica is er geen verband, bij een laaggebruiker is er een positief verband. Dat je meer antibiotica gaat gebruiken als je wordt geconfronteerd met meer sterfte is een teken dat er rationeel wordt gehandeld. Angst voor meer sterfte door minder antibiotica te gebruiken, is eigenlijk ongegrond.

We hebben groepsbehandeling met antibiotica nodig om luchtweginfecties te controleren, is een ander argument.

Om er vroeg bij te zijn, wordt zo vlug mogelijk een groepsbehandeling opgestart. Vroeg behandelen betekent dat je 20 dieren onnodig behandelt om eentje te redden. Als het over mensen gaat, gaat iedereen hiermee akkoord, maar als het over voedselproducerende dieren gaat krijg je het maar moeilijk verkocht om zoveel dieren antibiotica te geven om er 1 te redden. Op korte termijn gemeten zijn de effecten van groepsbehandelingen duidelijk, alleen blijkt dat er op lange termijn gezien weinig tot geen voordeel meer is. De lange termijn telt uiteraard. Groepsbehandelingen zijn jarenlang gepromoot geweest, maar nieuwe wetenschappelijke inzichten wijzen ons nu de andere kant op. En pas op, ook de farmaceutische bedrijven nemen hierin voluit hun verantwoordelijkheid op.

Er vroeg bij zijn, is belangrijk.

Dat is toch cruciaal, ja. Vroeg genoeg starten, bepaalt sterk het succes van de behandeling met antibiotica. Hoe vroeger je begint, hoe korter de behandelduur. Maar ja… te vroeg en onnodig, daar gaan we niet meer mee beginnen. Vandaar het belang van het tijdig verwittigen van de dierenarts, het gebruik van die snel-scan longecho.

Antibiotica duurder maken, zeggen anderen...

Nee, dat heeft effect op korte termijn. Kijk naar de invoering van de lage-emissiezones. Nu mag je bepaalde zones niet meer binnen met sommige wagens. Maar als dat verbod wordt opgeheven, rijden velen er gewoon weer in. Alles draait op de eerste plaats rond een verandering in gedrag. Dat is ook waar Amcra terecht op hamert en op inzet: een wijziging in de mentaliteit heeft het beste en meeste kans op succes. Zeker als je in het kader van de duurzaamheid het effect op lange termijn bekijkt. Het gaat in de eerste plaats om het vrijwillig veranderen van gedrag, niet gedwongen. Het is de meest duurzame oplossing én die krijgt in onze maatschappij een groter draagvlak.

U stelt: 40% van de runderen is ziek, en we beseffen het niet. Die long-scan maakt echter dat we méér antibiotica zullen moeten gebruiken om die 40% te genezen...

Dat klopt. Deze vaststelling wordt te weinig gemaakt. We gaan een periode tegemoet waarin we zelfs méér antibiotica zullen moeten gebruiken om die verdoken longaandoeningen op te lossen. Bepaalde bedrijven beseffen vandaag niet hoe groot het probleem bij hen is. Dit is een contradictie, ja. Op langere termijn daalt dat gebruik gevoelig als die longproblemen uit de stallen zijn.

Lieven Vancoillie

Lees ook in Vleesvee

Meer artikelen bekijken