Startpagina Bedrijfsnieuws

Alco Bio Fuel op zoek naar extra Belgische maïs

Alco Bio Fuel maakt sinds ruim 10 jaar bio-ethanol in Gent. Traditioneel komen de granen die daarvoor gebruikt worden van over heel Europa. In een poging klimaatvriendelijker te produceren, koopt men echter meer en meer Belgische maïs. Het volume kan wat directeur Bart Vervenne betreft stijgen van 60.000 naar 80.000 ton.

Leestijd : 7 min

Bio-ethanol en biodiesel waren een jaar of 10 geleden ‘hot’ als alternatieve brandstoffen voor het wegverkeer. Inmiddels is de aandacht verschoven naar het elektrisch rijden. De markt voor brandstof op basis van voedselgewassen mag dan geen groeimarkt meer zijn, ze is nog altijd omvangrijk. Volgens directeur Bart Vervenne van de Belgische biobrandstoffenproducent Alco Bio Fuel, zal ze ook relevant blijven.

“De opkomst van elektrisch rijden is onvermijdelijk, maar als ingenieur kan ik niet cakkoord gaan met het beeld van een volledig geëlektrificeerd wagenpark. Er zijn te veel haken en ogen. De kosten, distributie, beschikbaarheid van voldoende schoon opgewekte elektriciteit… we gaan eerder naar een diverse energiemix, met fossiele brandstoffen, biobrandstoffen, elektrisch, CNG en wellicht ook waterstof.”

Alco Bio Fuel werd in 2008 opgericht door 3 verschillende partijen. Initiatiefnemer is de Alcogroup, een Brusselse onderneming die groot werd in de internationale distributie van ethanol, dat gemaakt kan worden door de vergisting van zetmeel en suikers uit bijvoorbeeld korrelmaïs of suikerriet. De organisatie heeft met 51% van de aandelen het laatste woord binnen Alco Bio Fuel, maar koos bewust voor een consortium.

Meer dan ethanol alleen

Het succes van een bio-ethanolfabriek hangt immers niet alleen af van het maken en verdelen van een technisch goed product. Granen zijn de belangrijkste grondstof. De inkoop van voldoende maar ook goede granen voor de juiste prijs kan een project maken of breken. Het vinden van een vaste partner die voor de inkoop kan instaan, was dus aangewezen. “Je moet goed weten wat je kunt, maar ook wat je niet kunt”, aldus Vervenne. “De graanhandel is een snelle, complexe en gespecialiseerde wereld.”

Bovendien is de verkoop van een bijproduct van de bio-ethanolproductie belangrijk voor de rendabiliteit van een bio-ethanolfabriek. Het gaat dan vooral om ‘Dried Distillers Grains with Solubles’ of simpelweg DDGS, een zeer eiwitrijke veevoedergrondstof. Jaarlijks produceert de fabriek 170.000 ton DDGS.

Andere bijproducten, zoals elektriciteit, CO2 en de maïsolie die wordt geleverd aan de biodieselindustrie, zijn voorbeelden van het zo volledig mogelijk benutten van technische mogelijkheden, maar zijn commercieel van minder belang. Maar toch: de elektriciteit is voldoende om het jaarverbruik van 8.000 huishoudens te dekken.

Wat de CO2 betreft, wordt samengewerkt met Messer Benelux en de IJsfabriek Strombeek. 100.000 ton CO2 onder vloeibare vorm vindt zijn weg voor het gebruik in frisdranken, voedselverpakkingen, de koudeketen en de glastuinbouw.

Overige aandeelhouders

De grootste Belgische graanhandelaar, Vanden Avenne Commodities, stapte mee in het project en is goed voor 29% van de aandelen. De organisatie koopt het overgrote deel van de granen voor de fabriek in en verkoopt de gedroogde DDGS. Arvesta’s mengvoederbedrijf AVEVE, in Wallonië actief via de houdstermaatschappij Wal.Agri, heeft de resterende 20% van de aandelen in handen.

Arvesta verdeelt Protistar en Protigold (DDGS in zijn niet gedroogde vorm, steekvast) die de fabriek geproduceert. “Beide producten zijn goed gekend en gewaardeerd bij de Belgische melkveehouders.” De afzet van Protistar en Protigold is jaar na jaar gegroeid tot circa 35.000 ton in 2019. Ook voor de volgende jaren voorziet Alco Bio Fuel nog een gestage groei.

De partners zetten in het havengebied van Gent een fabriek neer. Het is een kapitaalsintensieve industrie. De kost voor de bouw bedroeg 100 miljoen euro. Sindsdien werd nog eens 30 miljoen euro geïnvesteerd in onder meer warmtekrachtkoppeling (2913) en zuivering en vloeibaar maken van CO2 (2016).

De locatie is niet toevallig. Gent is niet ver verwijderd van de belangrijkste maïs en tarwe-productieregio’s van Noordwest-Europa. Gent is via waterwegen verbonden met de havens van Antwerpen en Rotterdam en diverse Duitse raffinaderijen. De fabriek staat naast Euro-Silo, waar 650.000 ton graan kan worden opgeslagen.

Alco Bio Fuel bevindt zich strategisch in het havengebied van Gent, omringd door andere industrie waarmee het samen kan werken.
Alco Bio Fuel bevindt zich strategisch in het havengebied van Gent, omringd door andere industrie waarmee het samen kan werken. - Foto: ABF

De fabriek van Alco Bio Fuel maakt jaarlijks 240 miljoen liter bio-ethanol. Het is nadrukkelijk geen eindproduct. De grote olieraffinaderijen, zoals TOTAL, Shell en Texaco mengen de bio-ethanol bij met benzine. Naarmate de prijs voor aardolie hoog is, wordt het voor ‘Big Oil’ aantrekkelijker om bij te mengen. “De evolutie van de olieprijs is dus van belang voor de afzet van ons product.” Daar staat echter tegenover dat Europa een bijmengplicht kent.

Europa geen echt bio-ethanolgebied

De fabriek produceert voor de Europese markt. Van oudsher is de Europese markt meer een dieselmarkt. Bio-ethanol nam daarom eerder een vlucht in Brazilië en de VS. In Brazilië koos men al in de jaren ’70 voor het stimuleren van het gebruik van bio-ethanol. De directe aanleiding was de oliecrisis van 1973. De Arabische landen verhoogden de olieprijs destijds met 70% en verminderden de olieproductie elke maand met 5%.

Tegen een aantal landen die Israël direct hadden gesteund bij de Jom Kipoeroorlog werd bovendien een volledige olieboycot ingevoerd. Brazilie koos dus voor bio-ethanol uit strategische overwegingen: men wilde minder afhankelijk zijn van het Midden-Oosten. In de VS nam de productie toe vanwege het invoeren van een bijmengplicht, vooral bedoeld om het wegverkeer minder op klimaat en milieu te laten wegen.

Inmiddels wordt zo ongeveer een derde van de maïs in de VS primair geteeld om in de verbrandingsmotor te eindigen. “Het is moeilijk voor te stellen hoe het leven van de Amerikaanse akkerbouwers er zou uitgezien hebben zonder de afzet die sinds een 20 tal jaar ontstaan is na de ethanolboom van rond de eeuwwisseling. De ouderen onder hen zullen zich zeker nog de programma's met braaklegging herinneren. Dat spook is ook nog maar 10 jaar geleden uit de Europese velden verdreven.”

In de EU rijden van oudsher meer auto’s op diesel dan in de VS. In Frankrijk huist bijvoorbeeld 70% van de auto’s in een dieselmotor, terwijl dat ook in Belgie zowat voor zowat 60% van de auto’s geldt. In de EU zelf is daarom relatief meer geld en energie gestoken in biodieselprojecten. In België is het een niche, maar in Duitsland en ook in Frankrijk wordt veel koolzaad geteeld met het oog op verwerking tot biodiesel.

Belgische maïs

Alco Bio Fuel zet volop in op verduurzaming. Het is volgens Vervenne een bittere noodzaak. Wetgeving wordt steeds strenger. Daarnaast kan verduurzaming ook de kosten helpen reduceren. De goedkoopste energie is die die je niet verbruikt, terwijl het binnen een ‘ingenieursbedrijf’ als Alco Bio Fuel ook gewoonweg “een erezaak” is om steeds een stap verder te gaan.

Alco Bio Fuel hoopt vooral boeren uit Haspengouw en Henegouwen te overtuigen meer maïs te zetten.
Alco Bio Fuel hoopt vooral boeren uit Haspengouw en Henegouwen te overtuigen meer maïs te zetten. - Foto: AV

Qua wetgeving zit het bedrijf overigens goed. Europees is er vastgelegd dat bio-ethanol minimaal 60% CO2 moet besparen t.o.v. normale benzine. Alco Bio Fuel heeft een evolutie doorgemaakt van 52% in 2008 naar 90% in 2019. Het gemiddelde van de Europese bio-ethanol industrie zit op ongeveer 70%. De panelen schuiven echter voortdurend. “Wie zegt ons dat men straks niet verhoogt?”

Nu wordt voor de bio-ethanol vooral maïs gebruikt – tarwe is mogelijk maar zelden rendabeler. De maïs komt vooral uit het Zwarte Zee-gebied en uit Frankrijk. Vanzelfsprekend gaat het vervoer gepaard met de uitstoot van broeikasgassen. Daarom verwerkt Alco Bio Fuel steeds meer natte maïs uit België zelf. Waar Vanden Avenne Commodities de droge maïs inkoopt, komt de natte maïs via gecertificeerde leveranciers, waaronder loonwerkers, makelaars en drogerijen, maar ook via Arvesta en diens dochterbedrijf WalAgri.

De natte maïs wordt ontvangen vanaf september. De eerste zendingen die worden ontvangen, betreffen maïs die onder folie geteeld is. Zo halverwege september begint de campagne goed te lopen. De vrachtwagens komen tussen 5 uur ’s ochtends en 11 uur ’s avonds binnen.

Alco Bio Fuel biedt telers een drogestofprijs aan. In Nederland gebeurt dat al langer, maar hier kreeg men een prijs zonder de fameuze Synagra-droogkosten.

“Het hanteren van een drogestofprijs betekent dat de boer sneller kan leveren. Vaak wachten landbouwers met leveren tot een vochtgehalte van 30% of liever nog 29%. Met een drogestofprijs kan hij leveren met 30% maar ook 34%. Na het verschijnen van het zwarte puntje bij een vochtgehalte van circa 34% zal de korrel geen droge stof meer bijwinnen. Met een drogestofprijs achter de hand ligt het financiële resultaat van een perceel vast van zodra een vochtgehalte van circa 34% bereikt wordt. Hij kan eerder oogsten, en dat betekent een kleiner risico dat het weer de oogst verpest, en dus minder stress.”

Jaarlijks wordt nu circa 60.000 ton natte maïs verwerkt. De fabriek kan 90.000 aan, maar dat is utopisch, denkt Vervenne. “80.000 moet wel te doen zijn.” De extra korrelmaïs zoekt men deels in Vlaanderen, waar in het gebied van Haspengouw nog wel ruimte is.Toch zijn de mogelijkheden beperkt, vanwege de regelgeving rond de derde teelt. De koeien gaan niet snel minder eten en het maïsareaal is dus beperkt.

“We zien de meeste mogelijkheden in Wallonië, bijvoorbeeld in Henegouwen, maar daar is men niet zo vertrouwd met de teelt van korrelmaïs. We moeten onszelf als bedrijf dus kenbaar maken.” Qua saldo kunnen we niet direct concurreren met de groeiende aardappelteelt, geeft Vervenne toe. “Maar in de meeste jaren zijn we zeker concurrerend met tarwe.”

Toekomstige initiatieven

Voor Alco Bio Fuel staat niet alleen meer Belgisch graan op het programma. Naar de toekomst toe wil de onderneming investeren in de productie van glucose voor het maken van bioplastics, voeder met een hoger en zuiverder eiwitgehalte voor de viskweek, een opgezuiverde kwaliteit van ethanol voor de industrie, de farmaceutische- en cosmeticasector. Tegen 2025 brengt dit tot 50 miljoen euro extra investeringen met zich mee.

Jan Cees Bron

Lees ook in Bedrijfsnieuws

Meer artikelen bekijken