Startpagina Aardappelen

Bereid je goed voor op het aardappelseizoen

De voorjaarsactiviteiten komen stilaan weer op gang. Zo ook het aardappelseizoen. Het Proefcentrum voor de Aardappelteelt (PCA) geeft in de nieuwsbrief enkele tips mee over de aanpak bij bemesting, pootgoedcontrole, aaltjes en ritnaalden.

Leestijd : 3 min

PCA licht voor het aardappelseizoen de telers alvast in over de bemesting, schadelijke oranismen en teelttechniek.

Bemesten

Voor een goede ontwikkeling en goede opbrengsten is het cruciaal een correcte hoeveelheid stiktstof te bemesten. Een te hoge dosis is niet goed voor het gewas (verhoogt de kans op bijvoorbeeld hergroei of slechte bewaring), maar ook niet voor het milieu. Het PCA adviseert daarom om voor het planten een bodemstaal te laten nemen en de resterende stikstof in de bodem te analyeren, om dan hierop de bemesting aan te passen. Is er al dierlijke mest uitgereden, is het goed om bij het planten slechts beperkt kunstmest toe te dienen. Vier weken erna kan dan een bodemanalyse gedaan worden voor bijbemestingsadvies.

Ken je op basis van de grondontleding de geadviseerde dosis, dan kan je die volledig toedienen bij het planten of fractioneren over meerdere tijdstippen. Dit om stikstofverliezen te voorkomen. Zorg ervoor dat je bodem gezond is (fosfaat, vocht, bodemstructuur) voor een goede opname van de stikstof. Daarnaast kan je ook nadenken over de manier van toedienen. Rijenbemesting bijvoorbeeld brengt de voedingsstoffen dichter bij de plant. PCA deed bovendien een bemestingsproef in 2019, waarbij de resultaten te lezen zijn op hun site.

Aaltjes en ritnaalden

De opname van vocht en nutriënten verloopt slecht wanneer het aangetast is door aaltjes. Het PCA adviseert om resistente rassen te gebruiken om aardappelcysteaaltjes te bestrijden. Op de resistente rassen worden weinig tot geen nieuwe cysten gevormd, waardoor vermenigvuldiging van de aardappelcysteaaltjes wordt beperkt. Heb je echter veel aaltjes in je perceel, wordt naast de resistente rassen ook het gebruik van nematiciden aangeraden, zoals Vydate, Nemathorin en Velum Prime.

Ritnaalden, de larven van de kniptor, zijn andere schadelijke organismen om mee rekening te houden. Gescheurde weiden, percelen met een rijke geschiedenis aan gras, mais en groenbedekkers, vormen risicopercelen. Om schade aan aardappelplanten te vermijden, kan men ze best bestrijden met Nemathorin en Sherpa. Mocap is niet meer erkend. Bij Sherpa is het gebruik van een vissenstaart op de uitgang van de microgranulator aangeraden voor een goede verdeling.

Pootgoed controleren

Aan pootgoed zijn kwaliteitsnormen gekoppeld. Die zijn vastgelegd in het keuringsreglement van het land van herkomst. Bij de levering van pootgoed, is het best dat de teler een staal neemt en die goed controleert op ziekten (zoals lakschurft, droogrot, natrot en zilverschurft) gebreken en sortering. De normen kan je lezen op de website van het PCA. Zie ook dat het fytosanitair etiket, dat aanwezig moet zijn, op de correcte manier is ingevuld.De kwaliteit moet gecontroleerd worden voor het lossen. Opgelet: lossen betekent aanvaarden. Binnen RUCIP heeft u na het lossen (“ter beschikking stellen van de goederen”) 6 werkuren de tijd om gebreken schriftelijk per telecommunicatie te melden. Zich ontwikkelende ziekten mogen tot 6 weken na levering gemeld worden, voor het planten.

Rhizoctonia behandelen

Lakschurft of rhizoctonia is een van de belangrijkste schimmelziekten op pootgoed. Je herkent het op het pootgoed aan de zwarte korstvormige structuren, scleroten genoemd. Voor de bestrijding zijn enkele poeders (Symphonie, Emesto prime DS, Rhizoles 10 DS, Proradix WP) en vloeibare middelen (Maxim 100 FS, Monarch, Emesto prime FS, Emesto Silver) toegelaten. Gebruik handschoenen en een masker bij toepassing. De knoller moeten rollen tijdens de behandeling. Na de toepassen is het best op droog te bewaren.

Pootgoed luchtig bewaren

Een goede beluchting is pootgoed is cruciaal voor een goede bewaring, om temperatuursverschillen en condens te vermijden. Het PCA geeft aan dat bewaring in kisten of los in een propere loods de voorkeur heeft, en dat in hoeveelheden die verluchten mogelijk maakt. Heb je zakgoed, dan zet je die best open. “Wie grotere arealen te planten heeft, doet er best aan met de pootgoedleverancier te overleggen over de mogelijkheden van verlengde stockage en het afroepen naargelang het plantseizoen vordert.”, klinkt het.

Ras bepaalt plantafstand

Elk ras heeft een bijhorende teelttechniek, waaronder de plantafstand. Rassen met weinig stengels, worden nauwer geplant, en naargelang de grofte van het pootgoed moet de plantafstand aangepast worden. Hoe groffer, hoe ruimer de plantafstand. Bij bijvoorbeeld Challenger is de plantafstand bij potermaat 28/35 34-36 cm, terwijl dat bij potermaat 35/50 38-40 cm bedraagt.

Meer details over bovenstaande onderwerpen lees je op pcainfo.be.

Lees ook in Aardappelen

Meer artikelen bekijken