Startpagina Vleesvee

Katia Roman: ‘Gelijkenis tussen boeren en koersen? De grote daadkracht van echte flandriens’

Vlaanderen is Koers, met een hoofdletter K, zeker in de Vlaamse Ardennen, waar het peloton zich koersend en zwoegend een weg baant tussen de legendarische heuvelruggen. Op een van die flanken, niet ver van de Taaienberg, woont Katia Roman. Zij is dé ‘boerende flandrienne’ van de Vlaamse Ardennen.“Ik geniet zo van de koers. Van de inspanningen, van de kracht, van het doorzettingsvermogen van de coureurs.”

Leestijd : 7 min

Katia Roman, een veehoudster-landbouwster uit Maarkedal, is een gezellige babbelaarster met het hart op de tong. Zija vormt de vierde generatie op dit kleinschalig en familiaal landbouwbedrijf.

Ze is een echtgenote en zorgzame moeder van 4 kinderen. Ze werd niet gespaard van onheil en tegenslag, maar bovenal is ze een vrouw die houdt van de boerenstiel en een boontje heeft voor het wielrennen en onze Vlaamse coureurs.

Hardheid en schoonheid

In de heuvelzone van de Vlaamse topklassiekers in het wielrennen kan het ook niet anders dat je vroeg of laat ondergedompeld wordt in de hardheid en schoonheid van het competitief wielergeweld op 2 wielen.

“Bij elke wielerwedstrijd in de buurt ging ik kijken aan de hand van mijn vader”, lacht Katia, die een voorliefde voor de Ronde van Vlaanderen én de Taaienberg heeft. “Later nam ik ook mijn eigen kinderen naar de koers mee.”

Als corona geen streep door de wielerkalender trekt, zijn het straks weer onbetwiste hoogdagen. Om er maar enkele te noemen: Gent-Wevelgem (11 oktober), Ronde van Vlaanderen (18 oktober) en Driedaagse Brugge-De Panne (21 oktober).

Opgegroeid op boerderij

Katia studeerde regentaat Kleding maar stond nooit zelf voor de klas. “Ik ontmoette onlangs nog een meester van mijn vroegere school en die zag toen al dat ik zelfs als meisje een grote interesse voor de landbouw had.”

Katia’s ouders molken 30 koeien en hielden varkens. “Dat veranderde later, onder meer door de ziekte van mijn moeder. Er werd gestopt met de kweek van varkens en ook het melkvee werd in 2005 volledig afgebouwd om over te stappen op de kweek van vleesvee.”

Van melk- naar vleesvee

Vandaag zijn er een 40-tal runderen van het Belgisch witblauw. “Die omschakeling was een moeilijke keuze. Het was een dilemma: melkquota overkopen was duur, en het ging met de melkprijs ook niet zo goed. Tja, als je ziet wat bij Milcobel nu gebeurt, lijkt het of die tijd zich weer herhaalt,”legt Katia uit.

Melk- of vleesvee, uiteraard is er veel verschil in bedrijfsvoering. “Het is ander werk, maar ik doe het ook graag. Het is minder tijdsgebonden - geen vaste melktijden, bijvoorbeeld - maar er is bij vleesvee meer oppaswerk, noem ik dat. Je moet de dag door alerter zijn. Een melkkoe kalft vaak alleen, een kalving van Belgisch wit-blauw gebeurt met een keizersnede. Daar is niks mis mee. Keizersnede is vaak veel gezonder voor het rund, want het staat na enkele uren weer te eten. Maar ik begrijp best dat er voor -en tegenstanders zijn.”

Jaarlijks zijn er om en bij de 20 kalvingen. “De stierkalveren gaan na 14 dagen weg, de vaarskalveren blijven op het bedrijf voor de verdere opbouw van de vrouwelijke dieren. Het bedrijf is dus volledig gesloten. Ja, zeker hier in de Vlaamse Ardennen zijn er intussen heel wat vleesveehouders gestopt. De prijzen waren de voorbije jaren heel triestig. Dat is nu weer wat beter, maar blijft het duren? Het zijn - niet het minst voor boeren en rundveehouders - heel onzekere tijden.”

De dieren observeren en in de hand hebben

Uiteraard werden de stallen bij de omschakeling volledig aan de nieuwe noden aangepast. “De komende jaren willen we hier verder werken aan een betere huisvesting voor de runderen, onder meer met extra boxen, zoals voor de kalveren en voor dieren die even in quarantaine moeten. Ik vind het zo belangrijk dat ik de dieren goed in de hand heb. Mijn man werkt buitenshuis, zodat ik er alleen voor moet kunnen zorgen. Die controle hebben en behouden, is hier het allerbelangrijkste.”

BVD, neospora, griep... “Het is belangrijk om als veehouder alles en elke beweging goed in het oog te houden. Het is heel erg opletten. Wie een ziekte in de stal heeft, raakt die maar moeilijk kwijt. Het is maar een van de redenen waarom bijvoorbeeld openluchtstallen zo belangrijk zijn.”

Na enkele maanden lopen haar kalveren ook op de weides rond. “De runderen lopen zoveel mogelijk buiten, van april tot begin november. dat is uiteraard afhankelijk van de weersomstandigheden. Het is een bewuste keuze om ze buiten te houden. Naast het weidegras wordt in de zomer bijgevoerd.” Voor de rest bestaat het voederrantsoen uit voordroogmaïs, stro en hooi, en wat korrels als krachtvoeder.

Dikbildieren minder bestand tegen hitte

Het weer wordt een belangrijk gegeven. “Runderen van het Belgisch wit-blauw zijn beter bestand tegen de koude dan tegen de hitte. Er is bij hitte schade bij de afwerpingen, of ze geraken niet drachtig. Minder volle koeien dus is een verlies. Het probleem met de warme zomers van de voorbije jaren wordt alsmaar groter. Het is duidelijk dat dikbillen daar minder tegen bestand zijn. Ik verhuis de dieren in de zomer ook naar weides die meer schaduwkanten hebben. We gaan in de toekomst dan ook meer bomen planten, zodat de dieren een natuurlijke beschutting tegen de hitte krijgen,”verduidelijkt Katia.

Naast de kweek van het vleesvee is er een eerder kleinschalige tak akkerbouw. “Ik doe ook al het land- en tractorwerk”, lacht Katia vastberaden. “Ik rij ook met de vrachtwagen. Er is geen werk te groot of te zwaar.” Het bedrijf bezit 26 ha akkerland, met in het teeltplan wintergerst, tarwe, bieten, maïs en aardappelen.

Zeker hier in de Vlaamse Ardennen wordt ook de problematiek van erosie alsmaar belangrijker. Erosie, MAP, Natura2000, bebossing... het zijn thema’s die alsmaar meer aandacht verdienen. “De 350 ha die voor extra bossen wordt voorzien, zal men weer bij de landbouwers halen. En er is geen ander land om terug te krijgen. Ook de bemestingsnormen worden alsmaar strenger. Er gaan nu weer meer en meer stemmen op om de vrijheid van teelten aan banden te leggen. Met het ABS zullen we ons zwaar tegen die eventueel verplichte teeltkeuze verzetten.”

Dialoog en kleinschalige landbouw

Maar Katia houdt meer van conversatie en dialoog dan van protestacties en betogingen. “Maar als het moet zal ik dat ook doen. Het is zo belangrijk om met elkaar te praten en te blijven in overleg gaan. Recent waren de Vlaamse ministers van Milieu en Landbouw in de regio op bezoek. En dat was constructief. Het is de enige manier om samen de uitdagingen in de landbouw te blijven aangaan. En die uitdagingen zijn bijzonder groot.”

“Zelf ben ik meer voorstander van kleinschalige, familiale landbouw dan van intensieve veehouderij. Anderen zien het anders. Hoe beide verder hand in hand kunnen gaan, is een moeilijk verhaal. Wel ben ik ervan overtuigd dat het beleid meer moet zijn afgestemd op de specifieke noden van een bepaalde streek. Het is telkens een lappendeken. Maar de behoeften in bijvoorbeeld West-Vlaanderen zijn anders dan bijvoorbeeld in Limburg of hier in de Vlaamse Ardennen.”

Toekomst nog onzeker

Wat met de toekomst? “Het kan dat ik hier de laatste generatie veehouder ben. Het is afhankelijk van wat de kinderen zullen gaan doen. Het is best mogelijk dat bijvoorbeeld de tak akkerbouw blijft bestaan. We zien nog wel. Maar ook corona heeft bij mij de ogen geopend: het zou bijvoorbeeld fijn zijn - en interessant voor ons verdienmodel - om bijvoorbeeld in de toekomst te kunnen inzetten op verkoop via de korte keten. Maar ook dat vraagt veel investeringen en voldoen aan regelgeving... En het papierwerk is nu al toegenomen. Administratieve vereenvoudiging? Daar is in de Vlaams landbouw heel erg weinig van te merken.”

Katia vertelde ook over een persoonlijke aanvaring met een dier. “Twee jaar geleden werd ik zwaar gegrepen door een stier.” Katia werd opgeschept en ver weggeslingerd. Gelukkig kwam ze met haar hoofd niet enkele meter verder op de weg terecht. “Mijn kinderen waren in de buurt en hebben mij gered. Ik was een tijdje bewusteloos en heb hard moeten terugvechten. Nu ben ik dubbel alert bij de dieren. Ik ga nooit meer zonder stok in de weides. Het was hard om door te zetten. Je wordt toch ook verplicht om een zekere schrik te overwinnen.”

Gelijkenissen tussen boeren en koersen

In de wielrennerij heeft ze een boontje voor coureurs die ook na een ongeval of een tegenslag terugkeren. Remco Evenepoel, Wout Van Aert: het zijn vandaag haar 2 favoriete renners. Vroeger waren het Eric Vanderaerden en Tom Boonen. “Ik pik er de renners met karakter uit. Ik volg hen dan door te gaan kijken in de buurt of op televisie. Ik heb veel respect voor hen. Voor de doorbijters. Ook zij moeten er in weer en wind staan. Dat is de grote gelijkenis tussen boeren en koersen: de kracht en het doorzettingsvermogen van de echte flandriens en van de Vlaamse boeren.”

“Ook boeren doen dat, elke dag. Ook als er enkele centimeters sneeuw ligt moet je vroeg je bed uit om je runderen te gaan voederen, of ander werk te doen. Dat maakt onze stiel zo hard, maar ook zo mooi. Ja, ik ben liever boerin dan lerares. Dat weet ik heel zeker. Maar het is zo verdomd spijtig dat we voor al het werk en onze inzet zo weinig worden gewaardeerd. En dat de regelgeving te streng is, en er geen aangepast verdienmodel is.” Want als het nodig is, klimt Katia weer op de barricades, met de drietand voorop.

Lieven Vancoillie

Lees ook in Vleesvee

Meer artikelen bekijken