Soja telen op Vlaamse bodem is een feit

Voor het welslagen van de Vlaamse sojateelt zetten het IlLVO, het Departement Landbouw en Visserij, samen met Alpro en Aveve de schouders onder een project om in Vlaanderen soja te telen voor de voedingssector (menselijke consumptie). Minister Joke Schauvliege vond het alvast een fantastisch initiatief dat ze volmondig steunt.

Minder eiwitimport

Minister Schauvliege verwees in haar toelichting nog naar het actieplan alternatieve eiwitbronnen dat zo’n jaar geleden werd voorgesteld. In dit actieplan komt de bedoeling tot uiting om onze afhankelijkheid van eiwitimport van buiten Europa te minderen. Bovendien worden er vragen gesteld over de duurzaamheid van geïmporteerde soja. De vraag rees in het verleden dan ook waarom we dan zelf geen soja konden telen. De minister gaf aan dat het een gemakkelijke vraag is, maar met een minder evidente oplossing. “Echter gaan Vlamingen graag de uitdaging aan”, aldus minister Schauvliege.

De taak van de overheid bestond erin om de verschillende partners samen te brengen en er- voor te zorgen dat het ook op het terrein kan lukken. Ze verwees net als de aanwezige landbouwer naar het verhaal van de maïs. Dit is ook een subtropische plant die in ons klimaat is geïntroduceerd.

“We zouden geen Vlamingen zijn als we de uitdaging niet beredeneerd en wetenschappelijk zouden aanpakken”, bemerkte Schauvliege. Meerdere jaren van wetenschappelijk onderzoek zijn vooraf gegaan aan de feitelijke praktijkintroductie van soja op Vlaamse bodem. Minister Schauvliege noemde dit een echte mijlpaal die vernieuwend en innoverend is. Net deze twee sleutelwoorden zijn volgens haar van belang voor de toekomst van onze landbouw.

Sterke keten

Greet Vanderheyden, duurzaamheidsmanager bij Alpro legde uit dat Alpro een Europese pionier is in de productie van plantaardige voeding. Naast soja worden er ook noten, haver en rijst aangewend door Alpro voor menselijke voeding. “Maar soja blijft de eerste liefde”, onderlijnde ze. Greet gaf aan dat lokale en duurzame ingrediënten belangrijk zijn voor Alpro. Ondertussen komt de helft van hun sojabonen van Europese bodem. De Alpro-fabriek in de Franse Elzas draait zelfs volledig op Franse sojabonen. Dichter bij huis moet de Alpro-fabriek in het West-Vlaamse Wevelgem de Vlaamse sojabonen gaan verwerken.

Greet Vanderheyden legde verder uit dat de Alpro-onderneming streeft naar een kortere keten en verminderde ecologische voetafdruk. Ze wees er ook op dat de consument lokale ingrediënten belangrijk vindt.

Een ander aspect waarnaar verwezen werd door de duurzaamheidsmanager is het creëren van ‘waarde’ voor de landbouwer. Soja kan voor hen een interessant en rendabel rotatiegewas zijn, waardoor kan bijgedragen worden aan een duurzamer landbouwmodel.

Greet Vanderheyden besloot dat soja een deel van de oplossing is voor enkele belangrijke uitdagingen, zoals het voeden van een toenemende bevolking, het meewerken aan meer biodiversiteit en het inspelen op klimaatverandering.

Kwaliteit door ondersteuning

Dieter Peeters, verkoopsmanager Aveve, gaf aan dat dit soja-project een voorbeeld is waar ze in geloven en dat het past binnen de waarden van het bedrijf. Bij Aveve zijn ze fier om dit gewas te introduceren richting teler. Aveve speelt ook hier een rol in de toelevering van de producten naar de professionele klant, ondersteunt hem in de teelt en staat in voor de verwerking/afname van de soja. De geoogste soja kan immers niet rechtstreeks van het veld naar Alpro. De sojabonen moeten een verwerking ondergaan. Dat kan in de state-of-the-art productiesite van Aveve in Landen. Het is immers nog maar twee jaar geleden dat deze nieuwe productie-installatie voor zaden in gebruik genomen werd.

Dieter wees op enkele voordelen van soja: dit gewas biedt een positieve impact op de bodem en perspectief op lange termijn. Het is een rotatiegewas dat gunstig is in het teeltplan van de boer die lokaal een kwalitatief product kan telen. De kwaliteit wil Aveve bewerkstelligen door teeltondersteuning te bieden.

Kennis vergaren

Johan Van Waes (ILVO) gaf aan dat kennis opdoen over de sojateelt één ding is, deze kennis overbrengen is een tweede aspect. Hierom zijn er op vier locaties in Vlaanderen (Beitem, Geel, Merelbeke en Landen) demoplatformen aangelegd, waarvoor men nog bezoekdagen zal organiseren.

De heer Van Waes bemerkt dat soja een subtropisch gewas is en niet bestand is tegen vorst. Hierom mag de sojakiem de bodem niet uitkomen alvorens de Ijsheiligen gepasseerd zijn, net zoals boontjes in de moestuin. Hij wees er verder op dat op het einde van het teeltseizoen de sojaplant goed moet afgerijpt zijn om zo’n droog mogelijke bonen te hebben. Toch is het niet aangewezen om later dan 10 oktober te gaan oogsten.

Laat zaaien in het voorjaar en toch tijdig oogsten maakt dat het aantal groeidagen beperkt is met een weerslag op de opbrengst. Onderzoekers denken dat een opbrengst van 3ton/ha al kan zorgen voor een positief teeltsaldo.

Laat zaaien biedt de mogelijkheid van de toepassing van een vals zaaibed, waardoor de inzet van herbiciden beperkt kan zijn. Mogelijk zijn er dan ook vlot mogelijkheden voor de biologische teelt.

Volgens Johan Van Waes is er nog een opportuniteit om de bemesting en rassenkeuze te optimaliseren. Genetische vooruitgang moeten we opvolgen en we moeten streven naar een nog hogere eiwitopbrengst. Momenteel zijn de zeer vroeg afrijpende rassen geschikt voor de sojateelt in Vlaanderen. Naast het screenen van reeds bestaande rassen uit de Europese sojarassenlijst is het ILVO ook gestart met een veredelingsprogramma.

Nog volgens de heer Van Waes is soja op Vlaamse velden zeker geen nicheverhaal voor de toekomst, maar is het een teelt die echt wat kan betekenen, zowel voor akkerbouw- als voor veeteeltbedrijven.

T.D.

Meest recent

Meest recent